29 april 2007

David Guterson - Ceders in de sneeuw (1996)

Eeuwig zingen de besneeuwde cederbossen




(Door Peter Kuijt)

Voor de Amerikaanse noordwestkust, niet ver van Seattle, ligt het eilandje San Piedro. Althans, in de verbeeldingswereld van de Amerikaanse schrijver David Guterson, die er zijn debuut Ceders in de sneeuw situeert. Gutersons eilandje is bedekt met hellingen vol cederbossen en wordt bewoond door vissers én Japanse dagloners die een karig loon bijeen plukken op de aardbeienvelden, eigendom van Amerikanen van Duitse of Scandinavische afkomst.

Het verhaal begint in de winter van 1954, als meedogenloze sneeuwstormen het eilandje teisteren en de Japanse visser Kabuo Miyamoto in het van alle ongemakken voorziene rechtszaaltje van San Piedro terechtstaat voor de moord op zijn collega Carl Heine. Het slachtoffer werd - compleet met hoofdwond - verdronken in zijn eigen visnet aangetroffen.

Miyamoto werkt niet echt mee: de verdachte zwijgt koppig, terwijl de bewijzen zich al snel tegen hem opstapelen en de getuigen het - het is nog maar zo kort na de oorlog - ook niet allemaal goed met de Japanse verdachte menen. Wat heet: sommigen zijn ronduit racistisch. Bovendien is er het motief: Miyamoto's vader is ooit door Ma Heine - de moeder van het slachtoffer, dus - op een onbeschofte wijze belazerd, toen hij van de Heines een stuk land wilde kopen ten behoeve van de aardbeienteelt.

De liefhebbers van rechtbankthrillers gaan er eens goed voor zitten. Lekker gemaakt door de vreugdekreet 'Een glorieuze whodunnit' op de kaft van het boek, verwachten ze een spannende 'legal thriller' waarin de ene juridische verrassing de andere opvolgt. Het thrillerelement is echter bijzaak: al ver voor de laatste bladzijde geeft Guterson de ontknoping weg als Ishmael Chambers, de in de oorlog invalide geraakte verslaggever van de plaatselijke krant, de ware toedracht achter de dood van Carl Heine weet te achterhalen.

De rechtszaak is de strik die heel andere onderwerpen in Ceders in de sneeuw bij elkaar dient te houden. Wat vooral speelt is de moeizame relatie tussen Japanners en Amerikanen in een dorpsgemeenschap zo vlak na de Tweede Wereldoorlog. Nadrukkelijk komt die aan de orde als Guterson trefzeker de confrontatie beschrijft tussen Chambers en zijn jeugdliefde Hatsue Imada, thans de vrouw van de arme beklaagde. Maar de huiveringwekkende herinneringen van Chambers aan de oorlog laat ook geen lezer onberoerd. Als de auteur dit alles ook nog inbedt in adembenemende sfeertekeningen van het landschap en zodoende een heerlijke roman aflevert, wat maakt die leugenachtige aanduiding op de kaft dan nog uit?

David Guterson - Ceders in de sneeuw, uitgeverij Prometheus, 400 pag.

Geen opmerkingen: