Antieksmokkel in Istanbul
(Door Fred Monsma)
In het wereldje van de historische misdaadromans is Ellis Peters legendarisch. Liefhebbers van het genre die de avonturen van Broeder Cadfael niet kennen, zijn er nauwelijks. Het is dan ook veelzeggend als je eerste historische misdaadboek prompt een nominatie krijgt voor een naar Ellis Peters vernoemde prijs.
Dat overkwam de Amerikaanse Jenny White, professor in de antropologie aan de universiteit van Boston, met Het zegel van de sultan. En ziedaar, het hoofdpersonage uit die historische misdaadroman, Kamil Pasha, keert terug in de opvolger, The Abyssinian Proof dat onder de titel Het Abessijner Bewijs onlangs in het Nederlands uitkwam.
Jenny White toont zich wederom een schrijver van sfeervolle, heel spannende misdaadromans. De verhalen spelen eind negentiende eeuw in Istanbul. Ooit heette die stad Byzantium, vervolgens Constantinopel en vandaag de dag Istanbul. Deze aan de Bosporus gelegen Turkse havenstad – die een belangrijke rol heeft gespeeld in de wereldgeschiedenis – biedt genoeg stof voor prachtige verhalen.
In Het Abessijner Bewijs draait het om een reliek dat in het bezit is (of beter was) van een geheimzinnige sekte, oorspronkelijk afkomstig uit Noordoost-Afrika. Tijdens het beleg van Constantinopel in 1453 is het door de toenmalige leider van de sekte op een geheime plek verborgen. Nu is het verdwenen en aan Kamil Pasha de schone taak het op te sporen. Op die speurtocht ontdekt hij dat de diefstal slechts een klein onderdeel is van een uitgebreide smokkel van antiquiteiten.
Het onderzoek is niet van gevaar ontbloot, wat Jenny White fraai optekent in een meeslepend historisch epos, boordevol kleurrijke figuren van wie er uiteraard verscheidene niet deugen, zeg maar gerust slecht zijn.
Jenny White – Het Abessijner Bewijs. Vertaling: Theo Horsten. Uitgeverij Van Holkema & Warendorf, 462 pag.
Bron: Brabants Dagblad
Geen opmerkingen:
Een reactie posten