Wat is er mis met de Gouden Strop?
(Door Tomas Ross)
Eén ding is mooi meegenomen na die gênante prijsuitreiking, er wordt weer gediscussieerd over de Gouden Strop en de status van de Nederlandstalige thriller. Dat werd de hoogste tijd, het goud allang doublé, de strop vooral een financiële, de status die van een comateuze patiënt.
Opvallend is dat de reacties zich veelal richten op de tv-uitzending. Tenenkrommend, een aanfluiting.
Charles den Tex bijvoorbeeld ‘erkent de kritiek op de uitreiking'. Tegelijkertijd prijst hij GNM-voorzitter
Peter Römer het graf in vanwege diens inspanningen de uitzending bij RTL onder te brengen. ‘Nooit eerder zo’n podium gehad.’
Dat kun je wel zeggen. Vijf genomineerden als behang voor
Esther Verhoef die daar niets anders te zoeken had dan de kijkcijfers op te krikken. Charles vindt de prijs zelf nog levensvatbaar. Ik ken hem als een aimabele, redelijke collega, maar wat moet ik met zijn voorgeschreven ‘medicijn’: ‘Dat we met zijn allen proberen de Gouden Strop weer daar te krijgen waar hij was en waar hij hoort.’ Maar hoe dan, Charles? Waar is ‘daar’, waar was en waar hoort hij dan? Met zo’n arts loop je liever niet mee terug van de intensive care.
Simon de Waal vond het een ‘helder verhaal’. Als iemand ‘helder’ zegt en het niet over het wasgoed heeft, krijg ik het al moeilijk. Simon, net zo’n aimabele collega, is altijd positief, Simon vond de uitzending ook heel leuk, geen onvertogen woord. Een lieverd. (Goed boek trouwens,
Nemesis, jammer dat hij er net als de anderen niets over mocht zeggen).
Anderen zijn rigoureuzer en vinden de patiënt terminaal. Tijd voor euthanasie en voor een nieuwe prijs.
Saskia Noort grijpt de kans om weer eens haar jarenlange rancune naar de Strop (en het GNM) te ventileren en stelt, altijd bescheiden, de Saskia Noortprijs voor, alvast een voorschotje op haar eigen dood.
Peter de Zwaan, ook niet geheel vrij van rancunes, is het er, op de naamgeving na , op zijn eigen cynische manier wel mee eens. Kortom, kindje dood, dan maken we een ander.
Het
GNM zwijgt als vanouds in alle talen, idem de
CPNB.
Stiefkindje
Alleen
Peter Kuijt en
Loes den Hollander zoeken het wat dieper en constateren wat ooit de reden was de Strop in het leven te roepen en een jaarlijkse Maand van het Spannende Boek plus geschenkboekje: 'de Nederlandstalige misdaadroman is het stiefkindje van de literatuur.’ Helaas blijkt dat, na een korte opleving, na drie decennia nog steeds het geval. Zoals de aardige Loes schrijft: ‘Het spannende boek heeft opnieuw aan allure en kracht ingeboet.’ Ook de aardige Saskia zoekt het in ‘erkenning van het genre’. Het Nederlandstalige.
Eén van de problemen daarbij is dat de Vlaamse en Nederlandstalige misdaadroman nog altijd wordt overschaduwd door het vertaalde aanbod. Kijk deze spannende dagen in de etalages van de boekwinkels: géén of nauwelijks titels van Nederlandstalige auteurs, laat staan van de genomineerden. Wel
Baldacci,
Nesbø,
French,
Hawkins,
Cole. In de voorafgaande weken wel advertenties en promotie voor
Kepler,
Slaughter,
Roslund & Helström en
Lisa Gardner, niet voor
Nolet,
Terpstra,
Ruijters,
Weber en
De Waal. Media-aandacht was er vorstelijk voor de buitenlandse auteur van het geschenkboekje,
Deon Meyer, niet of nauwelijks voor de genomineerden.
Sowieso een ander groot probleem. Er bestaat vrijwel geen aandacht meer in de media voor Nederlandstalige misdaadromans (ik heb het niet over de talloze sites en blogs met al het gekrakeel van een Poolse landdag). Toonaangevende en invloedrijke tv-programma’s als
DWDD schreeuwen om
Paula Hawkins, niet om de prijswinnaar van de Gouden Strop. Ik snap de uitgevers wel, en de boekhandelaren, de Grote Buitenlanders verkopen goed, we moeten omzet maken, alle promotie dus op hen. Begrijpelijk op korte termijn, dodelijk zoals blijkt voor de eigen Nederlandstalige auteurs. Een vicieuze cirkel, zo kweek je nooit een Hollandse of Vlaamse
Wallander of
Grisham. En waarom bloeit het eigen genre dan wel in die buitenlanden, sterker, ook internationaal? Zweden, een taalgebied van 7 miljoen inwoners. IJsland, 400.000, ongeveer de stad Utrecht. Het kán dus wel.
Podium
Ik ben niet van de PVV, maar ik heb geen bezwaar tegen Eigen Volk Eerst, beter Eigen Auteurs Eerst. Zo was het ooit ook afgesproken. In wat toen nog de Maand van het Spannende Boek werd genoemd. Binnen de CPNB zou er voor worden gepleit dat in die ene maand uitsluitend Nederlandstalige thrillers in de etalages en op de leestafel zouden liggen. ‘Koop Hollandse waar.’
Het geschenkboekje diende per definitie door een Vlaming of Nederlander te worden geschreven. Uitreiking van het eerste exemplaar groots gevierd en bij voorkeur op televisie. Ja hoor, dat kon, de eerste, mijn Mode voor Moskou werd zelfs als tv-feuilleton uitgezonden, starring Ischa Meijer. CPNB en NOS. Elke avond vijf minuten voor het Journaal. Een kwestie van geld, zeker maar vooral van connecties. Zeg maar de Peter Römers van toen.
Over een ‘podium’ gesproken. De Strop werd feestelijk in het Rotterdamse Luxor-theater uitgereikt, in het Amsterdamse Amstelhotel, in Frascati. Televisie erbij, tevoren uitgebreide interviews met de genomineerden in NRC Handelsblad en de Volkskrant. De bij het GNM aangesloten leden-journalisten (waar zijn ze gebleven?) garandeerden publiciteit. De meest prominente onder hen deskundige juryleden. Een speciale avond voor genodigden. Fotoshoots van de genomineerden. Dus geen drommen half volwassenen met bestempelde handjes kakelend door de gangen en achterafzaaltjes. Zie de uitreiking van de andere literaire prijzen. Chic, status, allure, publiciteit. Verkoop.
Die tijden lijken helaas voorgoed voorbij.
Schavot
In de bestsellerlijst van de CPNB deze spannende dagen drie Nederlandse thrillerschrijvers, drie van de 60 auteurs van wie 13 buitenlandse misdaadauteurs. Eén Nederlandse titel, Lieve Mama ook nog eens uit 2015. Geschenkboekje van Deon Meyer, Zuid-Afrikaan. In VN’s Detective & Thrillergids – ooit dé leidraad voor kenners en liefhebbers, nu een vuistdik advertentiemagazine vol meninkjes en sterren - acht pagina's. Deon Meyer, vijf pagina's Daniel Cole van Ragdoll, een Brit, zes pagina’s Sherlock Holmes; geen enkel interview of artikel met of over Nederlandstalige auteurs of de genomineerden. Wel vijf sterren voor acht schrijvers onder wie twee Nederlanders. De jury voorgezeten door een Nederlands auteur, dat dan weer wel, maar daar kun je terecht weer andere vraagtekens bij zetten
Geen feestelijke uitreiking ook namens de CPNB maar als goedmakertje die tien minuten televisie laat op de avond. Een lieve juryvoorzitter die advies kreeg van haar schoonmoeder. Een goedlachse presentator die vraagjes stelde aan een aardige thrillerschrijfster die niet op de shortlist stond. Geen enkel genomineerd boek de week erop in de bestsellerlijst, zelfs niet van de prijswinnaar. Vijf zwijgende auteurs wachtend op het vonnis. Geen podium maar een schavot.
De Zwaan heeft dan ook groot gelijk. Den Hollander net zo hard en ook Noort. We zijn nog steeds het stiefkindje. De Diamanten Kogel (wat een naam!), gesneefd, de Strop allang aan allure ingeboet en met nauwelijks effect, niet qua status, niet qua verkoop. Het mag bekend zijn dat ik het al veel langer roep, hoezeer het me als mede-initiatiefnemer van de prijs, ook aan het hart gaat. Een enkele prijswinnaar heeft er baat bij gehad, in bekendheid, in herdrukken, maar de meesten sappelen verder en méér auteurs konden kennelijk zonder.
Prestige
Den Tex wijt de neergang aan bezuinigingen, dat is gedeeltelijk wáár maar dat zou dan toch ook voor de andere prijzen moeten gelden. Prijzen die nog wél erkenning genieten en effect sorteren. Prijzen die sponsors hebben waar het GNM al jaren mee tobt. Ook dat is een vicieuze cirkel gebleken. Hoe minder prestige, populariteit, free publicity, hoe minder sponsors. Of geen. De Limburgse schrijfster Anya Niewiera pleit ervoor in Brussel aan te kloppen. Tja.
Kuijt meent dat de geldprijs verhoogd moet worden tot 50.000 euro, bijvoorbeeld te betalen door een bierbrouwer. Dat, lieve Peter, is allang geprobeerd. We zijn langs tabaksfabrikanten, autoverkopers, whiskystokers en bijna langs Yab Yum gegaan met de belofte onze helden in het volgende boek Lucky Strike te laten roken, Saab te rijden, Johnny Walker te zuipen en een escortgirl uit de klauwen van de Joegoslavische maffia te redden. Resultaat 0. En waarom? Omdat we, een probleem dat ik nog maar eens herhaal, een klein clubje zijn, al leveren we bijna 100 titels per jaar; een clubje met maar enkele bekende, goedverkopende auteurs; met goedwillende juryleden maar van wie, zoals je terecht opmerkt, steeds vaker de vraag is waar ze te vinden en hoe deskundig ze zijn. Een clubje van wie er veel te vaak dezelfde schrijvers worden genomineerd of de prijs krijgen zodat de buitenwereld, ook al is het ten onrechte, de wenkbrauwen fronst, ondanks alle goedbedoelde initiatieven zoals Hebban Crime of De Spanningsblog.
Is er een oplossing? ‘Hoe brengen we de Strop terug waar hij was, waar hij hoort?’ Tja. Een andere naam? Zou het de HEMA helpen, of Blokker? De enige manier die ik zie is dat ondanks de sombere tijden de grote uitgevers in het genre, net als toen we begonnen, de handen ineen slaan, samen met de CPNB, samen met de boekhandel – zie hierboven – om werkelijk promotie en aandacht aan onze auteurs en hun boeken te geven, al is het maar die paar weken.
Hameren op publiciteit, desnoods betaal je die want dat gebeurt toch ook met de buitenlanders hier. Het geschenkboekje exclusief door een Nederlandstalige auteur te schrijven, advertenties voor de genomineerden van de long- en de shortlist. Ja, dat kost geld maar uitgeven is investeren en waarom die paar weken nou eens niet Karin Slaughter in de abri’s, maar hen? Ik ben ervan overtuigd dat dat vruchten afwerpt en als een vliegwiel de bedding creëert voor meer publiciteit dan die tien minuten. Voor erkenning en status, voor meer verkoop, ook aan de buitenlanden - zie daar - en dus ook voor een prijs die er wel toe doet.
Zo niet, blijf je aan het sterfbed zitten en is het beter de stekker eruit te trekken en, ik herhaal het nog maar, onze betere thrillers - en die zijn er goddank, vaak zelfs stukken beter dan wat ik aan buitenlands aanbod voorbij zie komen - mee te laten draaien in het circus van de andere literaire prijzen. Het is helaas niet anders.