(Door Arno Ruitenbeek)
Bij elke pagina hoop je dat de grap over is en Daniel O’Malley zijn onmiskenbare talenten louter en alleen inzet voor de thriller. Het heeft niet zo mogen zijn, en daarmee is wat mij betreft dit debuut mislukt.
Spionage en fantasy mengen met Britse humor? Het kan. Maar of het moet, verstandig is? Australiër O’Malley, wel met een Amerikaanse graad middeleeuwse geschiedenis op zak, vond van wel en ging opgewekt aan de slag.
Het resultaat is 'De dame', een complex verhaal over een ultra geheime dienst genaamd Checquy, afgeleid van het schaakspel. Daarom heten de medewerkers ook bijvoorbeeld pionnen, torens zoals hoofdrolspeelster Myfanwy Thomas en bisschoppen (oftewel lopers). De een beschikt over nog meer bovennatuurlijke krachten dan de ander.
Dat vraagt om tegenstand die ver uitstijgt boven de gebruikelijke vijanden zoals we die uit onder meer de boeken over de Koude Oorlog of Desert Storm kennen. De auteur komt op de proppen met een stel intens gemene Belgen die Grafters worden genoemd en linea recta uit het spookhuis op de kermis zijn gekomen om de Engelsen flink schrik aan te jagen.
O’Malley moet heel veel uitleggen en zijpaden bewandelen om het verhaal gaande te houden. Dat lukt dus niet. Ik meende net te snappen hoe de hiërarchie en onderlinge verhoudingen bij de Checquy waren, toen de met geheugenverlies kampende ik-persoon die zich Thomas noemt maar dat niet is, werd geconfronteerd met haar zusje dat (daarom) geen familie kan zijn.
Help!
Daniel O'Malley - De dame. Vertaling: Harmien Robroch. Uitgeverij Boekerij, 480 pag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten