02 september 2010

Appie Baantjer (1923-2010)



Rasverteller met calvinistische inslag  



In de Bonifatiuskerk in Medemblik wordt morgen, vrijdag 3 september, van 19.00 tot 21.00 uur een condoleancebijeenkomst gehouden voor Appie Baantjer. De bijeenkomst is toegankelijk voor iedereen die de schrijver een warm hart toedraagt, aldus uitgeverij De Fontein. De misdaadschrijver overleed zondag 29 augustus op 86-jarige leeftijd na een kort ziekbed. Bij Baantjer was begin vorige maand een agressieve vorm van slokdarmkanker geconstateerd. De auteur en oud-rechercheur zal in besloten kring worden begraven.


(Door Peter Kuijt)

'Ik schrijf door tot God mijn geest verduistert', zei Appie Baantjer in 1998, het jaar dat hij 75 werd. 'Het werk blijft spannend, want ik weet bij het begin nooit wie de dader is en hoe het eindigt. Ik leg ergens een lijk neer en dan zie ik wel.'

De geestelijk vader van rechercheur De Cock is niet meer. De schrijver, die z'n laatste misdaadroman (nummer 70) in 2008 schreef terwijl zijn geest nog verre van verduisterd was, stierf op 86-jarige leeftijd. Zijn grootste angst was naar eigen zeggen altijd dat hij zou sterven terwijl hij nog aan een boek bezig was.

In het najaar van 2003 was Baantjer de eerste en tot dusver de enige die de Meesterprijs van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs (GNM) in ontvangst mocht nemen. Door critici en jury's was Baantjer nooit echt serieus genomen. De Meesterprijs moest min of meer goedmaken dat de schrijver nooit de Gouden Strop voor het beste Nederlandstalige spannende boek kreeg toegekend.

Hoewel recensenten hem negeerden, sloot het publiek Baantjer echter in de armen. Met in totaal ruim zeven miljoen verkochte boeken was hij veruit de best verkopende Nederlandse misdaadauteur. Het zakenblad Quote becijferde in juli van dit jaar Baantjers vermogen op zes miljoen euro. De oud-rechercheur stond daarmee op de vierde plaats van de top vijftien van meestvermogende schrijvers. Zijn collega Saskia Noort zou volgens het tijdschrift twee miljoen euro bezitten en op de twaalfde plaats staan.

De planken in zijn werkkamer in zijn huis in Medemblik stonden vol met buitenlandse vertalingen. Tot in China, de Verenigde Staten en Rusland werden de avonturen van rechercheur De Cock (of DeKok in de Engelse vertaling) verslonden. Baantjer stond zelf ook versteld van zijn succes. Tijdens signeersessies vroeg hij vaak waarom de mensen zijn boeken kochten. ,,'Het leest zo makkelijk', zeggen ze dan. Ze houden van de vaste items. Die herkenning doet 't 'm.''

Zijn calvinistische inslag en ongebreidelde werklust zijn terug te voeren op het feit dat zijn wieg stond in een orthodox-protestants bolwerk, het voormalige eiland Urk. Daar werd hij op 16 september 1923 geboren. Zijn opa was een rasverteller en die laatste eigenschap bleek ook Appie niet vreemd te zijn. Hoewel hij de kerk vaarwel zei, ademen veel van zijn boeken toch duidelijk de calvinistische waarden die hij had meegekregen.

Wedstrijd
Op z'n negende verhuisde hij naar Amsterdam. Na de ulo en een tewerkstelling in Duitsland tijdens de oorlogsjaren ging hij daar in 1945 aan de slag bij de politie. Hij werkte als straatagent, stapte over naar de auto- en motordienst en werd in 1955 rechercheur aan het roemruchte bureau Warmoesstraat, waar hij uiteindelijk 28 jaar werkzaam zou blijven.

In 1959 publiceerde hij z'n eerste boek, 'Vijf maal acht grijpt in', over zijn belevenissen als agent, maar die uitgave werd een flop. Zijn eerste succes als auteur had hij een jaar later, toen hij een prijs won in een verhalenwedstrijd van dagblad Het Parool.

Voor het weekblad Revue schreef Baantjer vervolgens een serie korte verhalen, die in 1963 door uitgeverij De Arbeiderspers werden gebundeld onder de titel 'Het mysterie van de doodshoofden'. Het verzoek van de uitgeverij om eens te proberen een roman te schrijven, mondde uit in een tweetal politiedetectives. Daarin was een bijrol weggelegd voor een zekere rechercheur De Cock, die vanaf 1965 in de vervolgromans de centrale figuur werd, samen met zijn 'leerling' Vledder.

Het stramien van de De Cock-avonturen, die nooit langer dan 140 pagina's duren, bleef door de jaren heen hetzelfde. Vaste personen met vaste eigenschappen, de gebruikelijke ruzies en de gebruikelijke humor. En het begint vrijwel altijd met een klop op de deur van De Cock.

Maatschappijvisie
Naast zijn 'romannetjes' en verhalen had Baantjer bijna een kwart eeuw lang een wekelijkse column in het ter ziele gegane dagblad Nieuws van de Dag. Daarin kwam geregeld zijn enigszins sombere visie op de maatschappij aan bod. De slecht betaalde agent, de afbrokkeling van het gezag, de moeizame verhouding tussen politie en justitie, het waren zaken die hem tot het laatst toe bezighielden. Vooral het verslechterde imago van de politie ging hem na aan het hart.

Hoewel hij een neiging had de onderwereld van vroeger te romantiseren, baarde de verharding van de maatschappij - en dus ook van de criminaliteit - hem oprechte zorgen. ,,Een mes was het wapen van een lafaard. Je knokte met je blote handen. Vroeger kwamen ze na een vechtpartij binnen op de eerste hulp, tegenwoordig liggen ze meteen op de intensive care.''

In al zijn jaren in de rosse buurt (hij kende elke publieke vrouw, elke hoerenmadam en pooier) heeft Baantjer zelf nooit enige fysieke schade geleden. Als hij het verbaal niet afkon, nam hij de kuierlatten. ,,Ik had nooit een pistool bij me, die lag altijd op mijn nachtkassie. Natuurlijk heb ik zat bedreigende situaties meegemaakt. Als ik herrie kreeg, nam ik mijn pet af en zei: 'Ik ben Appie Baantjer, ik heb een vrouw met drie kinderen en de jongste heeft net mazelen gehad'. Dan zag je het gezicht van zo‘n man al veranderen. Ik héb helemaal geen kinderen, maar het hielp wel.''

De succesvolle RTL4-serie Baantjer bracht de auteur op latere leeftijd een nieuw, jong publiek. Vooraf had hij bij de scenarioschrijvers bedongen geen afbreuk te doen aan de legendarische rechercheur. ,,Ik vroeg: 'Hou De Cock heel, laat die man niet gaan vloeken, niet schieten en met vreemde wijven dollen.' Daar hebben ze zich keurig aan gehouden.’

Aan zijn boeken - en de tv-serie - heeft hij goed verdiend. Toch was zijn vrijstaande villa in Medemblik, waar hij na z‘n afscheid van de politie met zijn vrouw Marretje van der Vaart was gaan wonen, Baantjers enige grote bezit. Hij was er vaak in de weer met zijn miniatuurtreinen, die ook door z‘n tuin reden.

In 2007 overleed zijn echtgenote na een slopende ziekte. Een jaar later zette Baantjer met zijn laatste boek 'De Cock en de dood in gebed' een punt achter zijn schrijverscarrière om in 2008 door collega-auteur én rechercheur Simon de Waal te worden overgehaald om toch weer boeken te gaan schrijven, maar dan samen. Baantjer en De Waal publiceerden twee misdaadromans: 'Een Rus in de Jordaan' en 'Een lijk in de kast'. Het manuscript voor een derde politieroman, 'Een dief in de nacht', werd recent voltooid en zal in oktober bij uitgeverij Lebowski verschijnen.

Appie Baantjer was een icoon en een fenomeen, aldus voorzitter Willem Asman van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs. ,,Nog los van de onvergetelijke nuchtere herkenbaarheid van zijn held De Cock, was Baantjer de eerste die bewees dat miljoenenoplages in ons genre wel degelijk mogelijk zijn. Het belang voor de misdaadliteratuur van zijn uitzonderlijk productieve schrijverschap is niet te onderschatten.''

,,Zeer terecht ontving Appie Baantjer en tot dusver niemand anders in 2003 uit handen van Charles den Tex, toenmalig voorzitter van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs, de Meesterprijs, als erkenning van zijn meesterschap en zijn uitzonderlijke prestaties op het gebied van de Nederlandse misdaadliteratuur. Zoals Charles den Tex bij die gelegenheid zei: ,,De man die synoniem werd voor de Nederlandse politieroman. Een schrijver die alle vooroordelen en kleindenkerij van het Nederlandse boekenvak naar de prullenbak heeft verwezen.''

Geen opmerkingen: