'De moraal is zo dun'
Als regels wegvallen, wie of wat kooit dan nog het beest in ons? Deze vraag houdt de Finse schrijfster Leena Lander al vier boeken bezig. 'Zonder een sprankje licht heeft het geen zin een boek te schrijven of te lezen.'
(Door Theo Hakkert)
'Ze verkopen toch wel bier in de trein?' Het is tien voor twaalf in de ochtend en
Leena Lander moet van Amsterdam naar Rotterdam. In de trein zal haar niet overkomen wat ze in het vliegtuig moest meemaken: op een droogje zitten en toekijken. Haar Finse uitgever had haar aangeboden business class te vliegen, maar dat vond ze zonde van het geld. 'Ik kreeg niet eens koffie, laat staan wijn. En in de business class wel, zag ik door het gordijntje.' Vooralsnog vermaakt ze zich met een flesje bronwater.
Tussenstop Amsterdam vanwege de vertaling van haar roman
Het bevel, die ze zelf als thriller bestempelt. Wat een mooie timing, zo vlak voor de Maand van het Spannende Boek. 'Wat is dat?', vraagt ze verbaasd, 'dat kennen we in Finland niet. Ik ben hier dus precies op het goede moment. Mijn nieuwe boek is een thriller namelijk, ook al staat dat in Nederland niet op het omslag. In Finland staat wel 'thriller'. Dat heeft me nog genoeg praten gekost. Had ik het voor elkaar, lag het in de winkel toch tussen de literaire romans', pruilt ze. 'Niemand luistert naar de schrijver. En als iemand het kan weten, is het de schrijver zelf, lijkt me.'
Ze pakt
Het bevel van tafel, haar vierde 'roman'. 'Dit is een thriller! Misschien niet de meest voor de hand liggende, dat zou kunnen. Ik ben niet geïnteresseerd in wie de misdaad heeft begaan. Mij gaat het om wat de mensen tot hun daad heeft gebracht en wat de consequenties van hun handelen zijn geweest.'
Met alle respect voor haar opvattingen, maar zo gek is de aanduiding 'roman' toch niet.
Het bevel speelt zich af in 1918 ten tijde van de Finse burgeroorlog. De soldaat Aaro Harjula brengt de vrouwelijke gevangene Miina, nadat ze samen acht met raadselen omgeven dagen op een eiland hebben doorgebracht, naar een militaire rechtbank die is gevestigd in een verlaten gesticht. Het botsende machtsspel tussen soldaat, gevangene en rechter Emil Hallenberg, staat centraal in het boek. Wie breekt wie, wie is de sterkste en wat is de invloed van de persoonlijke achtergronden van de drie mensen op dit sinistere, psychologische spel? Wat is recht in een rechteloze wereld?
De figuur Hallenberg is losjes gebaseerd op een rechter uit die tijd, van wie een brief aan zijn vrouw is overgeleverd waarin hij zich zeer denigrerend heeft uitgelaten over vrouwelijke soldaten als Miina. 'Een echtgenoot moest mij niet zo'n brief sturen!'
Dat elders in Europa de Finse burgeroorlog vrij onbekend is, verbaast haar niet. 'Toch vielen er in die tijd 40.000 doden in Finse kampen. Het is een van de grootste slachtingen uit de Europese geschiedenis. Maar het lijkt wel of het nooit is opgehouden en nooit anders is geweest. Je ziet het overal in Europa. Zet de televisie maar aan. Mensen zijn geen slag veranderd. Joegoslavië, de Turkse slachting onder Armeniërs, de Spaanse burgeroorlog. Als wetten en regels wegvallen, is er geen grens aan het beest in de mens. De moraal is zo dun. Welopgevoede mensen deden de meest vreselijke zaken.'
'Het heeft lang geduurd voor de burgeroorlog weer bespreekbaar werd in Finland. Het heeft toen veel Finnen verbaasd dat er vrouwelijke soldaten waren. Na de oorlog werden ze uitgekotst. Door invloedrijke schrijvers werden ze omschreven als hoeren, en daarna werden ze vergeten. Je kon als familie niet ter sprake brengen dat vrouwelijke familieleden meegevochten hadden, want dan gaf je indirect te kennen dat je moeder een hoer was geweest.'
'Terwijl we in 1905 al vrouwenkiesrecht hadden in Finland. Vrouwen werkten met mannen, ze schreven pamfletten, ze roerden zich op allerlei terreinen. Dus was het logisch dat ze aan een oorlog deelnamen, omdat ze toch alles al deden wat mannen deden. Na de burgeroorlog kozen de Finse schrijvers echter voor de winnaars, en de vrouwen schreven ze af.'
Tehuis
Naast het historische decor van de Finse burgeroorlog en de figuur op wie ze Hallenberg inspireerde, speelt het familieverhaal van Leena Lander (1955) op de achtergrond. 'Ik ben opgegroeid in een tehuis voor criminele jongens', zegt ze. Het is een standaardgrap op haar repertoire. Ze voegt er meteen aan toe: 'Maar ik was niet one of the boys.' Haar vader was directeur van zo'n tehuis. Dit gegeven gebruikte Lander al eens in haar bekendste roman,
Het huis met de zwarte vlinders, dat speelt in een opvoedingsgesticht op een eiland voor de kust.
Haar vader is een zeer gelovig man, lid van de pinkstergemeente. 'Ik ben opgegroeid met de Bijbel. Als je iets fout deed, ging je naar de hel, werd me geleerd. Ik probeerde een goed meisje te zijn, al was het moeilijk.'
Op zondagsschool kwam de klap. 'Daar werd me verteld dat God zonden zou straffen tot in de vierde generatie. Toen werd het mij zwaar te moede, want mijn ouders deugden dan wel, dat wist ik zeker. Maar ik had zo'n grote familie en ik wist dat menig oom een tijd in de gevangenis had doorgebracht. Hun zonden zouden op mij worden afgewenteld. Ik kon niets. Het was hopeloos. Ik wilde niet langer geloven.'
In haar boeken plaatst ze haar familiegeschiedenis tegen de achtergrond van de Finse geschiedenis. In haar vier boeken komen personages voor met de achternaam Harjula. 'Zo heb ik een fictieve familie geschapen, ik haal ze overal vandaan. Hun eigenschappen sprokkel ik her en der bij elkaar, soms uit de werkelijkheid, soms uit mijn fantasie. Ik wil dat ze familie zijn, ja, ze zijn in mijn ogen verwant. Mijn manier om te verwijzen naar de vier generaties die gestraft zullen worden om de zonden van de voorvaderen.'
'Toen ik romans ging publiceren, werd dat ook al als een zonde beschouwd. En stel je toch eens voor dat ik al die zaken die ik beschreven had ook zelf had meegemaakt. Seks! Alcohol! Mijn vader heeft altijd geweigerd een boek van mij te lezen. Hij leest alleen non-fictie. Mensen vertellen hem dat er veel seks en misdaad in voorkomt. Hij is erg in mij teleurgesteld dat ik geen advocaat of arts ben geworden.'
Vader kan gerust zijn. Leena Lander is een van de meest gevierde auteurs van Finland. Met haar is het vooralsnog beter afgelopen dan met een aantal personages uit
Het bevel. 'Veel mensen hadden graag een positiever einde gezien, maar ik kon geen levens sparen, want ik denk dat dit einde zich voltrekt volgens de processen zoals die in het boek in gang zijn gezet. Een onontkoombaar einde.'
'Maar er is ook hoop, ja. Veel hoop zelfs, al zeg ik het zelf. Het is erg belangrijk dat een boek licht aan het einde van de tunnel heeft. Zonder een sprankje licht heeft het geen zin een boek te schrijven of te lezen. Daarom schrijven we fictie. Het moet kracht geven en de lezer meegeven dat het leven moeilijk kan zijn, zwaar, heel zwaar en triest, maar ook dat het waard is geleefd te worden. Zonder valse hoop te geven uiteraard.'
'Het meest interessante aan schrijven is het denken vooraf. Het schrijven zelf is vreselijk. Je zit een jaar in de gevangenis. Ik besteed veel tijd - en geld, ik kan alleen denken bij een fles wijn - aan nadenken over de vorm en de karakters. Vorm is componeren. Het is noten in een melodie plaatsen. De lezer moet niet in de gaten heeft dat er een vorm is. Voor het gepuzzel op de vorm neem ik maanden de tijd. Dan gaan er flessen door. We kunnen geen Finse romans schrijven zonder over drank te beginnen.'
Leena Lander - Het bevel. Uitgeverij: Werelbibliotheek. Vertaling: Marja-Leena Hellings. 320 pag.