01 februari 2011

Roel Janssen (interview, 2011)


FINANCIËLE ALCHIMISTEN VAN DE LAGE LANDEN

Bubbels, short gaan, windhandel, Nederland heeft er het patent op. ,,We zijn in 400 jaar niets opgeschoten'', zegt thrillerauteur en oud-NRC-journalist Roel Janssen.

(Door Aly Knol)

De termijnmarkt voor haring bestond al. De haring werd tegen een vastgestelde prijs verkocht nog voordat de vissers waren uitgevaren. Waarom niet een eendere constructie met aandelen fabriceren, bedacht Isaac Lemaire aan het begin van de Gouden Eeuw. Je verkoopt op termijn VOC-aandelen, die je nog niet in je bezit hebt. Dan breng je negatieve geruchten over de Verenigde Oostindische Compagnie in omloop en dalen de koersen. Als je dan je aandelen moet leveren, heb je ze net voor een hele lage prijs weten in te kopen.

,,Tegenwoordig heet dat naked short gaan'', zegt oud-NRC-journalist en Gouden Strop-winnaar Roel Janssen (62), schrijver van het boek 'Grof geld', in een interview met de GPD-kranten. De VOC noemde het destijds beeldend 'rotterye'. Janssen: ,,Heel bijzonder: in 1609 verboden de Staten-Generaal deze 'blanco actiën', zoals ze werden genoemd. Vorig jaar zei de Europese Unie: zullen we maar niet eens een verbod op naked short gaan instellen? We zijn in 400 jaar niets opgeschoten.''

De ondertitel van Janssens boek luidt: 'Financiële schandalen en speculatie in Nederland'. Ons land vond in de Gouden Eeuw niet alleen de 'rotterye' uit, maar ook de bubbels waarover de laatste jaren zoveel ophef is ontstaan. De 'tulpenmanie' uit de jaren dertig van de zeventiende eeuw was de eerste speculatieve verdwazing oftewel luchtbel in de wereld van het geld. ,,Het is een begrip in de financiële wereldliteratuur geworden, zoals later de internet-, goud- en grondstoffenbubbel.''

Volgens Janssen was de 'tulpengekte', waarbij één tulpenbol de prijs kon doen van een Amsterdams grachtenpand, kleiner van omvang dan wel eens in vooral Engelse boeken is voorgesteld. ,,Maar het was wél iets, al was het vooral de gekte van dronken lui aan tafel in de kroeg, kroegjool'', voegt hij daaraan toe. ,,Ze hielden collegie in het café. Dat was niets universitairs, maar vooral een groep vrienden onder elkaar. Collegie houden was met elkaar aan tafel zitten, de meiden knijpen en bier drinken.''

De volgende bubbel deed zich in de achttiende eeuw voor, toen de 'windhandel' in aandelen van maatschappijen, die vaak maar een kort leven waren beschoren, bloeide. Een tijdgenoot noteerde: ,,Als bobbels op het water kwamen ze op, om rap te bersten, en bobbelcompagnieën werd dan ook hun naam.''

Een bonte stoet speculanten, fraudeurs en andere inventievelingen in geldzaken trekt in vaak vermakelijke anekdotiek voorbij in 'Grof geld'. ,,Van calvinistisch fatsoen was in het geheel geen sprake. Financiële alchimisten waren het.'' Zoals de jonge Leendert Pieter de Neufville die met zijn bankhuis in de lucratieve handel in wissels was gestapt. Toen de bank in 1763 failliet ging, werden alleen al in Amsterdam 38 andere banken meegesleurd in de val, gevolgd door banken in Duitsland en Zweden. ,,Het was de eerste Europese bankcrisis. De Neufville was een jong ventje met veel praatjes, een soort hedgefundmanager uit de City nu. Waren er toen Porsches geweest, dan had hij er in gereden.''

Voor Janssen was 'de schokkendste ontdekking' dat ze er ook op het hoogste niveau wat van konden, zoals koning Willem I. Die beschikte over een geheim fonds, bedoeld voor de aflossing van de staatsschuld. ,,Slechts één keer in de tien jaar hoefde hij daarover summier verslag te doen. Bij zijn aftreden in 1840 was de Nederlandse staatsschuld verdubbeld. Hij was twee keer zo groot als die van Griekenland nu. Maar het geld is in de zakken van de Oranjes blijven zitten. Bij de dood van Willem I stond er 30 miljoen gulden klaar voor zijn kinderen.''

Roel Janssen - Grof geld. Uitgeverij De Bezige Bij. Geïll. 256 pag.

(Bron: GPD)

Geen opmerkingen: