De thrillerschrijver en zijn lezers
(Door Lieneke Dijkzeul)
Ik las een – voor mij – volkomen nieuwe visie op de thrillerschrijver. Een mens is nooit te oud om te leren.
Anya Niewierra schreef ter gelegenheid van het 12-jarig bestaan van De Spanningsblog een column, waarin zij haar mening geeft over hoe een thriller te schrijven.
Er is sprake van ‘de kunstvorm thriller’ en van waarom ‘de mensen’ meer thrillers lezen dan gewone romans: thrillers blijven het dichtst bij het stramien van een goed verhaal. Daarom, laat dat duidelijk zijn, koos Niewierra daarvoor.
Er is eveneens sprake van een oorzaak, een zoektocht en een uitkomst. Dat geeft de lezer een fijn gevoel en het houdt hem alert. Anders dan een romanschrijver, die ‘rustig kan uitweiden’ (sic) en zich ‘irrelevante scènes’ kan veroorloven, moet een thrillerschrijver elke scène verantwoorden. Willem Frederik Hermans zou zich omdraaien in zijn graf. Naar zijn opvatting kan er geen mus van het dak vallen zonder betekenis. (Lees De donkere kamer van Damokles, een zuivere thriller.)
Maar nee, stel je voor dat een thrillerschrijver zich scènes permitteert die zijn verhaal kleuren en invullen en de personages diepte geven. Nergens voor nodig. Voort moet hij! Op weg naar het einde.
In plaats van diepgang moet de thrillerschrijver ‘sturing’ bieden. Want kennelijk heeft hij te maken met de dommere lezer, de lezer die niet gebaat is bij nadenken, laat staan bij contempleren. Welnee, je neemt hem bij de hand en leidt hem, zonder inspanning zijnerzijds, naar de clou van het verhaal. In meer is hij immers – in de optiek van Niewierra – niet geïnteresseerd. Of, erger nog, hem ontbreekt de intellectuele bagage.
Ergo: de thrillerschrijver moet waken voor ‘metaforen en mooischrijverij’. Ja zeg, stel je voor dat je de lezer enige intelligentie toedicht of vergast op goed taalgebruik. Neen, je moet ‘vlotte zinnen’ schrijven, want hij heeft geen behoefte aan ‘diepgaande historische en geografische details’. Die vermoeien alleen maar. Historische en geografische details vergen mijns inziens amper intellectuele inspanning, maar dit terzijde.
Ondanks alle beperkingen die Niewierra zichzelf geheel vrijwillig oplegt, spreekt zij van ‘de kunstvorm thriller’ en verbaast zich erover dat die minder wordt gewaardeerd dan de roman.
Je mond valt open. Want in Niewierra’s visie is het normaal dat personages vlak zijn, geen gelaagdheid hebben. Moet wel, nietwaar, het is maar een thriller. Want het gaat niet om die personages, ben je mal, het alles behelst uitsluitend de zoektocht naar de waarheid. Niks interpretatie. De waarheid volgt, logischerwijs, uit de zoektocht. Meer smaken zijn er niet. Lees De Da Vinci Code van Dan Brown er maar op na. Geen zin die zelfstandig overeind blijft, maar daar gaat het niet om, het gaat om de puzzel.
Enfin. Thrillerschrijvers, concludeert Niewierra, zijn schilders en romanciers zijn beeldhouwers. Heeft iets te maken met diepgang.
Rembrandt is dus mijn collega.
++++++++++++
Lieneke Dijkzeul (Sneek, 1950) begon haar literaire carrière met het schrijven van kinderboeken. Ze debuteerde in 1990 en publiceerde meer dan vijftig jeugdromans.
Sinds 2006 schrijft ze ook boeken voor volwassenen. In dat jaar verscheen haar debuutthriller De stille zonde. De in 2007 uitgegeven literaire thriller Koude lente werd genomineerd voor de Gouden Strop 2008, maar die prijs ging uiteindelijk naar Cel van Charles den Tex.
In 2014 verscheen Als padden schreeuwen, haar zesde thriller rond rechercheur Paul Vegter. Een jaar later publiceerde ze de standalone thriller Dagen van schaamte.
Voor de Thriller Twaalfdaagse van De Spanningsblog schreef Dijkzeul de column De rug gebroken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten