'Als God bestaat is hij een gentleman en niet almachtig'
Håkan Nesser wilde geen boeken meer schrijven met een politieman in de hoofdrol. Totdat hij in een roman vastliep en Gunnar Barbarotti aanklopte.
(Door Maarten Moll)
De man die de roman 'De man zonder hond' schreef, betreedt met een aangelijnde hond de lobby van het Bath Hotel in Lynmouth. Norton heet die hond, een Rhodesian Ridgeback. ,,Een leeuwenjager'', zegt de eigenaar van die hond, Håkan Nesser.
,,En nee, er zijn geen leeuwen in Engeland'', vervolgt hij. ,,Niet meer.'' En hij grijnst in de richting van Norton, die voor een tafel is gaan liggen.
,,Kom, Norton! We gaan naar buiten.'' En hij neemt hond en journalist mee naar de tuin van het even verderop gelegen Rock House Hotel. We kijken uit over het Bristol Channel, terwijl Håkan Nesser (62) vertelt dat hij na een verblijf in New York en Londen hier in het graafschap Devon is gaan wonen. Nog specifieker, in het nationale park Exmoor. Voor de rust.
We spreken over zijn net in het Nederlands vertaalde roman 'De man zonder hond'. ,,Ik had me voorgenomen nooit meer een boek over een politieagent te schrijven. Nooit meer.'' Hij lacht, en pakt de roman op. ,,Duh man soender hoend. Ienspecteur Gunnar Barbarottirrreeks.''
Tien politieromans schreef Nesser. Tien boeken met inspecteur Van Veeteren als hoofdpersoon. Daarna was het gedaan met Van Veeteren. Nesser ging 'gewone' romans schrijven.
Zoals 'De man zonder hond'. Nesser wilde een roman rond de uit tirannen en ongelukkige personen bestaande familie Hermansson schrijven. Allerlei problemen zorgen ervoor dat de familiebijeenkomst bij opa en oma Hermansson in december behoorlijk beladen is. En dan verdwijnen twee personen: zoon Robert en kleinzoon Henrik.
,,En toen liep ik vast. Ik dacht: dit verhaal heeft een inspecteur nodig. Maar ik wilde niet weer over een inspecteur schrijven. Ik was klaar met Van
Veeteren. Ik had 3600 pagina's over hem geschreven. Dat was het. Ik had Van Veeteren beloofd hem met rust te laten. Dus legde ik het manuscript weg.''
Nesser drinkt van zijn cappuccino en geeft dan Norton een hondenkoekje. ,,Maar na twee maanden, waarin ik een paar keer tevergeefs weer aan het boek had proberen te werken, bekroop me een onrustig gevoel. Er was geen oplossing. Ik heb die inspecteur nodig. Ik wilde nog steeds niet. Maar na nóg een maand was hij daar. Hij klopte op mijn hoofd en zei: 'Hallo, ik ben Gunnar Barbarotti, ik ben inspecteur bij de politie van Kymlinge en ik kan jou helpen.' Ik liet hem binnen, we begonnen te praten, en ik mocht hem wel. Dus... ja, toch weer een serie over een politieman. Vijf delen schrijf ik over hem, het laatste deel komt komende herfst in Zweden uit.''
Met Gunnar Barbarotti, zoon van de Italiaanse vader Giuseppe Barbarotti en de Zweedse moeder Maria Larsson, schiep Nesser een toegankelijke inspecteur. Hij is dan wel gescheiden, zoals zo veel politiemannen in Scandinavische romans, maar hij is niet aan de drank. Bovendien heeft hij een uitstekende relatie met zijn achttienjarige dochter.
,,Barbarotti is 'a likable personage'. Je mag hem als lezer, denk ik. Toch? Het is makkelijk je met hem te identificeren. Hij vraagt zich de hele tijd van alles af over het leven. Hij is een stuk minder mysterieus dan Van Veeteren. Ik liet de lezer bewust niet dicht bij van Veeteren komen. Hij is moeilijk te doorgronden, je kunt niet in zijn ziel kijken. Barbarotti is veel transparanter. Een beetje naïef. Hij vraagt zich dingen af die een tiener zich ook af zou vragen. Waartoe dient alles? Dat soort vragen.''
Barbarotti, zegt Nesser, lijkt een beetje op Grijpstra uit de Grijpstra &
De Gierboeken van Janwillem van de Wetering. Een wat rustige man, de tegenpool van de wildere De Gier. Nesser heeft wat met die boeken, want Van Veeteren is weer afgeleid van de achternaam Van de Wetering.
Nesser speelt met het genre. Hij introduceert Gunnar Barbarotti pas op pagina 189. Dus precies op dat moment waarop hij in problemen kwam. Hij heeft Barbarotti niet eerder in het boek geschreven, waardoor die eerste,
overigens uitstekende bladzijden inderdaad lezen als een modern familiedrama.
Dat zou een redacteur van een beginnend thrillerschrijver, of de leider van de twaalf ochtenden durende opleiding 'Hoe schrijf ik een thriller' natuurlijk nooit goedkeuren. Barbarotti loopt ook behoorlijk achter de feiten aan, en is duidelijk geen superheld. Dat is, doordat Nesser zo goed schrijft, niet hinderlijk. En dan beschrijft hij de moorden in 'De man zonder hond' ook nog eens niet. Juist passages waarin menig schrijver zich zou uitleven. Er vloeit ook geen druppel bloed.
,,Ik hou niet zo van die plastische beschrijvingen. De moorden en het bloed zitten tussen de regels verstopt. 'De man zonder hond' is misschien donker van toon, met een depressief wereldbeeld, maar beslist niet gewelddadig.''
Een mooie vondst is de overeenkomst die hij sluit met God. Barbarotti weet niet wat hij van God moet vinden en bedenkt een systeem, gebaseerd op punten. Als God zijn (redelijk gestelde) wensen doet uitkomen, verdient hij punten, waardoor zijn bestaan voor Barbarotti geloofwaardiger wordt. Worden de wensen niet vervuld, dan worden punten afgetrokken, met de kans dat God onder de nullijn belandt. Dan bestaat hij niet. Prachtige rode lijn.
,,Hoe ik dat bedacht heb? Ja... Daar kan ik je geen antwoord op geven. Ik bedacht het gewoon, en ik had nog niet eerder zoiets gelezen. Het begint als een grap, maar in de volgende delen van de serie wordt de vraag of er wel een god is serieuzer.... Of ik in een god geloof? Laat ik het zo zeggen; als er een god bestaat is het een gentleman, heeft hij humor en is hij zeker niet almachtig. Een goede kracht, wat betekent dat er ook een slechte kracht moet bestaan, en dat is maar goed ook, anders kan ik als schrijver wel stoppen.''
We stoppen ook met het interview, om in een kilometers verderop gelegen pub, de Exmoor Forest Inn, het gesprek onder de lunch voort te zetten. Onderweg wijst hij op het landschap en vertelt hij over wandelingen met Norton en dat hij dan urenlang niemand tegenkomt. We zien ongekende mogelijkheden een lijk te dumpen.
Nesser lacht. Dat doet hij vaak. Håkan Nesser is een vrolijke, charmante man. Die bovendien vindt dat er ook humor in de boeken moet zitten.
Opvallend is dat Nesser in hoofdstuk 19 de naam Kerstin Wallander laat vallen. Een hommage aan zijn beroemde landgenoot Henning Mankell, die furore maakte met de tien thrillers rond inspecteur Kurt Wallander?
,,Nee, dat is geen eerbetoon, maar een grapje. En weet je dat de naam Giuseppe Larsson, zoals Gunnar Barbarotti ook had kunnen heten, een personage van Mankell is?''
Dat wisten we niet, al hadden we dat wel moeten weten, want Giuseppe Larsson komt voor in Mankells prachtige, Wallanderloze 'De terugkeer van de dansleraar'.
Nesser vind het humor. Zoals vooral in 'De man zonder hond' opvalt hoeveel humor er in zit. Die lichte toets, in een verhaal over de duistere kanten van de mens maakt het verhaal zeer draaglijk.
,,De boeken van veel Scandinavische misdaadschrijvers zijn vaak zo donker en zonder humor. Die van Mankell, bijvoorbeeld. Ik kan zo niet schrijven. Het leven is al zwaar genoeg, je hebt humor nodig om te overleven. Dus zeg ik nu dat ik nooit meer een roman over een politieman zal schrijven, hahaha!''
En hij gooit Norton nog een koekje toe.
Håkan Nesser - De man zonder hond. Vertaling: Ydelet Westra. Uitgeverij De Geus
(Bron: Het Parool)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten