Cursus Masterclassen 4: de hoofdpersoon
(Door Peter de Zwaan)
Het wordt tijd om aandacht te besteden aan de hoofdpersoon of -personen.
Hoeveel wil je er.
Eentje, omdat je dat al moeilijk genoeg lijkt?
Twee, omdat je jezelf voorhoudt dat je goed bent in dialogen?
Een heel stel, omdat je houdt van mozaïekromans waarin iedereen een eigen leven leidt en een tijdje langs de andere hoofdpersonen schuift tot, tegen het eind, iedereen bij elkaar komt?
Puzzelaars raad ik de mozaïekvorm aan. Lekker makkelijk, want als je echt niet meer weet hoe het moet met Jan, dan schuif je Marie naar voren of de genderneutrale Marie-Jan. Je kunt het zo gek maken als je wilt, als je er maar voor zorgt dat ze vroeg of laat in hetzelfde hotel komen, of op hetzelfde strand, dezelfde grot vol vleermuizen of dezelfde gevangenis. Mogelijkheden bij de vleet. De kans dat het een leesbaar boek wordt, schat ik laag in, maar je hoeft je niet druk te maken over de omvang (zie Masterclassen 3) : als je genoeg personen bedenkt, wordt je boek dik, dikker, dikst. Dan ligt het in elk geval lekker stevig op de bijzettafel nadat je het in eigen beheer hebt uitgegeven.
‘Gossie, heb je dat allemaal zelf bedacht? Knap hoor.’
Ik zou met de mozaïek even wachten tot ik wat meer ervaring had in het schrijven, maar alleen al het streven is schoon, dus waarom zou je het niet proberen?
Eén hoofdpersoon vraagt meer doorzettingsvermogen en fantasie dan je denkt. Hij (zij, het, kies maar) draagt het hele boek. Je hangt er zo ongeveer alles aan op, dus je moet er voor zorgen dat-ie een boek lang interessant blijft. Als je halverwege niet meer weet wat je met hem aan moet dan stel je jezelf voor een vervelende vraag: gooi ik alles meteen weg of doe ik het morgen? Het helpt als je een paar bijfiguren zo belangrijk maakt dat ze, oppervlakkig gezien, een hoofdpersoon lijken, maar kijk er mee uit. Als je ontdekt dat een bijfiguur belangrijker is geworden dan de hoofdpersoon en je hebt niet de moed opnieuw te beginnen maar dan met de bijfiguur als hoofdpersoon, dan vrees ik dat het eindresultaat tamelijk beroerd zal zijn.
‘Dus we schrappen die ene hoofdpersoon?’
Tenzij je iets in je hoofd hebt waar één hoofdpersoon bij past, natuurlijk. Alles wat ik opschrijf, is onder voorbehoud: als je het beter weet, moet je doen wat je wilt. Geen hoofd zo goed als dat van jou. Het gaat me erom dat je die 453.300 tekens uit de vorige les zo achter elkaar krijgt dat ook iemand anders dan je partner, je moeder of de tante die zich toch een ongeluk verveelt ze wil lezen en dat hij/zij de laatste pagina haalt zonder hulp van een masseur, tabletten of opwekkende middelen.
Twijfel je tussen één of een heleboel, denk dan eens na over twee hoofdpersonen. Ze kunnen naast elkaar werken, langs elkaar of tegenover elkaar, jouw keuze.
Je moet weliswaar twee personen uittekenen, maar je kunt in de hoofdstukken afwisselen. Mijn ervaring is dat je dan vaak meer plezier aan het schrijven beleeft en dat het makkelijker is de vaart in het boek te houden.
Er zijn heel veel boeken met twee hoofdpersonen en dat is niet voor niets. Heel wat van die boeken zijn bovendien erg goed. Door die vaart, en door de tegenstellingen.
De cursus is ook te volgen op www.peterdezwaan.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten