08 juli 2007

Schrijvers en sterren (column, 2007)


EEN STER MET EEN STEELTJE

(Door Peter Kuijt)

Ze zweeft ergens rond op een afstand van 350 miljoen kilometer van de Aarde, pak 'm beet zo tussen Mars en Jupiter. Haar buurman, die Mulisch heet en de onbescheidenheid zelve is, brengt graag ter sprake dat hij een diameter van 5,5 kilometer heeft.

Op donderdag 19 juli krijgt schrijfster Hella S. Haasse op het Sterrenkundig Instituut Anton Pannenkoek een oorkonde met daarop de officiële bevestiging dat planetoïde met het nummer 10251 voortaan haar naam draagt. Mulisch en Haasse, die in de jaren vijftig onder de naam C.J. van der Sevensterre (!) een feuilleton in elkaar timmerde voor het Parool, zijn overigens niet de enige literatoren die hoog boven ons hun baantjes rond de zon draaien. Multatuli, Spinoza en Vondel carrousellen lekker mee.

De sterren Mulisch en Haasse zijn al in 1971 ontdekt door het astronomenechtpaar Ingrid en Cees van Houten. Maar zo bijzonder is die ontdekking nou ook weer niet, laat collega-astronoom Dap Hartmann weten. ,,Zij hebben er misschien wel een paar honderd gevonden.’’

Een paar honderd.

Dat geeft te denken.

Wordt het niet eens tijd om ook onze thrillerauteurs in en dichter bij het zonnetje te zetten? Geef die scribenten een ster in het universum en ze klagen nooit meer over het gebrek aan sterren in het VN-sufferdje, recensenten die een persoonlijke rancune koesteren of een Gouden Strop-jury die het helemaal verkeerd ziet.

Laten we beginnen met planetoïde 10252 te vernoemen naar Tomas Ross. Zijn we meteen af van zijn complottheorieën dat alleen de Literaire Auteurs een sterrenstatus krijgen. Roel Janssen slaan we over, die heeft even genoeg aan zijn Strop.

Planetoïde 10253, die met dat steeltje, is voor René Appel. Nummer 10254, dat oranje ding met die twee spleten, gaat naar Elvin Post.

Ah, daar vangt onze telescoop een asteroïde waar het een en ander aan gesleuteld is en weggezogen. Complex geval, daar hangen we het bordje Marelle Boersma aan.

En dan heb je nog die steenklomp waar ze Frans spreken, da’s een mooie voor Esther Verhoef. En op nummer 10257 is water ontdekt. Die gaat naar Jacob Vis of Simon de Waal, daar zijn we nog niet uit.
Die nikkelhoudende, aardappelvormige, breedgeschouderde en naar rum ruikende kei, nummer 10258, gaat Paul Goeken heten. En de gleufhoedvormige ster die rakelings langs de onderwereld scheert, dopen we Baantjer. Kijk, daar sukkelt een tweetal planetoïden als een Siamese Tweeling met een kruisgang door het oneindige. Zullen we die TheMa noemen? Want 'Theo en Marianne Hoogstraaten' oogt weer zo lang…
Zo, dan hebben we nog nummer 10261 en die gaat naar…

Wat?

Ach, nee…

Krijgen we net te horen dat we geen planetoïden meer mogen weggeven. De Vlamingen willen er ook een paar. Sorry, Saskia…

Maar voor dat lastige recensententuig blijft er vast nog wel een stelletje meteorieten over…

Geen opmerkingen: