06 augustus 2007

Nicci French - Tot het voorbij is (2007)

Beide kanten van het verhaal




(Door Peter Kuijt)

De tiende thriller van het Britse schrijversechtpaar Nicci Gerrard en Sean French is uit en dat zullen we weten ook. Uitgeverij Anthos maakt er eind augustus in Utrecht een groot feest van met een diner voor het succesvolle stel, prominente fans als Marjan Berk en Simone van der Vlugt en 200 minder bekende, maar niet minder hardcore French-liefhebbers. Het mag wat kosten, maar daar staat tegenover dat het stel een trouwe en uiterst lucratieve – excusez le mot - ‘melkkoe’ is gebleken. Ruim 4,5 miljoen boeken verkocht het dartele duo in Nederland en daar komen er meteen nog eens 200.000 exemplaren bij, want zo groot is de eerste oplage van Tot het voorbij is.

Bij het verschijnen van hun negende thriller, Verloren (2006), zeiden Gerrard en French in een interview elk nieuw boek als wéér een uitdaging te zien. 'We moeten telkens onszelf zien te verbeteren. Als het een maniertje gaat worden, als Nicci French een merknaam wordt, dan is het gedaan met ons', aldus de mannelijke helft van het echtpaar.

Op de vraag of ze met Tot het voorbij is progressie hebben geboekt, kan maar één antwoord mogelijk zijn en dat is een luid en duidelijk 'ja!'. Ze hebben geëxperimenteerd met hun stijl en dat schept verwachtingen voor een mooie toekomst van nog eens tien thrillers.

Het boek wordt vanaf het begin traditiegetrouw verteld in de vrouwelijke ik-persoon, die ditmaal luistert naar de naam Astrid Bell. Ze is fietskoerierster in Londen. Ze woont samen met nog zes andere personen in een groot huis, dat eens glorie heeft gekend, in Maitland Road. Vogels van velerlei pluimage. Zo is daar de kunstfotograaf Owen, klusjesmannen Davy en Mick, de nymfomane advocate Pippa, Dario die met halfbakken werkzaamheden in het huis zijn kost en inwoning betaalt en Miles, de eigenaar van het pand. De zeven wonen betrekkelijk harmonieus onder een dak, totdat Miles hen meedeelt dat hij hen het huis uitzet. Hij wil de woning voor zichzelf en zijn vriendin Leah. Het is een mededeling die vanzelfsprekend tot onrust leidt.

Maar er is nog veel meer onheil onderweg en dat ondervindt Astrid aan den lijve. Zij fietst tegen een pardoes openzwaaiende autoportier op en de eigenaresse van de wagen wordt later vermoord aangetroffen onder een stel vuilniszakken aan Maitland Road. Hersteld van haar verwondingen stapt Astrid enkele dagen later weer op de fiets om een volgend slachtoffer van geweld aan te treffen. Het is een rijke, jonge vrouw, bij wie Astrid een pakje zou ophalen. Dat een en dezelfde persoon twee lijken vindt in korte tijd, acht de politie wat al te gortig en zij stelt dan ook een diepgaand onderzoek in. Ondertussen is het nog steeds hommeles in het huis aan Maitland Road.

We zijn dan halverwege het boek als het verhaal ineens wordt verteld door een andere ik-persoon, een mannelijke. We mogen dit verklappen omdat Sean French dit vooruitzicht al vorig jaar beloofde tijdens een avond met Libelle-lezeressen, dit overigens onder afkeurende blikken van zijn wederhelft Nicci Gerrard.

Die ik-persoon doet de hele geschiedenis nog eens dunnetjes over, maar dan vanuit zíjn visie. Minder getalenteerde tekstverwerkers zouden met zo’n gevaarlijke manoeuvre al snel in een hopeloze herhaling vervallen, zo niet French en Gerrard. Zij omzeilen alle riskante kliffen met een accuratesse die respect afdwingt om uiteindelijk af te stevenen op een meer dan bevredigende apotheose. Nicci French die als een man schrijft, dat belooft nog wat.

Tot het voorbij is is een leesfeest met allure. Dat is niet alleen de verdienste van Nicci French, maar ook van Irving Pardoen, die voor een vlekkeloze vertaling zorgde. De stijl is virtuoos, de dialogen zijn om door een ringetje te halen en de spanning blijft er tot aan de laatste pagina’s goed in. Tot het voorbij is is een verademing vergeleken bij het weinig opzienbarende aan wat er de afgelopen maanden in het Nederlandse taalgebied zoal onder de noemer 'literaire thriller' werd gepresenteerd.

Nicci French - Tot het voorbij is. Uitgeverij Anthos, 367 pag.

Geen opmerkingen: