(Door Arno Ruitenbeek)
Bert Spoelstra heeft mijn onvoorwaardelijke sympathie. Ik volg de Limburgse rechercheur al een jaar of twintig. In die tijd heeft hij een mooi oeuvre opgebouwd. Bijna zonder uitzondering hebben zijn politieromans en thrillers een sterke intrige, met redelijk tot goed ontwikkelde karakters en is er met de geloofwaardigheid niets mis. En hoewel in de loop der jaren sterk verbeterd, blijft Spoelstra's politiewerk tegelijk een prachtige bron van informatie en inspiratie en zijn grootste handicap.
Ook in deze, op 2 juni verschenen policier, duikt die tweeslachtigheid op. Enerzijds een puik idee, naar behoren uitgewerkt ook, over een Limburgs rechercheteam dat hopeloos verstrikt raakt in de netten van staatsgeheimen en genadeloze politici, met name Hirsch Ballin en Bouterse. Anderzijds archaïsch en ambtelijk taalgebruik dat de tenen doet krommen. Superieuren die bassen, tijdsaanduidingen als 'nulachthonderdvijftienuur' en iemand die 'tegen zichzelf sputtert: 'Nu heb ik er pas echt de pest over in': ik vrees dat we dit tot in de lengte van dagen op de koop toe moeten nemen. Doen we met liefde voor een schrijver, die vorig jaar verraste met 'Duitse vriend' (zelfde uitgeverij uit Maastricht). Daarin wordt afgerekend met de erg vervelende gewoonte van Nederlanders om ook in de 21e eeuw Duitsers als 'de vijand' te zien.
Bert Spoelstra - Waterlijk. Uitgeverij Tic, 272 pag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten