23 april 2007

Terrorisme en thrillers (achtergrond, 2001)

Frederick Forsyth vond aanslag op wolkenkrabber ongeloofwaardig



(Door Peter Kuijt)

In 1983 reed een vrachtwagen vol springstoffen een Amerikaanse legerbasis binnen en werd tot ontploffing gebracht: 241 mariniers kwamen om het leven. Voor de Britse schrijver Frederick Forsyth, auteur van onder meer De dag van de Jakhals en Icoon, was dit de aanleiding voor de opzet van een nieuwe thriller.

Forsyth stelde zich een terrorist met een vliegbrevet voor. Zou die met een vliegtuig een aanslag kunnen plegen op een wolkenkrabber? De auteur liet het plan voor deze thriller varen omdat hij vond dat de aanslag gemakkelijk te kopiëren was door echte terroristen en omdat hij dacht dat zijn lezer het ongeloofwaardig zouden vinden. Op 11 september 2001 werd Forsyths fantasie de gruwelijke werkelijkheid.

Ook andere thrillerauteurs zagen elementen uit hun romans werkelijkheid worden. In De Topman (1998) van Jonathan Rabb verkeert heel Washington door een reeks aanslagen in een staat van chaos. In de vuistdikke pillen Ereschuld (1995) en Uitstel van Executie (1997) beschrijft Tom Clancy een aanslag met een Boeing 747 op het Capitool in Washington, waarbij de gehele Amerikaanse regering het loodje legt.

In Robin Cooks thriller Ademnood (1999) worden aanslagen met de miltvuurbacterie gepleegd. De bacterie wordt verspreid via het ventilatiesysteem van een overheidsgebouw en een sproeiwagen in Central Park. De dader testte de effectiviteit van een miltvuuraanslag door een brief met de bacterie te versturen.

In de toelichting bij Ademnood waarschuwt Cook dat de aanslagen uit het boek realiteit kunnen worden en dat er voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen. 'Het is niet verstandig te wachten totdat een aanslag zoals die in Ademnood onze besluitvaardigheid zal aanwakkeren', aldus Cook. De auteur gelooft overigens niet dat terroristen het idee voor de aanslagen uit zijn boek hebben gehaald. Informatie over bioterrorisme is voor iedereen toegankelijk.

Seriemoordenaar

Misdaadauteurs zaten overigens al eerder 'goed' met hun voorspellende geest. De bomaanslag op het overheidsgebouw in Oklahoma in 1995 werd eerder beschreven in thrillers. En in de VS ging een seriemoordenaar aan het werk volgens de 'aanwijzingen' in Silence of the lambs van Thomas Harris. In Californië trof de FBI gevilde lijken aan, zoals Harris die achter zijn tekstverwerker had bedacht. Een collega-moordenaar ging in Israël tekeer op dezelfde wijze zoals William Bayer dat had beschreven in De Seriemoorden (1987). De dader kerfde zijn initialen in de wang van zijn slachtoffers. Ook de locatie was dezelfde: de Olijfberg bij Jeruzalem.

Dankzij John Le Carré - zelf ooit geheim agent - werd de term 'Mol' voor een infiltrant in de eigen geheime dienst gemeengoed. Onze eigen Tomas Ross schreef in 1981 de thriller De ogen van de Mol over een Zuid-Afrikaanse blanke, linkse journalist die naar Engeland vlucht en daar uit gewetensnood bekend voor de Zuid-Afrikaanse geheime dienst als infiltrant te werken. Nog geen half jaar na publicatie liep zo'n man inderdaad over en bekende de feiten.

Nederland is vooralsnog een ramp zoals die in thrillers is beschreven bespaard gebleven. Maar het gevaar ligt nog altijd op de loer. Lees bijvoorbeeld De Jacobijnen van Jacob Vis uit 1997. Daarin schrijft hij over voormalige IRA-leden die dreigen de Oosterscheldedam op te blazen als de regering niet met 200 miljoen dollar - letterlijk - over de brug komt. Als voorproefje laten ze het stuurhuis van de dam ontploffen.

Geen opmerkingen: