De mens, een wandelende zak met pus
(Door Peter Kuijt)
Maar liefst twaalf oorlogen versloeg de journalist John Fullerton, die in eerdere levens brood met beleg verdiende als boer, effectenhandelaar en soldaat. Fullerton werkte in Afrika en het Midden-Oosten en rapporteerde onder meer over de oorlog in Afghanistan. Zijn laatste standplaats, het belegerde Sarajevo waar de Brit twee jaar als correspondent vertoefde, vormt het decor van zijn thriller Het apenhuis. Een fraai, doch triest stemmend debuut dat vooral opvalt door zijn indrukwekkende sfeertekeningen.
Hoofdinspecteur Rosso leidt dat wat er van het politiekorps rest in de Bosnische hoofdstad. Zijn taak is moordzaken te onderzoeken: een zo op het eerste gezicht onmogelijke missie, er vallen immers dagelijks aan de lopende band slachtoffers door de mortieraanvallen van de Serviërs die zich op de heuvels rond Sarajevo hebben verschanst.
Rosso wordt het dan ook wel eens te veel. 'We zijn niets meer dan een wandelende zak met pus', verzucht hij als hij buiten de stad in de loopgraven een rij lijken aanschouwt. 'Levend zijn we van geen belang en dood zijn we aan verrotting overgeleverd. Geen enkel ander wezen is tijdens zijn leven zo destructief en stinkt zo als hij dood is.'
Niettemin maakt Rosso van moordonderzoeken een beroepsmatige erezaak. Niet alleen om niet helemáál gek te worden, maar ook voelt hij een moreel plichtsbesef, gezien het oorlogsverleden van zijn vader, een Kroatische Obersturmführer die van Hitler nog het felbegeerde Ritterkreuz kreeg. Bij de moord op tandarts Zeljka Boekovac, wier stoffelijke resten worden aangetroffen in een voornamelijk door Serviërs bewoonde en daarom Het apenhuis genoemde flat, speelt nog een andere reden die Rosso achter de moordenaars doet aanjagen: de Servische was behalve tandarts ook informante.
Enkele illustere figuren kruisen vervolgens Rosso's pad, zoals de Amerikaanse journalist Branston Flett, die dank zij zijn gefortuneerde krant in tegenstelling tot de meeste andere inwoners van Sarajevo verzekerd is van twee warme maaltijden per dag en gangsterbaas Loeka die een heel imperium in Sarajevo bestiert. En verder is er plaats voor de onvermijdelijke, ineffectieve VN-commandant, zoals we die wel vaker in Bosnië zijn tegengekomen. Rosso achterhaalt uiteindelijk de moordenaar van Boekovac, tegen een flinke prijs...
Fullerton schrijft met kennis van zaken, dat blijkt al vanaf de eerste bladzijde. Zijn beschrijvingen van het geweld en de erbarmelijke omstandigheden waaronder de inwoners van Sarajevo gebukt gaan, zijn huiveringwekkend. Je wordt er bij tijd en wijle behoorlijk neerslachtig van. 'Waanzinnig spannend', roept de uitgever die in de vertaling slordigheden als 'hij werd gevonden door een ziekenauto' toestaat, maar dat is niet de juiste kwalificatie: de intrige is al vrij snel duidelijk. Daartegenover staat een onverwachte finale, die de lezer nog lang zal bijblijven. Fullerton debuteert met verve.
John Fullerton - Het apenhuis, uitgeverij De Boekerij, 285 pag.