23 april 2007

George Pelecanos (interview, 2002)


'Ik hoop dat ik mensen kan provoceren'




Na erkenning in Europa en Japan wordt de Amerikaanse misdaadauteur George P. Pelecanos nu eindelijk ook gewaardeerd in eigen land. In zijn hard-boiled detectives beschrijft de 'real Washingtonian' niet de smeerpijperij in en rond het Witte Huis, maar het rauwe straatleven in de achterafbuurten van de hoofdstad. 'Ik betwijfel of George Bush wel eens een boek van mij heeft ingekeken. Ik betwijfel zelfs of hij kan lezen.'

(Door Peter Kuijt)

AMSTERDAM _ Het was op 27 juni 1997 dat Dennis K. Ashton voor de laatste maal in zijn leven een cheeseburger ging halen. De zevenjarige jongen zat met een oudere man in een auto op het parkeerterrein van fastfoodrestaurant Popeye's. Een gewapende man had het gemunt op de oudere man. Hij vuurde op de auto en Dennis kreeg een kogel in het hoofd. Dennis was op slag dood. Zijn portret prijkt sindsdien op brochures tegen illegaal wapenbezit.

Aan de jonge Dennis is ook de Engelstalige editie van de jongste roman van misdaadauteur George P. Pelecanos, Hell to pay, opgedragen. 'We lezen elke dag hier over moorden, maar als er een onschuldig kind wordt gedood staat even je wereldbeeld op zijn kop', zegt Pelecanos, die voor een kort bezoek over is uit de Verenigde Staten.

In zijn boek, in het Nederlands vertaald als De grote afrekening, komt een soortgelijk incident voor als waarin Dennis Ashton het leven liet. De twaalfjarige Joe Wilder, talentvol footballspeler, sterft in een vuurgevecht bij een ijssalon, waar hij samen met zijn oom Lorenze naar toe is gereden. De daders zijn in dit geval drie jonge criminelen die een nog openstaande rekening met oom Lorenze wilden vereffenen. Het is aan de zwarte privé-detective Derek Strange, in zijn vrije tijd trainer van Joe Wilder, om samen met zijn blanke kompaan Terry Quinn de daders op te sporen. Ondertussen moet Quinn ook nog proberen om een minderjarig hoertje uit de klauwen van haar pooier te bevrijden en terug te bezorgen bij haar weinig liefdevolle en zorgzame ouders.

Generaties

Het beeld dat Pelecanos schetst van de Amerikaanse hoofdstad is weinig vleiend. Schimmige taferelen in steegjes, grof geweld in groezelige portiekflats, kommer en kwel in viezige bordelen. Het is feitelijk dichtbij, maar figuurlijk lichtjaren verwijderd van het centrum van de macht van de machtigste staat ter wereld. 'Romans die zich in Washington afspelen gaan bijna altijd over het Witte Huis en de regering', zegt Pelecanos. 'Nooit over de 'working class'-kant van de stad. Ik vind dat mensen ook moeten weten van díe kant van Washington.'

De hoofdstad is voor een groot deel een doorgangsstad, betoogt de 45-jarige schrijver. Met elke nieuwe regering krijgt de stad een grote groep nieuwe bewoners, terwijl een even grote groep met de oude machthebbers de stad verlaat. 'Dat zijn geen echte Washingtonians. Wij, de mensen die hier al generaties wonen, zijn dat wel. Wij ondervinden geen effecten van regeringswisselingen. Wel hebben we een bijzondere positie. Washington is de enige stad die geen afgevaardigde heeft in de Senaat. We betalen wel belasting, maar er is niemand in de politiek die ons vertegenwoordigt! De Washingtonians hebben weinig tot geen vertrouwen in de overheid. Ons belastinggeld wordt op een politieke manier besteed. Er was bijvoorbeeld een congreslid uit Georgia, dat niet wilde dat er geld aan de stad toekwam tenzij het vliegveld de naam Ronald Reagan zou dragen. En nu heet het zo.' Grijnzend: 'Maar wíj blijven het vliegveld gewoon National noemen.'

Hij schrijft dan niet over het Witte Huis, zijn fictie werd wel opgemerkt door de vorige president Bill Clinton. 'Een medewerker van hem kwam naar een van mijn signeersessies en later kreeg ik van Clinton zelf een bedankbriefje. Ik vond het wel leuk, ik was geen tegenstander van zijn beleid. En de president kreeg de kans om eens te lezen wat er zoal gebeurde in zijn achtertuin.'

Pelecanos piekert er niet over om een boek aan George W. Bush te geven. 'Hij zal er zijn politiek niet door veranderen, daar ben ik van overtuigd. Ik betwijfel trouwens of Bush kan lezen. Hij zegt van wel, maar ze zullen met bewijzen moeten komen.'

Karakters

Vanaf zijn tiende werkte Pelecanos in de lunchroom van zijn vader, een Griekse immigrant. Hij betaalde zijn schoolgeld door schoenen te verkopen. Daarna kreeg hij een baan bij een bedrijf in elektronica, waar hij uiteindelijk verantwoordelijk werd voor dertig winkels. Een overstap volgde naar Circle Films, een onderneming die films produceerde voor de gebroeders Coen. Hij was er echter van overtuigd dat er nog iets anders moest zijn in het leven. Op school had hij een cursus gevolgd over hard-boiled detectiveromans. 'Het was een bijvak, eigenlijk een lesuurtje om weg te gooien. Maar de leraar opende mijn ogen voor dit soort literatuur, waar het toch voornamelijk ging om 'de gewone man'. Ik werd er erg opgewonden van. Aanvankelijk wilde ik de filmwereld in, ik was een 'movie freak'. Maar ik besloot me toch maar aan het schrijven te wagen.'

Het duurde nog tien jaar, hij was toen 31, voor hij zich daadwerkelijk op de tekstverwerker stortte. De eerste uitgever aan wie hij zijn boek aanbood, hapte meteen toe. 'Ik verkocht het heel makkelijk. Daarmee is niet gezegd dat het een goed boek was. Het was duidelijk een debuut, maar goed genoeg om uit te geven.' De opbrengsten bleven karig zodat hij er nog bij moest werken. Overdag werkte hij in de filmindustrie, 's nachts schreef hij. Drie jaar geleden nam hij het besluit om het ene half jaar aan boeken te werken en het andere aan filmscripts. 'Ik heb ook nog een gezin, weet je.'

Als zijn sterkste punt beschouwt hij het creëren van personages. 'Daarna komt de sfeer. Plot staat op de derde plaats. In mijn boeken neem ik de tijd om de karakters te introduceren. In De grote afrekening wordt de moord pas op pagina 120 gepleegd. Ik werk ook niet met een verhaallijn, de plot duikt op tijdens het schrijven.'

Kwaad

In de laatste thriller werkt het 'mixed double' Derek Strange en Terry Quinn innig samen. In zijn voorgaande roman kregen de twee oud-rechercheurs voor het eerst met elkaar te maken en ook in boek nummer elf Soul Service - een 'controversiële' thriller over de doodstraf en de illegale wapenhandel, aldus Pelecanos - zullen de twee met elkaar optrekken.

Het rassenvraagstuk speelt een grote rol in zijn boeken, erkent de auteur, die cynisch kan uithalen naar de blanke 'liberals' die zich meer druk maken om de bevrijding van Tibet, dan de schietpartijen in de achterbuurten van hun stad. 'De bevolking in Washington bestaat voor 70 procent uit zwarten. Daar kun je je - als je dat al zou willen - moeilijk aan onttrekken. Ik hoop dat ik met mijn boeken mensen provoceer, ze misschien kwaad krijg en uiteindelijk aan het denken zet. Wellicht dat een lezer hierdoor besluit om leraar te worden of een voetbalcoach, zodat hij iets kan betekenen voor die zwarte jongens. Met zo'n kleine stap heb ik al heel wat gewonnen.'

Pelecanos heeft meer met de zwarte Strange op dan met de blanke Quinn. 'Ik schaar me achter Strange's opvattingen. Zeker waar het gaat om zijn kijk op de regering. Je moet je niet verlaten op de overheid, want die doet toch niks voor je. Ga je eigen gang. Ga niet meteen voor grote veranderingen, maar neem telkens kleine stapjes.'

Pelecanos verdient nu genoeg om zich een huis in een van de blanke buitenwijken aan te schaffen. Maar hij blijft met zijn gezin wonen in downtown Washington. Zijn drie kinderen zijn allen geadopteerd, de twee jongens van elf en negen komen uit Brazilië. 'Ik woon in een iets veiliger wijk. Het is niet helemaal zonder risico's, maar ik wil daar blijven. De buurt moet een voorbeeld zijn voor mijn kinderen. Ze moeten leren dat er valt samen te leven met mensen van diverse rassen.'

Exotisch

De waardering voor Pelecanos kwam eerder uit Europa en Japan dan uit eigen land. 'Wij zijn er aan gewend geraakt dat als je in je auto zit te wachten er een jongen langsloopt en even zijn pistool laat zien. Het is mij ook overkomen. Just to fuck with you, begrijp je. En dan bid je maar dat het bij bravoure blijft en dat ze niet de trekker overhalen. Jullie kennen deze omstandigheden niet en daarom moet dit soort verhalen wel zeer exotisch overkomen. De overzeese erkenning hielp mij om in mijn eigen land door te breken. De recensenten hier begonnen verhalen over mij te lezen en raakten in mij geïnteresseerd.' Grinnikend: 'Nu beginnen ze mij ook op waarde te schatten.'

De schrijver steekt zijn armen in de lucht en strekt zich uit. Hij is moe en snakt naar een sigaret. Het liefst zou hij thuis zijn, rondrijden in zijn veertien jaar oude BMW door de buurt waar zijn thrillers zich afspelen. Maar hij is twee maanden per jaar kwijt aan het promoten van zijn fictie. 'Dat hadden ze me nooit verteld toen ik aan het schrijven begon', bromt hij.

Eigenlijk zou Pelecanos vorig jaar oktober al het Europese continent hebben aangedaan. Hij stelde zijn bezoek uit na de aanslagen in New York en Washington. 'Mijn kinderen wilden niet dat ik ging. Ze waren zo bang geworden door wat ze op tv hadden gezien. Het was niet zozeer het feit dat die vliegtuigen de WTC-torens binnenvlogen, waardoor ze zo van streek raakten, maar de rechtstreekse beelden van mensen die uit ramen sprongen.' Schouderophalend: 'Ik dacht dat ze dit zouden moeten zien omdat er geschiedenis werd gemaakt, maar in plaats daarvan kregen ze nachtmerries.'

George P. Pelecanos - De grote afrekening. Vertaling: Piet Kruik. Uitgeverij The House of Books

Geen opmerkingen: