Het uitgestoken been van Harry Mulisch
(Door Peter Kuijt)
Meer dan terecht won Tomas Ross in 2003 voor de derde keer in zijn carrière de Gouden Strop. Zijn thriller over de moord op Pim Fortuyn was echt de spannendste van het afgelopen boekjaar. Of zijn recent verschenen roman over de dood van Mathilde Willink - ook al zo'n opmerkelijk Fenomeen als Fortuyn - opnieuw de prijs (als die volgend jaar nog bestaat) in de wacht sleept, valt te betwijfelen. Mathilde kan niet tippen aan het niveau van De zesde mei.
Mathilde Willink-de Doelder was de derde vrouw van Carel Willink, schilder van dreigende wolkenpartijen, lege pleinen en neoklassieke architectuur. Als Zeeuws plattelandsmeisje trok zij in 1961 op 22-jarige leeftijd naar Amsterdam om het daar te gaan maken. Toen haar studie mislukte, trok ze in bij Willink, destijds net een jaar weduwnaar van zijn tweede vrouw Wilma.
Mathilde ontpopte zich als pure extravagantie. Ze kleedde zich in peperdure Fong Leng-jurken, waaronder ze haar borsten met leukoplast had opgeduwd en beschilderde haar gezicht met olieverf die haar wederhelft juist had staan mengen. Henk van der Meyden, journalist van de Telegraaf, was idolaat van en kind aan huis bij haar.
Mathilde zou niet lang leven. Negendertig jaar oud was ze toen ze op dinsdag 25 oktober 1977 dood werd aangetroffen op haar hemelbed, een pistool in haar hand. Zelfmoord, luidde de zeer snelle conclusie van de politie en ook van Van der Meyden. Een vaststelling waaraan door velen wordt getwijfeld, onder wie natuurlijk Tomas Ross. Met suïcide kun je geen thriller vullen.
Ross laat het geheim ontrafelen door Emiel Faber, een oud-geschiedenisleraar met een besmet verleden. Hij is herstellende van mysterieuze klachten in een Haags ziekenhuis als hij enkele geschriften vindt van een oud-politieman die ooit betrokken was bij het onderzoek naar de dood van Wilde Mathilde. Weinig verrassend is uiteindelijk de conclusie dat 'hogerhand' de hand heeft gehad in de moord. Links worden er onder meer gelegd naar de ontvoering van zakenman Maurits Caransa en naar oud-commissaris Gerard Toorenaar die de daders dicht op de hielen zou hebben gezeten.
Het schrijven van een boek over de (zelf)moord op Mathilde Willink was een al jaren gekoesterde wens van 's lands beste misdaadauteur. Des te spijtiger is het dat het boek wat tegenvalt. Het laten oplossen van een moord door een ziekelijke oud-onderwijzer die nauwelijks beseft dat hij nog leeft, is weinig geloofwaardig. En de vele vragen die Ross stelt, bevorderen niet echt de leesbaarheid. Wij weten ook niet alles, Tomas! In de beschrijvingen komt de figuur Mathilde Willink nauwelijks tot leven; dat gebeurt pas in de reconstructie waarin zij haar moordenaar uitnodigt binnen te komen in haar pand aan de Stadhouderskade.
Ongetwijfeld zal Ross er duivels plezier in hebben gehad bij de sneren naar enkele coryfeeën. Op die punten is de roman uitermate vermakelijk. Zo is daar Harry Mulisch die in een café snel zijn been uitsteekt, waardoor de politie een opstandige provo kan pakken. En volgens de auteur kun je aan Henk van der Meyden, van wie een serie compromitterende foto's zou bestaan, het beheer over een paar zakjes cocaïne wel overlaten. Het boek was nog warm van de drukpers toen Van der Meyden op tv de beschuldigingen glashard ontkende. Zijn optreden deed even denken aan prins Charles die recentelijk betrokkenheid bij welk schandaal dan ook van de hand wees.
Tomas Ross - Mathilde. Uitgeverij De Bezige Bij, 317 pag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten