17 april 2007

René Appel (interview, 2005)


'In elke relatie schuilt een kiem van bederf'




De zoon van de dorpsdichter werd de onbetwiste meester van de psychologische thriller. Taalkundige René Appel schreef ter gelegenheid van Juni - Maand van het Spannende Boek 2005 het verhaal Als broer en zus. Vurig pleitbezorger van een nog steeds ondergewaardeerd literair genre. 'Nee, miskend voel ik me niet. Ik heb toch enige status.'

(Door Peter Kuijt)

AMSTERDAM - Een politieman schiet zijn gezin dood en slaat vervolgens de hand aan zichzelf. Een systeembeheerder geeft eerst zijn vrouw en kinderen op als vermist, maar bekent later ze te hebben omgebracht. Een buitenechtelijke affaire leidt tot moord en totale ontwrichting van twee vriendenstellen. Drie drama's in huiselijke kring, waarvan de eerste twee recent zijn gebeurd en het laatste is verzonnen door misdaadauteur René Appel (59).

In zijn geschenkboekje Als broer en zus gaat het vreselijk verkeerd tussen autodealer Fred en wasmachineverkoper Lex, behalve neven ook de beste vrienden. Fred vat een vurige, onblusbare passie op voor Lex' vrouw Sylvia. Om zijn eigen vrouw Marja en dochtertje Kelly bekommert hij zich niet meer. De omgangsregeling met Kelly is een punt van later zorg, zo redeneert hij. Op een dag verdwijnt Sylvia in het niets. Voorgoed, lijkt het wel.

Misdaad dicht bij huis is het werkterrein van Appel. 'In elke relatie zit wel een kiem van bederf', zegt hij. 'Het hangt maar net van de omstandigheden af of een bepaalde chemische reactie zich gaat voordoen. Waarbij de boel ontploft, uiteenvalt, stuk gaat, wat dan ook.'

Was het maar mogelijk dat je vooraf kunt vaststellen dat het in sommige relaties misgaat, verzucht Appel. Laatst las hij het boek Moordenaars en hun motieven van strafpleiter en criminoloog Jef Vermassen. 'Hij schrijft dat er alleen achteraf een verklaring is te vinden voor het feit waarom iemand zijn gezin uitmoordt.'

'Bijvoorbeeld: een man raakt zijn baan kwijt en ziet het helemaal niet meer zitten. Er is geen toekomst meer voor hem en omdat hij zo verbonden is met zijn gezin mag er ook voor hen geen toekomst meer zijn.' Het stuklopen van een relatie is een ander voorbeeld. 'De vrouw kondigt aan bij de man weg te gaan. Hij vindt zijn leven niets meer waard en gaat door het lint.'

Ideeën voor romans ontstaan terloops, vertelt Appel. 'Soms haal ik dingen uit kranten of ik zie iets op tv, waarbij ik denk: daar zit misschien een verhaal in. Een andere keer hoor ik iets of wordt me iets verteld. Niet dat er allerlei moorden in mijn omgeving gebeuren, maar je vangt iets op van het soort conflict dat mensen hebben. Dan denk ik er over na hoe dat conflict verder uit de hand zou kunnen lopen.'

Inspiratie

Putten uit eigen ervaring doet hij nauwelijks. 'Ik denk dat je twee soorten schrijvers hebt. Voor de eersten is het eigen leven vooral de bron die inspiratie levert voor verhalen, terwijl de anderen hun verhalen buiten zichzelf plaatsen. Ik behoor tot het tweede type schrijver. Ik ben nogal observerend ingesteld. Ik kijk erg naar mensen en wat er om me heen gebeurt.'

'Daar heeft mijn vrouw nogal eens last van. Zitten we in een restaurant en kijkt ze me een beetje dwingend aan. Dat merk ik niet omdat ik weer bezig ben met te observeren. Dan zie ik mensen die een half uur tegen elkaar zitten te zwijgen. Dus interpreteer ik er lustig op los, zo van hoe zou het huwelijk van die twee zijn. Ik heb een grote mate van nieuwsgierigheid naar mensen. Wat ze doen, wat ze bezielt. Hoe ze zich gedragen.'

Appel wil al schrijvende ontdekken hoe angsten bij mensen werken. Hoe obsessief gedrag ontstaat. 'De problemen komen niet altijd van buiten, die zitten ook in je. Ik schrijf over situaties waarin ik niet terecht denk te kunnen komen.'

'Dat klinkt wellicht wat arrogant. In mijn boek Tegenliggers schrijf ik bijvoorbeeld over een rijschoolhouder die volledig ontspoort als de echtscheidingsprocedure waarin hij zit uit de hand loopt. Zo'n typisch van-kwaad-tot-erger-scenario, dat ik veel om me heen heb gezien.'

'Mij is dat niet op die manier overkomen. Mijn scheiding, zo'n 25 jaar geleden, is zo soepel verlopen, dat mijn dochter bij mij is komen wonen. Die heb ik min of meer alleen opgevoed. Het is in redelijk goede harmonie gegaan. Zeker van de kant van mijn dochter die papa's nieuwe vrouw volledig accepteerde.'

Aanzien

In zijn nieuwe boek Loverboy, over thrillerschrijfster Yoka Kamphuys die vermoedt dat haar man vreemdgaat, is soms Appels ongenoegen over de onderwaardering van het thrillergenre waarneembaar. Zo laat hij Yoka verzuchten dat literaire auteurs desnoods een roman kunnen schrijven over het schrijven van een roman en daarmee nog wegkomen ook, maar dat van misdaadauteurs zo'n 'Droste-verpleegster in woorden' niet gepikt wordt.

'Die frustratie is niet meer zo persoonlijk, hoor. Mijn boeken worden redelijk goed verkocht. Ik geniet enige aanzien, ben zelfs voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen. Dus in dat wereldje heb ik wel wat status. Ik vind dat er zo kortzichtig tegen het genre wordt aangekeken en dat tegelijkertijd de Literatuur zo bevooroordeeld positief wordt besproken.'

'Er zijn literaire romans die ik heel slecht leesbaar vind. Dan is de stijl niet goed, de dialogen lopen niet, de personages zijn ongeloofwaardig en het is niet spannend. Toch worden die romans enorm gewaardeerd.'

Hier spreekt geen Calimero die klaagt over dat hij zo klein is en zij zo groot. 'Dat gevoel van miskenning heb ik helemaal niet, maar ik vind het jammer dat in Nederland de traditie van het verhaal niet hoog in aanzien staat. Als het maar mooi verteld wordt, dan is het goed. Terwijl de misdaadroman het júist moet hebben van het verhaal.' Een boek moet ook verontrusten, vindt hij. 'Dat lezers het verhaal op zichzelf kunnen betrekken.'

Goed, literaire stilisten als Thomas Rosenboom ziet hij niet in het thrillervak. 'Daar moet je niet moeilijk over doen, vind ik. Tegelijkertijd bevat de Literatuur veel gebakken kunstproza. Mooie zinnetjes heten al snel een mooie stijl, maar een goede stijl is als je weet hoe je karakters moet introduceren, hoe je dialogen schrijft, enzovoorts. Bij mij creëren juist Mooie Woorden een afstand tot het verhaal.'

Alledaags

'Wat ik ook zo vreemd vind aan literair proza, is dat mensen in die boeken nooit tv kijken. Ze lezen ook zelden kranten. De alledaagse werkelijkheid waarin mensen leven, dringt niet in die romans door. Mensen die de hele dag thuis zitten kijken wel eens naar belspelletjes en dat schrijf ik dan weer wel op.'

Tien jaar geleden werd bij Appel de ziekte van non-Hodgkin, lymfeklierkanker, vastgesteld. Een goed jaar is hij hierdoor uit de running geweest. Appel heeft nooit de neiging gehad in een roman die periode te beschrijven. 'Ik zou dat niet snel doen. Niet omdat ik het privé wil houden, maar het is ook niet zo dat ik er per se over wil praten. Je hebt ook mensen bij wie je de knop kanker indrukt en ze lopen leeg.'

'Toen ik de diagnose hoorde, dacht ik: ik ga dood. Heel simpel. Ik vond het vooral voor mijn gezin heel erg, voor mezelf niet zo. Want als je dood bent, merk je het niet meer. Naarmate ik meer informatie kreeg over behandelingen, won bij mij de gedachte terrein dat ik het er levend van af zou brengen en weer gezond zou worden.' Grijnst: 'Er is leven vóór de dood en het moment van sterven wilde ik zo lang mogelijk uitstellen.'

Het was gewoon een ongelukkig moment in zijn persoonlijk leven, maar daarna was het over en sluiten. Angst dat de ziekte ooit weer de kop opsteekt, heeft hij niet. 'Uit een soort van solidariteit ben ik lid van de Hodgkin Contactgroep en krijg regelmatig een blaadje thuis waarin patiënten over hun ervaringen met bijvoorbeeld een chemokuur schrijven. Dan merk je hoe verschrikkelijk mensen ermee bezig zijn. Het beheerst hun leven. Dat is iets wat ik niet wil en daarom maak ik me ook niet druk of het terugkomt, ja of nee.'

Seks

Ook min of meer taboe in zijn romans zijn de expliciete beschrijvingen van seksscènes. 'Ik vind ze zelf behoorlijk gênant om te lezen.' Volgens taalkundige Appel werkt namelijk de suggestie beter dan in geuren en kleuren vertellen hoe het gedaan wordt. 'Bovendien heb ik moeite met het benoemen van de essentiële lichaamsdelen. Je kunt kiezen tussen kut en vagina. Dat laatste vind ik te medisch en kut vind ik weer te plat. Wat doe je dan? Dan doe je het niet, dan suggereer je het maar.' Bij geweld werkt ook de suggestie beter, weet Appel. 'Het lijkt dan veel enger.'

Het lag bepaald niet voor de hand dat Appel later schrijver zou worden. 'Ik schreef geen schoolkranten vol. Eigenlijk is het begonnen toen ik Nederlands studeerde en een vriendenkring had, waaruit later mensen in de literatuur of aanverwante kringen terecht zijn gekomen. Je leest graag dingen en op een gegeven moment maak je die omslag naar zelf dingen willen schrijven.'

Schrijven werd van huis uit niet gestimuleerd. Appel, de handen dicht bij elkaar: 'We hadden thuis zo'n rijtje boeken staan.' In het middenstandsgezin in Hoogkarspel was lezen niet zo'n traditie. 'Mijn moeder heeft het later ingehaald. Toen kreeg ze boeken van ons. Ook Mulisch en zo.'

Vader Appel, die een schildersbedrijfje had, had aan kranten genoeg. 'Dat klinkt allemaal heel gewoon. Later ben ik erachter gekomen dat hij een man was met heel gefrustreerde artistieke ambities. Hij las niet, maar hij schreef wel. Mijn vader was de dorpsdichter van Hoogkarspel. Schreef de jaarlijkse revue voor de plaatselijke gymnastiekvereniging en mensen kwamen wel eens bij hem langs voor een gedicht bij een zilveren bruiloft.'

Artiest

'Hij was ook muzikant. Speelde vaak in orkestjes die dan bij ons kwamen repeteren. Hij had dan wel een gewoon beroep, maar was ook De artiest. Zo werd hij in het dorp ook bekeken. Daar geneerde ik me hevig voor. In de ogen van kinderen kunnen ouders maar beter zo gewoon mogelijk zijn.'

Als er normen en waarden van thuis in zijn boeken doorsijpelen, dan moet het wel heel impliciet zijn, denkt de schrijver. 'Wat ik ontzettend belangrijk vind, is betrouwbaarheid. Dat je op mensen kunt rekenen als ze dingen toezeggen. Het zou best kunnen zijn dat ik dat in mijn jeugd heb meegekregen. Voor hetzelfde geld heb ik het helemaal zelf ontwikkeld. Mensen in mijn boeken zijn trouwens vaak niet betrouwbaar. Dat maakt de verhalen juist interessant.'

PASPOORT RENÉ APPEL
René Appel werd op 19 september 1945 geboren in Hoogkarspel. Hij studeerde Nederlands, legde zich toe op de taalkunde en daarin op de verwerving en de didactiek van het Nederlands als tweede taal, waarin hij tot 2003 bijzonder hoogleraar was aan de Universiteit van Amsterdam, de stad waar hij ook woont.
Moest tegen zijn wil in militaire dienst, maar slaagde er uiteindelijk in om met een beroep op de S5-regeling het leger na 2,5 maanden te verlaten.
Na een op eigen initiatief geschreven kritiek over De terroristen van Sjowall en Wahloo werd hij in 1976 bij NRC Handelsblad vaste recensent voor misdaadliteratuur, wat hij tien jaar bleef.
In 1987 verscheen zijn eerste psychologische thriller Handicap. Daarna publiceerde hij ruim vijftien misdaadromans en twee verhalenbundels. In 1991 kreeg hij de Gouden Strop, de prijs voor de beste Nederlandstalige misdaadroman voor De Derde Persoon. Tien jaar later ontving hij opnieuw deze prijs, nu voor Zinloos Geweld. In totaal werd hij negen keer genomineerd voor de Gouden Strop.
In 1999 verscheen zijn eerste spannende kinderboek, Complot, voor de leeftijdsgroep 10+. In 1997 schreef hij het scenario voor de korte tv-film Betaalde Liefde.
René Appel is getrouwd en heeft twee kinderen.

Geen opmerkingen: