(Door Arno Ruitenbeek)
Ook nu weer grijpt John Hart me bij de strot, zet mijn wereld op de kop en laat me overdonderd achter in een helverlichte kamer, die even tevoren stikdonker was. Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat iemand zo'n aangrijpend boek kan schrijven over zulke uiteenlopende zaken als broederliefde en schizofrenie en er tegelijkertijd een vijfsterrenthriller van maakt?
'Onschuld' deed mijn collega-recensent van de Volkskrant in huilen uitbarsten, 'zo godvergeten mooi' vond hij het. En terecht. 'De wet en de leugen' was bij mij al als een bom ingeslagen, dus vreesde ik een tegenvallertje met 'Het ijzeren huis'. Mooi niet.
Opnieuw zijn, door hun (gebrek aan) opvoeding en afkomst geestelijk geknakte kinderen de hoofdpersonen. Nu gaat het over de twee broers uit een weeshuis, van wie de sterkste huurmoordenaar voor en rechterhand van een maffiabaas wordt. De jongste, de zwakkere, wordt geadopteerd door een steenrijke senator en zijn vrouw.
Op het moment dat de oudste broer zich wil terugtrekken uit de criminaliteit, omdat hij een lieve vrouw heeft ontmoet, gaat alles mis. Er vallen vele doden en er zijn vele raadsels op te lossen, voordat de duisternis afneemt en ik met een diepe zucht het boek dichtsla. Ontroerd blijf ik een paar minuten zitten en weet: dit is dé spannende roman van 2012.
John Hart - Het ijzeren huis. Vertaling: Joost de Wit. Uitgeverij Luitingh, 411 pag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten