Cursus Masterclassen 3: de grote getallen
(Door Peter de Zwaan)
In de vorige les beloofde ik grote getallen. Is 287 al een beetje groot? Probeer ik het met 83.680. Een leuk getal, maar ik heb er nog een: 453.300, bijna een half miljoen, wie dit aan de lage kant vindt, verzoek ik tot 453.300 te tellen, begin maar meteen.
De getallen hebben te maken met een boek: Het Alibibureau waarvoor ik de Gouden Strop kreeg. Het telt 287 pagina’s, bevat 83.680 woorden en ik heb daar 453.300 keer met succes een toets voor moeten indrukken.
Nu grijp ik even terug naar de vorige les waarin ik verzocht om de eerste alinea van een boek te bedenken. Je vroeg je toen natuurlijk meteen af: hoe weet ik of de alinea die ik heb bedacht goed is?
Dat weet je niet, maar als je ook de tweede en derde alinea hebt geschreven kun je in elk geval verder.
Ik doe over de eerste alinea soms weken, een enkele keer maanden. Voor Het Alibibureau was het een hele strijd, maar uiteindelijk had ik ook wat.
‘Op zijn vijftigste verjaardag beloofde Suz Kcrams zich twee cadeaus. Geen boeken dikker dan driehonderd pagina’s. Nooit meer ergeren.’
Het werd niet alleen de eerste alinea van het boek, het werd het complete eerste hoofdstuk, want ik dacht: dit is het, niks meer aan doen, de hoofdpersoon is geïntroduceerd, we weten zijn leeftijd en we weten ook dat hij zich iets heeft voornomen wat niet uitvoerbaar is: een mens ergert zich gek aan al die te dikke boeken.
Het Alibibureau kwam uit bij Meulenhoff en daar heb ik me de blaren op mijn tong gepraat: ‘Jongens, geintje, probeer het nu zo te versieren dan het boek net ietsje dikker wordt dan 300 pagina’s, ik hoor de verontwaardigde kreten al: hij doet het zelf wel.’
Het kon niet, zeiden ze, ik had echt te weinig woorden getikt.
Het aantal van 83.680 werd toen dus gezien als weinig.
Dit houdt in dat 453.300 tekens ook weinig is, maar ik waarschuw je maar alvast: als je het boek af hebt dan melden je vingers dat het getal toch aan de hoge kant is.
Ik heb nooit typen geleerd, nooit echt, met tien vingers. Als ik mijn wijsvingers 453.300 keer
een toets hebben laten raken met de aanslag van iemand die is begonnen op een ouderwetse Underwood waar je de toetsen alleen van naar beneden kreeg als je sloeg met de kracht van een hamer dan melden ze dat gewrichten en pezen toe zijn aan rust.
Zei ik 453.300? Was het maar zo. Om een boek te schrijven met 453.300 tekens, moet je minstens 500.000 keer een toets aanraken, of 600.000 keer, waarschijnlijk vaker. Want je tikt fouten die ongedaan moeten worden gemaakt, je wijzigt zinnen en alinea’s en als alle sterren verkeerd staan, besluit je aan het einde van de dag al het geploeter van uren integraal weg te gooien omdat je het beneden de maat vindt.
Grote getallen, je moet er tegen kunnen. Beter nog: je moet er van houden. Kijk er nog eens naar. Beweeg je wijsvingers boven je toetsenbord en vraag je af of je het nog steeds leuk vindt, het maken van een boek.
Dit stukje telt 565 woorden en bevat 3082 tekens. Veel mensen noemen het column.
Denk aan de grote getallen en je weet waarom er zo idioot veel columnisten zijn in dit land.
De cursus is ook te vinden op www.peterdezwaan.nl. Foto boven: Peter de Zwaan aan het werk op zijn Underwood, vermoedelijk in 1968 in Frankrijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten