Blij
(Door Loes den Hollander)
Ruim tien jaar lang hoefde ik er niets voor te doen, het kwam gewoon. Een opmerking die ik iemand op een terras hoorde maken, een krantenkop, een zin in een artikel, nieuws dat door de hele natie werd gevolgd, kortom alles wat in het leven te horen en te zien viel kon mij op een gedachte brengen die de aanzet was voor een nieuwe thriller. Het kwam gewoon en ik vond het normaal dat dit gebeurde. Ik wist niet beter.
Er werd vaak aan me gevraagd wat ik zou doen als de inspiratie opeens verstek zou laten gaan en dan antwoordde ik dat ik dan wel zou zien wat ik ging doen. De mogelijkheid was een te-ver-van- mijn-bedscenario om me er serieus mee bezig te houden. In april 2017 werd mijn lief ernstig ziek en ik stierf duizend doden van angst, maar na de eerste heftige periode konden mijn gedachten de nieuwe ideeën nauwelijks bijhouden. Een nieuw verhaal creëren bleek meer dan ooit een vlucht uit de werkelijkheid te kunnen zijn, ik typte mijn vingers stijf en werkte aan thriller vierentwintig.
En toen werd het 19 maart 2018.
Ik hoorde midden in de nacht trommels in mijn hoofd en wist onmiddellijk dat het niet goed zat. De ambulancebroeders die door een toegesnelde buurvrouw waren gebeld wilden me eerst niet meenemen voor onderzoek, maar dat veranderde toen ik van het ene op het andere moment in een coma gleed. Van de drie daaropvolgende weken herinner ik me nauwelijks iets. Ik schijn bijzonder gezellige gesprekken te hebben gevoerd met iedereen die langskwam, heb heel adequaat allerlei zaken vanuit het ziekenhuisbed geregeld, liet me tot niets dwingen waar ik geen zin in had, maar dat weet ik allemaal omdat het me verteld is. Toen ik vijfenhalve week na het hersenaneurysma weer thuis kwam, wilde ik vooral één ding doen: het beoordelingsrapport van thriller vierentwintig doornemen en het document redigeren. Ik schrapte, herschreef, voegde nieuwe tekst toe en voelde me gelukkig. Ik kon het nog.
De nieuwe thriller verscheen, ik ging me steeds sterker voelen, mijn lief kon weer thuis komen wonen, het leven ging verder. Anders dan voorheen, maar we waren (en zijn) samen. En samen kun je veel.
Maar waar bleef de inspiratie?
De neurochirurg die me geopereerd had vertelde dat ik minstens een jaar moest uittrekken voor herstel. Daar kon ik mee leven, dus ik ging netjes ’s middags slapen en zorgde ervoor dat de gezinsactiviteiten zodanig werden gepland dat er tussendoor kon worden bijgetankt. Maar ik wilde toch heel graag aan een nieuw boek werken en waar bleef verdomme die inspiratie?
Zou die bloeding nieuwe ideeën hebben geblokkeerd? Was het gewoon over en uit? Patiënt genezen, inspiratie dood?
Ik kon er regelmatig niet van slapen.
Manlief adviseerde me er vooral geen punt van te maken en niet op zoek te gaan naar onderwerpen voor een nieuw verhaal. Hij wist zeker dat er een moment zou komen dat thriller vijfentwintig zich aankondigde. Ik wilde hem graag geloven, maar ik bleef me zorgen maken.
Een week of vier geleden droomde ik van een ex-collega die ooit haar zoon verloor door wiegendood. Ik was in die droom weer aanwezig bij de begrafenis, ik hoorde haar weer fragmenten uit haar dagboek voorlezen en ik liep weer mee in de stoet, achter de vader van de baby aan die het witte kistje droeg. Ik schrok wakker en merkte dat ik lag te huilen. Maar er was ook iets anders aan de hand.
Het was halfvijf in de ochtend, ik sloop de slaapkamer uit, ging achter mijn computer zitten en opende een nieuw document. Het eerste hoofdstuk ging over een wiegendood.
De conceptie van thriller vijfentwintig was een feit.
Het is nog zoeken, ik heb de flow nog niet te pakken, maar het verhaal begint zich meer en meer te laten gelden. Het dringt zich aan me op.
Ik heb het nog, ik kan het nog.
Ik bedenk weer lugubere details. Binnenkort valt het eerste slachtoffer.
Zelden zó blij geweest.
++++++++++++
Loes den Hollander (Nijmegen, 1948) begon als achtjarige met schrijven. Aanvankelijk gedichtjes, later korte columns, daarna korte verhalen. Haar werk werd voor het eerst gepubliceerd toen ze tien was. Nadat ze in 2001 een verhalenwedstrijd van Libelle had gewonnen, begon ze serieus na te denken over een carrière als schrijfster.
Zij sloot in 2006 haar werk als directeur van een gezondheidsinstelling af, en in datzelfde jaar debuteerde zij met de thriller Vrijdag. Tot dusver verschenen er van haar hand 24 thrillers, een roman, drie bundels met korte verhalen en drie novelles. In 2013 werd zij door de CPNB gevraagd het geschenkboekje voor de Maand van het Spannende Boek te schrijven.
In maart 2018 werd Den Hollander getroffen door een hersenaneurysma, als gevolg waarvan zij enige tijd werd opgenomen in het AMC. Na revalidatie is ze weer hersteld. In een interview op deze site zegt ze: 'Mensen zijn sociale wezens, die contact met anderen nodig hebben en er desondanks vaak een puinhoop van maken. Ik kijk graag naar mensen, ik luister naar verhalen die me verteld worden, ik denk na over wat ik zie gebeuren. Dat doe ik al vanaf mijn jeugd, dat zit in me en daar laat ik dus tegelijk mijn fantasie op los. De ene schrijver heeft iets met seriemoordenaars, de andere met historische gebeurtenissen, met oorlog, met maffia, noem maar op. Ik heb iets met mensen en hun relaties en ik leef me er iedere dag opnieuw in uit.'
1 opmerking:
Wat een prachtige openhartige column!
Een reactie posten