17 april 2007

Michael Robotham (interview, 2004)


'Stijl en spanning kunnen best samen'




Ghostwriter Michael Robotham schreef met het levensverhaal van ex-Spice Girl Geri Halliwell onder háár naam een bestseller. Na ruim een dozijn van dergelijke autobiografieën wilde de Australische oud-journalist nu wel eens zijn eigen naam op de cover zien. Hij debuteerde indrukwekkend met de psychologische thriller De verdenking. 'Nu moet ik alles zelf verzinnen.'

(Door Peter Kuijt)

AMSTERDAM _ Geri Halliwell, zangeres Lulu, comedy-acteur Ricky Tomlinson en zeezeiler Tony Bullimore: meer dan deze vier namen wil de Australische journalist Michael Robotham (1960) niet noemen. De andere, ongeveer tien beroemdheden van wie hij het levensverhaal ook onder hún naam aan het papier toevertrouwde, houden namelijk liever de schijn op dat zij zelf aan het toetsenbord hebben gezeten.

Aan Geri Halliwell bewaart Robotham goede herinneringen. Zij verloste hem van zijn vooringenomenheid dat mensen uit de showbizz van plastic zijn en niets te vertellen hebben. 'Zij was verbijsterend eerlijk, sprak over alles, ook over het feit dat ze als 15-jarige drugs had gebruikt. Dat feit is op advies van haar advocaten uiteindelijk niet in het boek terechtgekomen: Geri stond op het punt haar eerste album in de VS uit te brengen.'

Robotham sprak zes weken lang met Halliwell tijdens een snikhete zomer in het huis van George Michael in Los Angeles, waar zij toen ook woonde. 'Toen ik haar ontmoette, droeg ze de kleinste bikini die je je maar kunt voorstellen. Binnen twintig minuten vertelde ze al de meest intieme details over haar leven. Het werd een modern sprookje over een meisje uit een arm gezin, dat niet echt goed kan zingen en dansen, maar met de Spice Girls een lot uit de loterij trok.' Halliwell wilde haar verhaal vertellen bij het zwembad, maar Robotham was er niet op gekleed. Totdat zij met een korte broek van haar huisgenoot kwam aanzetten. De biograaf, grijnzend: 'Ik beken: ik heb in de broek van George Michael gezeten.'

Robotham had al ettelijke jaren als journalist met zijn voeten in het bluswater gestaan, voordat hij zijn diensten als ghostwriter aanbood. Hij werd geboren in een dorpje dat net niet afgelegen genoeg lag om door de Australiërs 'the real outback' te worden genoemd. 'Na mijn middelbare school werd ik journalist bij de Mail on Sunday in Sydney. We hadden net de Watergate-onthullingen gehad van het duo Woodward en Bernstein en het leek alsof de hele wereld wel journalist wilde worden. Er waren 6000 gegadigden voor 18 vacatures bij de krant. Ik had geluk. Een naïeve plattelandsjongen die nog nooit in een lift had gestaan en op de eerste dag in Sydney bijna werd ingepalmd door de Scientology Kerk, wist kennelijk toch de juiste dingen te zeggen tegen redacteuren en hoofdredacteuren.'

Van journalist in Australië werd hij verslaggever in Fleet Street, Londen. 'De meeste historische gebeurtenissen vinden toch plaats op het noordelijk halfrond en ik vond dat ik daar moest zijn waar de actie was.' Vanuit Londen reisde hij naar Berlijn, waar de Muur op het juiste moment viel, en verbleef hij vervolgens in Moskou tijdens het Jeltsin-tijdperk en schreef hij lange artikelen over de kleine en grote omwentelingen in Oost-Europa. Maar Kuifje zijn doet hij al jaren niet meer. 'Ik vind dat toch meer iets voor de jongeren onder ons. Het wordt moeilijker als je een gezin gaat stichten. Aan de ene kant zou ik nog wel oorlogsverslaggever willen zijn, aan de andere kant heb je ook met het front aan huis te maken.'

Onwillig

Het schrijven van autobiografieën zou volgens Robothams heilige overtuiging leiden naar een carrière als Echte Schrijver. 'Ik dacht dat dat me wel de discipline zou leren om in mijn eentje te kunnen schrijven.' Een goede ghostwriter kruipt als het ware in het lichaam van de geportretteerde, meent Robotham. 'Je moet praten, zoals zij praten, denken zoals zij denken. Als je hun stem eenmaal te pakken hebt, dan volgt de rest vanzelf.' Naar eigen zeggen werden elf door Robotham geschreven autobiografieën bestsellers.

Met De verdenking heeft Robotham nu zijn eigen stem gevonden én zijn eigen naam op de cover van een boek. Zijn eerste roman is een mooi geschreven en sterke psychologische thriller over Joseph O'Loughlin, een psycholoog van een jaar of veertig die met zijn vrouw en dochtertje in Londen woont en een zwak heeft voor de moeilijke gevallen: mensen met zelfmoordplannen, fobieën of ernstig gestoord en gewelddadig gedrag. De psycholoog komt in moeilijkheden als er volgens de politie steeds meer bewijzen zijn voor zijn betrokkenheid bij de moord op een jonge vrouw. O'Loughlin zelf meent dat al het bewijsmateriaal naar zijn patiënt Bobby voert. Voordat hij het zelf beseft, is hij op de vlucht voor de politie én zijn patiënt. Vervelende bijkomstigheid is dat hij steeds meer hinder begint te ondervinden van de ziekte van Parkinson waaraan hij lijdt.

Robothams literair agent noemt hem 'een onwillige thrillerschrijver', die bij toeval een misdaadroman heeft geproduceerd. 'Ik weet eigenlijk niets van thrillers. Sommigen vergelijken mij met Nicci French, maar ik moet bekennen dat ik nog nooit iets van Nicci Gerrard en Sean French gelezen heb. Ik weet dat ze het erg goed doen en als ik maar een fractie van hun succes zou mogen beleven, dan zou ik heel gelukkig zijn. In mijn hele leven heb ik nog maar één Grisham en één Cornwell gelezen. Ik las laatst Mystic river van Dennis Lehane, die man kan schrijven, zeg!'

Hij heeft bewust gekozen voor een 'held' die de pech heeft aan de ziekte van Parkinson te lijden. 'Als alles om je heen wegvalt, is je lichaam het enige waarop je nog kunt vertrouwen. Maar zelfs dat functioneert bij O'Loughlin niet goed meer. Het maakte dit personage nog menselijker, in mijn ogen. Ik moet niets hebben van Mel Gibson-achtige krachtpatserige helden, die geen twijfels hebben en geen angsten kennen. Ik wil dat mensen denken over O'Loughlin: dat zou mij ook kunnen overkomen.'

Winkelwagentjes

Robotham schrijft met kennis van zaken over Parkinson, maar ook over fobieën die in het boek ter sprake komen, zoals vrees voor bruggen (een patiënte van O'Loughlin neemt die obstakels voortdurend met een reddingsboei om haar nek) en angst voor woestijnzand. Robotham: 'Die angsten bestaan echt: je hoeft op internet maar 'fobieën' in te tikken en er verschijnt een hele lijst. Je kunt zelfs lijden aan schoonmoederfobie of bang zijn voor winkelwagentjes.' Of hij zelf een fobie heeft? 'Ik haat spinnen, acht op de tien dodelijke spinnen leven in mijn achtertuin. Maar mijn grootste angst is die om te falen.'

Het spookschrijven vindt Robotham, achteraf gezien, makkelijk. 'Het materiaal praat tegen je. Als je dan een goede dag hebt, schrijf je vijfduizend woorden. Als romanschrijver haal ik op een goede dag net duizend woorden. Ik moet nu alles zelf verzinnen.'

Het bedenken van de plot acht hij het lastigst. 'Je moet heel precies werken, het is heel delicaat, een plot móét kloppen.' Robotham hoopt dat zijn romans het zo goed zullen doen, dat hij nooit meer zal hoeven terug te vallen op zijn oude stiel van ghostwriter. 'Je moet nooit nooit zeggen. Mijn agent blijft bellen: zeg je ja, als je Mel Gibson mag 'doen'? Liever niet: Gibson is zo rechts, dat het niet leuk meer is. Ik zou er problemen mee hebben als ik tegenover hem zou zitten en hij van leer trekt tegen homo's, vluchtelingen en immigranten. Hij is niet míjn held.'

Michael Robotham - De verdenking. Vertaling: Marijke Koch en Ineke Lenting. Uitgeverij Cargo, 426 pag.

Geen opmerkingen: