25 april 2007

Paul Stather (interview, 1997)


Hoogleraar in thrillerkunde




Recent beleefde Hugo Jeroen Antonius Verdaasdonk zijn coming out als thrillerauteur. De literatuurprofessor gaf volmondig toe dat hij achter het pseudoniem Paul Stather schuilging. Dat was nadat diezelfde Stather met zijn tweede thriller De bank genomineerd werd voor de Bruna Gouden Strop 1997. Woensdag 18 juni hoort Verdaasdonk of hij de volgens hem 'lage' thrillerprijs van 25.000 gulden in zijn zak mag steken. Volgens de schrijver/wetenschapper, en die kan het weten, is de Nederlandse misdaadroman volwassen geworden. 'En dat zeg ik niet uit goor eigenbelang.'

(Door Peter Kuijt)

TILBURG _ 'Er heersen in Nederland zeer sterke opvattingen over wat een hoogleraar niet mag doen: thrillers schrijven en bijverdienen.' Dat zegt Hugo Verdaasdonk (52), hoogleraar literatuursociologie aan de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg, die desondanks onlangs bekende schuldig te zijn aan het bijverdienen als thrillerauteur. Onder het pseudoniem Paul Stather schreef hij twee misdaadromans: De man die Marilyn Monroe was en De bank. Met de laatste - Verdaasdonk twijfelt er nog over of hij het boek zal aanbieden als relatiegeschenk aan de ABN Amrobank - werd de auteur genomineerd voor de Bruna Gouden Strop 1997.

Verdaasdonk toont zich bijzonder vereerd met z'n nominatie voor de thrillerprijs, alhoewel hij erbij aantekent dat de sponsorende boekwinkelketen er zich grotendeels met een jantje-van-leiden afmaakt. 'Bruna zit er voor net iets meer dan vijfentwintigduizend gulden in. Dat is voor de prijs, dan moet je de juryleden nog wat voor hun moeite geven, er is een secretaris, postfaciliteiten en that's it. Bruna zorgt er verder nauwelijks voor dat er in de winkels aandacht aan wordt besteed. Het ligt niet breeduit in de etalage, de boekhandelaar krijgt geen gedegen informatie. Andere boekwinkels doen er sowieso niet aan mee, die hebben geen zin om aan het feestje van de concurrent mee te doen. Dan moet je eens naar Libris kijken: die gooit er ten minste een fors budget van drie ton tegenaan voor hun boekenprijs.'

'De Gouden Strop op zich is een mooi initiatief om de Nederlandstalige misdaadliteratuur te profileren. Ik heb de andere vier nominaties gelezen en ik moet je zeggen: die zijn heel gedifferentieerd. Wat Bob Mendes doet verschilt enorm van wat René Appel schrijft en van wat ik doe. De Nederlandse misdaadroman is volwassen geworden. Het is niet zo dat iedereen Agatha Christie-achtige verhalen heeft geschreven of een Grisham-boek. Het waaiert enorm uit elkaar. Dat heeft de Gouden Strop-organisatie in die tien jaar toch maar bereikt. Let wel: dat zeg ik niet uit goor eigenbelang.'

'Maar voor de boekhandel is het toch makkelijker om een stapel Grishams neer te zetten. Die vent verkoopt altijd. Aan het optillen van de Nederlandse misdaadauteurs doen ze niet mee', snuift de schrijvende wetenschapper, die met een beetje fantasie qua uiterlijk iets weg heeft van de gewezen Stones-bassist Bill Wyman. De hoogleraar gromt nog even door: 'Dat de CPNB weer een buitenlandse auteur heeft uitgenodigd voor het spannende geschenkboekje, is natuurlijk ook belachelijk. Er zijn genoeg Nederlandse auteurs die dat ook kunnen. En nu zie je dat van de weeromstuit die Phillip Margolin, de schrijver van het cadeauboek, heel zuinige recensies krijgt.'

Ramsj

Laat één ding duidelijk zijn: hier spreekt niet iemand die zijn werkkamer of collegezaal nauwelijks verlaat. Verdaasdonk komt vaker in een boekwinkel. De oud-voorzitter van het Fonds voor de Letteren, die bij zijn afscheid vorig jaar van het personeel een beker kreeg voor zijn uithoudingsvermogen, onderzoekt waarom mensen boeken kopen, lenen en lezen. En waar kun je dat beter doen dan in de winkel zelf.

'Samen met een groep economen doen we onderzoek naar de marketing en de sociologie van het boek. We zijn vooral geïnteresseerd in de eigenschappen die mensen aan boeken toekennen. Dat de naam van de auteur trekt, dat is duidelijk. Een nieuwe Mulisch verkoopt zo. Maar 98% van de boeken zijn van schrijvers van wie je vaag iets of nog nooit gehoord hebt. En toch maken mensen - meestal ook snel, want je staat geen uren in de winkel - de keuze voor een 'onbekend' boek. Wij hebben het idee dat zich in het hoofd van mensen processen afspelen die maken dat ze voor een bepaald boek kiezen. Van invloed zijn de omslag, maar ook de critici, de uitgeverijen en het succes bij een smaakbepalend deel van het publiek.'

'Afgezien van de wetenschappelijke en educatieve firma's, want die hebben er een hoop in geïnvesteerd, zijn de literaire uitgevers nauwelijks geïnteresseerd in onze bevindingen. Want wat kost ze nou een boek? Zestienduizend gulden voor een literaire roman, of zoiets. Die uitgeverijen hebben vaste relaties met boekhandels, dus die raken er altijd een vast aantal kwijt. Daar calculeren ze hun prijs op. Een deel verdwijnt in de ramsj, wordt ook in de prijs verwerkt. Die uitgeverijen denken vaak in termen van 'probeer het maar en zie wat ervan komt'. Dat vind ik slecht.'

Onbetrouwbaar

Verdaasdonk is thrillers gaan schrijven omdat hij het zo'n leuk, interessant genre vindt. 'Een wet van het genre is dat de verteller onbetrouwbaar moet zijn. Daar kun je heel veel mee doen. Je begint te vertellen dat er een lijk ligt in een hermetisch afgesloten kamer, waar niemand bij komt. Niemand, echt niet, geloof mij nou. En aan het einde, dat is duidelijk, komt de schrijver er op terug: de butler kon door het sleutelgat! Dat is een element van de spanning. Ik hou daarvan, ik wil hevig op het verkeerde been worden gezet.'

Zowel zijn debuut als z'n genomineerde, detailrijke en staccato geschreven thriller speelt zich af in Amerika. In De bank wordt verhaald over orgaan- en kinderhandel, perverse snuffmovies, prostitutie en een naar Liberace gemodelleerde publiciteitsgeile dominee die niet helemaal spoort. Het boek is zeer afwijkend, vindt Verdaasdonk zelf. ,,Het heeft een onorthodox einde die thrillerpuristen misschien wel heel riskant zullen vinden.'

Amerika is een land vol glamour, poneert de schrijver. 'De mensen zelf vinden ook dat ze vol glamour zijn. Amerika is ook een natie van verhalenvertellers. Ze brengen zelfs nieuws als amusement. Ze hebben gevoel voor drama. Over dezelfde gebeurtenissen vertellen ze verschillende verhalen. Zo zijn er boeken over O.J. Simpson, waarin hij zowel verdedigd als beschuldigd wordt.'

'Wij hebben dat niet. Over de IRT-affaire wordt een commissie ingesteld, die een eenduidige waarheid boven tafel moet krijgen. Tweede Wereldoorlog: één meneer, Lou de Jong, krijgt gelegenheid officiële geschiedschrijving te plegen. Je moet er niet tussenkomen met jouw verhaal, want daar houden we niet van. Het gezag is bij ons totaal iets anders dan in Amerika. Hier komt het gezag van God en is eenduidig. Versta me goed: ik heb waardering voor het IRT-rapport, maar het is slechts één versie, niet dé versie.' Verdaasdonk ziet zich dan ook voor de taak gesteld in zijn volgende thriller de IRT-kwestie te laten oplossen door een Amerikaan.

Breiwerk

Verdaasdonk (lees: Stather) heeft aan iedere thriller twee jaar lang elke dag gewerkt. 'Op een gegeven moment krijg je er grip op en weet je dat je het afkrijgt. Het is een breiwerk. Er zijn mensen die een heel schema maken of die, als in hun boek sigaren worden gerookt, alles moeten lezen over sigaren om überhaupt iets te kunnen schrijven. Voor mij geldt dat ik dé grap, de omkering moet hebben. Dan kun je het verhaal schrijven. In mijn geval was dat dus over iemand die allerlei goede dingen doet, zich overal voor inzet, maar toch voor van alles wordt beschuldigd.'

Het was cruciaal dat Verdaasdonk zich van een pseudoniem zou bedienen, blikt de hoogleraar terug. 'Dat was zeker voor mijn debuut het geval. Ik wilde dat het boek puur op de tekst beoordeeld zou worden. Want informatie over de auteur zegt bijna altijd iets over het uiteindelijke oordeel over het boek. Als ik jou een boek geef van een onbekende auteur en je vindt het maar matig en ik meld vervolgens dat het van Mulisch is, tien tegen een dat je dan je oordeel herziet.'

'Bovendien was ik bij het uitkomen van mijn eerste boek nog voorzitter van het Fonds voor de Letteren. Dan geef je een oordeel over literatuur. Ik behield mijn pseudoniem om me te behoeden voor het feit dat sommige ontevreden auteurs meesmuilend zouden zeggen: 'Hij beoordeelt literatuur en schrijft zelf thrillers'.'

Voor de Nederlandse thriller komt de internationale doorbraak op het moment dat-ie verfilmd wordt, weet Verdaasdonk. 'Dan is het meteen in één klap gedaan, dan ligt-ie naast Grisham. Maar we hebben nog een lange weg te gaan. En het is onvoorspelbaar voor wie die doorbraak zal komen. Het kan een arrivé zijn als Tomas Ross of een volstrekte nieuweling.'

Geen opmerkingen: