(Door Hilde Vandermeeren)
Een Twittergesprek tussen Peter Kuijt en mezelf diende als voedingsbodem voor deze column. Voor iemand die zijn visie uitgebreid wil beargumenteren is het Twitterhok een gevangenis, vandaar dat Peter me wat ruimte aanbood op deze site. Ik zou zelfs durven te stellen dat onze Twitterdiscussie als proloog diende voor deze column. Want daar draait het allemaal om: zijn prologen nodig of overbodig?
Het woord ‘prologitis’ dook op in het verslag van de Gouden Stropjury 2013. De term verwees naar de overdaad aan prologen die de jury te slikken had gekregen. Moeten thrillerauteurs nu massaal hun prologen deleten als ze kans willen maken op de Gouden Strop? Ik vind van niet. En wel hierom.
Laat ons – volledig hypothetisch uiteraard – twee types thrillerauteurs tegenover elkaar zetten, we noemen hen auteur A en auteur B. Veronderstel nu dat het volgende gebeurt. Thrillerauteur A wordt aangestoken door de angst voor prologitis, hij gaat er volledig in mee, schrapt zijn proloog en telt af naar de bekendmaking van de longlist van de Gouden Strop. Hij heeft er zelfs een speciale kalender voor gemaakt. Andere thrillerauteurs raken massaal en viraal besmet door auteur A en zijn angst voor prologitis. Auteur A is er zelfs van overtuigd dat een proloog schrijven in het huidige boekenklimaat de doodsteek betekent voor een thrillerauteur.
Thrillerauteur B daarentegen gaat tegen de stroom in. Ze luistert niet naar wat haar collega-auteurs haar aanraden en wat van buitenaf verwacht wordt, ze zoekt de stilte op en luistert naar wat haar verhaal haar influistert. Sommigen noemen haar eigenwijs en anderen geven haar te verstaan dat ze alvast een streep mag trekken door haar prille thrillercarrière. Maar auteur B houdt vast aan haar gevoel, dat áls er een proloog nodig is, die dan ook moet worden geschreven. Dat het juist het verhaal is dat een schrijver kiest en niet de schrijver die een verhaal kiest. Zo simpel is het. Bovendien ziet ze een proloog niet als de zoveelste geweldactie die nadien moet worden opgelost. Voor haar moet een proloog iets mysterieus hebben en daardoor spanning opwekken, vaak is het een flard uit het verleden, iets dat in de loop van het boek duidelijk wordt en verklaart waarom bepaalde personages doen wat ze doen.
Auteur B bedankt haar bezorgde collega-thrillerschrijvers voor hun aanhoudende goede raad, geeft hen een lichte hint door de deur van haar werkkamer dicht te doen en schrijft haar proloog. Het boek wordt het jaar nadien gepubliceerd.
Eén jaar later.
In haar juryverslag hekelt de Gouden Stropvoorzitter het fenomeen ‘aprologitis’, met name het massaal ontbreken van prologen, de voorzitter is verheugd om tussen de stapel inzendingen toch nog één boek aan te treffen met een proloog.
Of thrillerauteur B nu met de Gouden Strop gaat lopen of niet, laat ik graag over aan uw verbeelding.
Het woord ‘prologitis’ dook op in het verslag van de Gouden Stropjury 2013. De term verwees naar de overdaad aan prologen die de jury te slikken had gekregen. Moeten thrillerauteurs nu massaal hun prologen deleten als ze kans willen maken op de Gouden Strop? Ik vind van niet. En wel hierom.
Laat ons – volledig hypothetisch uiteraard – twee types thrillerauteurs tegenover elkaar zetten, we noemen hen auteur A en auteur B. Veronderstel nu dat het volgende gebeurt. Thrillerauteur A wordt aangestoken door de angst voor prologitis, hij gaat er volledig in mee, schrapt zijn proloog en telt af naar de bekendmaking van de longlist van de Gouden Strop. Hij heeft er zelfs een speciale kalender voor gemaakt. Andere thrillerauteurs raken massaal en viraal besmet door auteur A en zijn angst voor prologitis. Auteur A is er zelfs van overtuigd dat een proloog schrijven in het huidige boekenklimaat de doodsteek betekent voor een thrillerauteur.
Thrillerauteur B daarentegen gaat tegen de stroom in. Ze luistert niet naar wat haar collega-auteurs haar aanraden en wat van buitenaf verwacht wordt, ze zoekt de stilte op en luistert naar wat haar verhaal haar influistert. Sommigen noemen haar eigenwijs en anderen geven haar te verstaan dat ze alvast een streep mag trekken door haar prille thrillercarrière. Maar auteur B houdt vast aan haar gevoel, dat áls er een proloog nodig is, die dan ook moet worden geschreven. Dat het juist het verhaal is dat een schrijver kiest en niet de schrijver die een verhaal kiest. Zo simpel is het. Bovendien ziet ze een proloog niet als de zoveelste geweldactie die nadien moet worden opgelost. Voor haar moet een proloog iets mysterieus hebben en daardoor spanning opwekken, vaak is het een flard uit het verleden, iets dat in de loop van het boek duidelijk wordt en verklaart waarom bepaalde personages doen wat ze doen.
Auteur B bedankt haar bezorgde collega-thrillerschrijvers voor hun aanhoudende goede raad, geeft hen een lichte hint door de deur van haar werkkamer dicht te doen en schrijft haar proloog. Het boek wordt het jaar nadien gepubliceerd.
Eén jaar later.
In haar juryverslag hekelt de Gouden Stropvoorzitter het fenomeen ‘aprologitis’, met name het massaal ontbreken van prologen, de voorzitter is verheugd om tussen de stapel inzendingen toch nog één boek aan te treffen met een proloog.
Of thrillerauteur B nu met de Gouden Strop gaat lopen of niet, laat ik graag over aan uw verbeelding.
Hilde Vandermeeren (1970) woont met haar gezin in Torhout. Ze studeerde psychologie in Leuven en gaf tien jaar les in het onderwijs. Haar eerste jeugdboek verscheen in 2001. Ondertussen staan er al meer dan veertig kinder- en jeugdboeken op haar boekenplank. Enkele van haar boeken verschenen in het Deens, Duits, Spaans, Frans, Koreaans en Chinees. Ze won diverse literaire prijzen waaronder een Zilveren Griffel (2005), twee Vlag en Wimpels (2006 en 2013), een White Raven (2007) en een Boekenwelp (2007).
Sinds 2006 heeft ze van schrijven haar beroep gemaakt. In 2007 werd ze hoofdredacteur van Kits, een actualiteitenkrant voor 10-plussers, uitgegeven door De Eenhoorn.
In april 2013 verscheen Als alles duister wordt, haar eerste psychologische thriller, bij uitgeverij Q, het thrillerfonds van Querido. Volg de auteur via haar website of via Facebook. (Copyright foto auteur: Lona Aalders)
1 opmerking:
Vanzelfsprekend, Hilde. Als een boek een proloog nodig heeft, moet-ie geschreven worden. Helemaal niet erg. Met dat 'prologites' doelde de jury op het probleem van de eenheidsworst in spannendeboekenland. Dat is wel erg.
Een reactie posten