(Door Guido Huisintveld)
De achtste roman van Jean-Christophe Grangé is wederom een dikke pil van meer dan 500 pagina’s. De Fransman heeft kwalitatief gezien wel eens beter gepresteerd, edoch is Bloeddorstige driften een thriller van formaat die ver boven de middenmoot uitsteekt.
Hoofdpersoon is onderzoeksrechter Jeanne Korowa, een 35-jarige vrouw wier motieven niet altijd goed te begrijpen zijn, maar dit terzijde.
Haar collega krijgt een bizarre moordzaak toegewezen. Het slachtoffer is uit elkaar gereten en er zijn sporen van kannibalisme. Wanneer een tweede lichaam met dezelfde modus operandi wordt ontdekt, is de nieuwsgierigheid van Jeanne niet meer te bedwingen. Hoewel ze officieel niets met de zaak te maken heeft, bijt ze zich er als een pitbull in vast.
Grangé creëert een mysterieuze mengelmoes van zaken als autisme, genetica en prehistorie. Zonder de geloofwaardigheid al te veel te tarten maakt hij hier een coherent geheel van. Het gaat de auteur niet om mooie zinnen of fraai woordgebruik. Er moet een spannend verhaal verteld worden. Die spanning zakt hier en daar wat in, maar Grangé trekt bijtijds aan het elastiek.
Pas in de laatste hoofdstukken blijkt hoe geraffineerd het verhaal is opgebouwd. In een prachtig georkestreerde ontknoping laat dirigent Grangé alle plotlijntjes harmonieus samenvallen. Kippenvel gegarandeerd.
Jean-Christophe Grangé - Bloeddorstige driften. Vertaling: Floor Borsboom. Uitgeverij De Geus, 538 pag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten