'Oorlogen zijn geweldige vergissingen'
De Britse journalist John Fullerton versloeg in een kwart eeuw ruim een dozijn oorlogen. Zijn tot dusver laatste, die in voormalig Joegoslavië, inspireerde hem tot het schrijven van de thriller Het apenhuis. Een indrukwekkend, maar lichtelijk depressief makend boek over één bepaalde moordzaak in Sarajevo, waar het doden een lange tijd tot norm was verheven.
(Door Peter Kuijt)
AMSTERDAM _ Op de eerste dag dat John Fullerton arriveerde in de Bosnische hoofdstad Sarajevo werden de banden van zijn huurauto stukgeschoten. Een dag later werd er wat hoger gericht op zijn wagen. Dag 3: een 'sniper' knalt de voorruit van Fullertons auto uit z'n sponningen. Ieder weldenkend mens zou direct daarop het vliegtuig terug naar huis nemen. Zo niet Fullerton. Hij bleef en sleepte er zijn verhalen weg van de frontlinies.
Nu was de in Engeland geboren maar in Zuid-Afrika getogen verslaggever al wel wat gewend. Van over de gehele aardkloot had hij bericht over onlusten, opstanden, gewapende conflicten en de echte oorlogen. Hij versloeg rellen in Zuid-Afrika, Chili en Rhodesië, was getuige van de moord op de Filipijnse oppositieleider Aquino en de onlusten op Sri Lanka, verbleef jarenlang in het door de Sovjets bezette Afghanistan, had een standplaats in het door de burgeroorlog verscheurde Beiroet, scheidde ondertussen, sloeg uiteraard de Golfoorlog niet over en belandde uiteindelijk in voormalig Joegoslavië, waar het vanaf begin jaren 90 finaal uit de hand begon te lopen.
Wordt het zo langzamerhand geen tijd voor Fullerton om het wat kalmer aan te doen en bijvoorbeeld een bureaufunctie te accepteren, zou je denken. De anders zo rustig ogende journalist wijst die suggestie fel van de hand: 'Het is gewoon mijn werk wat ik doe. Ik ben eraan gewend en ben er vrij goed in. Ik hou ervan. Waarschijnlijk heeft het te maken met het feit dat ik ben opgegroeid in een kleine plaats bij Kaapstad. Alles wat je als blanke jongen in zo'n goede buurt hoefde te doen, was wachten. Uiteindelijk klom je toch wel die ladder op, trouwde je met het meisje van hiernaast en wachtte je op je pensioen. Het was een kleine, claustrofobische wereld. Ik verlangde heel erg naar actie.'
'Begrijp me goed', vervolgt de 46-jarige Fullerton, 'ik hou niet van geweld, sterker nog, ik haat het, ben er bang voor. Ik ben ook nog nooit betrokken geweest bij een oorlog die in mijn ogen noodzakelijk was. Oorlogen komen op mij over als geweldige vergissingen.'
'Trouwens, elk conflict is weer anders. Er zijn regels voor elke oorlog. Als je in Afghanistan met het islamitische verzet, de mujaheddin, op pad wilde en je wilde actie zien, dan moest je je aan bepaalde regels houden. Zoals: draag altijd je eigen spullen. Men respecteert jou niet als je een ander je rugzak laat dragen. En als er ergens wordt gevochten en zij laten je schuilen bij een boom en je accepteert dat, verlies je eveneens hun respect. In Oost-Beiroet kon je een kogelvrij vest dragen, maar niet in West-Beiroet. Want dan zagen ze je als een strijder en kreeg je een kogel door je kop.'
'In Bosnië waren er ook regels. Zo moest je geen 'PRESS' op je auto schilderen, want dan was je het ultieme doelwit. De pers was in voormalig Joegoslavië toch al de gebeten hond. Zowel moslims als Serviërs waren ervan overtuigd dat je tegen hen was en hen nooit zou begrijpen. En de Kroaten minachtten je omdat ze meenden dat je wel weer hun fascistische gedragingen tijdens de Tweede Wereldoorlog zou oprakelen.'
Angstgevoel
Die laatste standplaats zette Fullerton aan het schrijven van Het apenhuis. De thriller vertelt het verhaal van hoofdinspecteur Rosso, die de leiding heeft over dat wat er van het politiekorps in de Bosnische hoofdstad is overgebleven. De titel verwijst naar de bijnaam van een flat in het belegerde Sarajevo, waar vooral Serviërs wonen. In het gebouw wordt het lijk gevonden van een jonge vrouw, die een informante van de politie was.Rosso gaat op onderzoek uit. Niet alleen om niet helemáál gek te worden in een stad, waar dagelijks aan de lopende band slachtoffers vallen. Rosso voelt ook een moreel plichtsbesef gezien het oorlogsverleden van zijn vader, een Kroatische Obersturmführer die van de Führer nog het felbegeerde Ritterkreuz had gekregen.
Fullerton: 'Waar ik over wilde schrijven was het permanente gevoel van angst, de onverbiddelijke druk waaronder we in Sarajevo leefden. Gewoonlijk kun je als oorlogsjournalist na een dag werk even loskomen van de frontlinie, naar je hotel terugkeren, een goede maaltijd gebruiken, dronken worden en naar de hoeren gaan. In Sarajevo probeerden ze je altijd te vermoorden, in feite was daar het doden tot norm verheven. Het enige verschil met de bevolking was, dat je een kogelvrij vest droeg, in een gepantserde auto reed en genoeg Duitse marken had. Voor de rest zat je daar met z'n allen in een grote kuil doelwit te wezen. En constant vroeg dat stemmetje in je achterhoofd: word je wel wakker morgenochtend?'
Dat permanente gevoel van angst wordt Fullertons held in Het apenhuis ook wel eens te veel. Als Rosso het even te kwaad krijgt, verzucht hij: 'De mens is een wandelende zak met pus. Levend zijn we van geen belang.' Fullerton: 'Dat is een erg cynisch commentaar op wat kogels en granaatscherven mensen kunnen aandoen. Wat we zijn is wat we zijn in ons hoofd en hart, in fysieke toestand doen we er verder niet zo toe. Als je een hoop lijken hebt gezien, zoals ik, kun je niet anders concluderen. Dat klinkt cynisch, maar ik denk niet dat ik dat van nature ben. Ik gebruik cynisme als zelfverdediging, als wapen om mijn eigen gevoelens te beschermen.'
Golfballetje
Enkele scènes uit het boek heeft Fullerton ook in het echt meegemaakt. De beschieting van het ziekenhuis in Sarajevo bijvoorbeeld heeft de journalist in Beiroet ervaren. Fullerton: 'Dat was een hele vreemde sensatie. Dat felle licht, dat gebouw dat staat te trillen, dat overweldigende kabaal.'En dat Rosso zich op een gegeven moment inbeeldt een grassprietje te zijn, heeft Fullerton ook 'uit de praktijk'. 'Een vriend van me, die in Moskou doodgeschoten werd tijdens de opstand tegen Jeltsin, zei eens tegen mij: 'John, als je in een situatie komt, waarin je denkt dat iedereen op je schiet, verbeeld je dan dat je een grassprietje bent en dat de schutter aan het begin van de golfbaan staat en je met een golfballetje probeert te raken. De kans dat je getroffen wordt, is zeer klein. Blijf jezelf dat wijs maken'.'
'Mensen vergelijken mij ook vaak met de oorlogszieke, Amerikaanse journalist Flett uit Het apenhuis, maar dat is ten onrechte. Flett is een onaardig sujet, erg patethisch. Hij is een man met een volle maag in een verhongerende stad. Gek op seks in een stad waar mensen te moe zijn voor seks. Hij vertegenwoordigt de westerse houding ten opzichte van Bosnië. Het enige dat hem interesseert is dat zijn verhaal boven de vouw op de voorpagina verschijnt. Ik bekritiseer hiermee niet de journalisten, maar het westen. Bosnië interesseert ons niet, het is niet in ons belang.'
Fullerton schrijft nu aan een tweede thriller - over een man van middelbare leeftijd, getrouwd, vader van twee kinderen, in bezit van een 'buikje', die door de CIA en MI6 echter wordt beschouwd als 'de meester van het terrorisme' -, maar dat betekent niet dat hij voor de journalistiek als verloren moet worden beschouwd. 'Ik hou ervan correspondent te zijn. Het zal ook niet lang meer duren voordat ik terug móet keren naar Bosnië. Ik zeg dit niet als 'Reuters-correspondent' die neutraal dient te zijn, maar als privé-persoon: die verkiezingen daar zijn een farce. En als we na afloop van die verkiezingen de sancties opheffen en vertrekken, hebben we geen grip meer op de situatie en laait het geweld zo weer op. Het beste signaal dat de westerse leiders kunnen geven is in Bosnië te blijven. Zolang als het moet...'
Syndroom
De schrijver wordt door zijn uitgever nu al op één lijn gesteld met de ex-journalist en grootverdienende thrillerauteur Frederick Forsyth. Hij schaterlacht als hij daaraan herinnerd wordt. 'De marketing rond het uitgeven van boeken is moeilijk, dat blijkt maar weer. Ik kan niet worden vergeleken met Forsyth. Niet omdat ik beter of slechter ben, maar anders.' Fullerton krijgt van de weeromstuit iets over zich van de veelbesproken Dutchbat-officier Karremans: 'Ik wil proberen de thriller uit het Koude Oorlog-denken te trekken, van het zwartwit-syndroom te bevrijden. Wij zijn niet de 'good guys', die de wereld kunnen redden. Wij maken er juist een rotzooitje van.''Er is een nieuwe tijd aangebroken', besluit Fullerton profetisch. 'Er zijn geen goeden of slechten in de oorlogen van de laatste jaren, die uitsluitend complexe politieke kanten kennen. Als ik daar thrillers over kan schrijven, zou ik gelukkig zijn.'
Hetgeen ons doet verzuchten: 'Niemand weet wat hij niet kan, totdat hij het probeert'. We plagiëren hier een van de vele citaten van prominenten die Fullerton kwistig in zijn boek rondstrooit. De schrijver zegt grijnzend: 'Die uitspraken, van onder anderen Tennessee Williams en Woody Allen, gebruikte ik om het niet te zwaarmoedig te laten worden. Het is maar een boek. Neem het niet te serieus.'
John Fullerton - Het apenhuis. Uitgeverij De Boekerij, 285 pag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten