28 augustus 2011

David Peace - 1977 (2011)

Expliciet, keihard, onomwonden


(Door Guido Huisintveld)

Dit is het tweede deel van 'The Red Riding Quartet', het fameuze vierluik van de Brit David Peace. Het is een direct vervolg op 1974, waarbij enkele nevenpersonages uit dat eerste deel nu de hoofdpersonages zijn.

In Leeds stuit de politie wederom op een ontzield lichaam van een prostituee. De hoofdwonden, de doorgesneden keel, de steekwonden in de buik, alles wijst erop dat het slachtoffer deel uitmaakt van een serie. Journalist Jack Whitehead introduceert de bijnaam The Yorkshire Ripper.

Brigadier Bob Fraser verwaarloost zijn gezin. Hij heeft een verhouding met een prostituee en vreest dat ze het volgende slachtoffer zal worden. Het onderzoek van hem en zijn collega's is verre van politiek correct. Verdachten worden genadeloos in elkaar geslagen en vernederd. Ondertussen lijkt het speurwerk van Jack Whitehead tot meer resultaat te leiden.

De structuur van 1977 is iets strakker dan die van zijn voorganger. Het ene hoofdstuk is geschreven in de tegenwoordige tijd vanuit het standpunt van brigadier Bob Fraser, het volgende in de verleden tijd vanuit journalist Jack Whitehead, en dat om en om. Het verhaal kent echter geen duidelijk onderscheidbaar begin-midden-einde, geen opbouwende spanning met een onthullende apotheose.

De spanning zit hem vooral in de bijzondere schrijfstijl en de broeierige sfeer die daaruit voortkomt. Peace draait er niet omheen, noemt de zaken bij de naam, expliciet, keihard, onomwonden. Hij sleept je mee in de nachtmerries die beide hoofdpersonages belagen.

Het ontbreken van een afgerond einde is nogal ontnuchterend. De volgende delen 1980 en 1983 gaan dit hoogstwaarschijnlijk meer dan goed maken.

David Peace - 1977. Vertaling: Hien Montijn. Uitgeverij Cargo, 352 pag.

Geen opmerkingen: