Tussen brokken en waterbakken
(Door Arno Ruitenbeek)
Luie hond is een leuk probeersel geweest, maar het moet nu ook over zijn. Een huisdier dat ons door een vermissingszaak leidt, is een truc die je zeker niet vaker moet uithalen. En zelfs deze ene keer scheert weinig-lolbroek Spencer Quinn langs de rand van een heel diepe afgrond.
Andere privé-detectives gebruiken een blaffer, Bernie Little een blafblaf. Die Chet heet, en die een aantal menselijke gewoontes en nukken heeft: hij eet, drinkt en vecht graag, zit als het even kan achter de wijfies aan, wordt geil van rijden in de Porsche cabrio (van de baas) en vergeet bijna alles.
Als het beest zou kunnen praten, was-ie niet (zoals gezegd: het is net een mens...) zo sympathiek maar wel zo handig in gebruik geweest. Nu vertelt Chet ons, tussen de brokken en de bakken water door, hoe de zoektocht naar een verdwenen meisje verloopt en verbijten we ons steeds weer omdat het dier de criminelen heeft gezien en de oplossing op een presenteerblaadje kan aanbieden, ware het niet dat zelfs Bernie niet het verschil hoort tussen een angst-, een aanwijzings- en een boze blaf.
Over de plot kunnen we kort zijn: mager. Direct is duidelijk dat een naaste van het kind al fout was vóór de burgeroorlog. Een zesje voor het idee, Quinn, en niet weer doen, hoor.
Spencer Quinn - Luie hond. Vertaling: Ralph van der Aa. Uitgeverij Van Holkema & Warendorf, 286 pag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten