05 december 2008

Richard Dübell - De Duivelsbijbel (2008)

Zoektocht naar angstaanjagende bijbel




(Door Fred Monsma)

De Duivelsbijbel geldt als het grootste geschrift ter wereld, 112 bij 92 centimeter. Het is geschreven op 640 pagina's perkament, waarvoor 160 ezels hun huid zouden hebben moeten afstaan. Het boek weegt maar liefst 75 kilo. Alles bij elkaar goed voor een bijnaam: Codex Gigas. Tegenwoordig is het in het bezit van de Koninklijke Bibliotheek in Stockholm, waar het terecht kwam na in 1648 uit Praag te zijn meegenomen door plunderende Zweedse soldaten.

De eigenlijke naam dankt dit geschrift aan de paginagrote afbeelding van de duivel op één van de binnenbladzijden. Het middeleeuwse manuscript zou tegen het einde van de twaalfde eeuw zijn ontstaan in het klooster van Podlazice in Bohemen, een vandaag de dag vrijwel vergeten oord op drie uur (auto)rijden van Praag. Volgens een legende het werk van een monnik, die daarvoor werd ingemetseld in een kloostercel, waarna de duivel hem het 'heilige boek' zou hebben gedicteerd. Met andere woorden: levensgevaarlijk.

Om die angst voor de Codex Gigas draait het allemaal in De Duivelsbijbel zoals de titel luidt van een bijzondere historische thriller van Richard Dübell. De geschiedenis die de Duitse schrijver optekent, is ronduit meeslepend. Zijn roman is het eerste deel van een drieluik, waarvan in september van dit jaar in Duitsland het tweede 'hoofdstuk' uitkwam, Die Wächter der Teufelsbibel, terwijl van het slot de titel vaststaat: Die Erbin der Teufelsbibel. Wanneer de vertaling van het eerste deel een verkoopsucces wordt, zal de Nederlandse uitgever De Fontein die vervolgens vermoedelijk ook laten verschijnen.

Voor liefhebbers van historische misdaadromans heeft De Duivelsbijbel heel veel te bieden. Het verhaal speelt tegen het einde van de zestiende eeuw. Het begint met een gruwelijke slachting in 1572 bij een klooster in Bohemen. Eén van de hoofdrolspelers verliest daarbij beide ouders. Zo'n twintig jaar later speelt de rest van de geschiedenis, deels in Wenen maar voornamelijk in Praag aan het hof van keizer Rudolf van Habsburg (1552-1612), alleenheerser van het Heilige Roomse Rijk. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Rudolf het belangrijkste personage zou zijn, onthult de auteur in zijn nawoord, maar het is anders gelopen.

Onder bescherming van die Rudolf leeft in Praag ook een zekere Andrzej von Ahrenfels, de jongen die zijn vader en moeder moet missen. Als enige kan hij de keizer het verhaal over De Duivelsbijbel vertellen, waarnaar Andrzej's vader zijn hele leven heeft gezocht. Tezelfdertijd arriveert in Praag een andere jongeman, Cyprian, neef van de Weense bisschop Melchior Kheshl. In opdracht van zijn oom stelt hij alles in het werk om De Duivelsbijbel als eerste op te sporen.

Maar er zijn nog andere leden van de Katholieke Kerk, onder wie een gewetenloze Spaanse Dominicaanse monnik, aan het werk. In opdracht van hogere machten, die er heel veel voor over hebben - en bereid zijn over lijken te gaan - poogt ook hij die Codex Gigas in handen te krijgen. Het resultaat is een fascinerend historisch verhaal, barstensvol onverwachte ontwikkelingen, talrijke kleurrijke personages en een ongekende ontknoping.
Zie ook: www.teufelsbibel.de

Richard Dübell - De Duivelsbijbel. Vertaling Sonja van Wierst. Uitgeverij De Fontein, 559 pag.

Bron: Brabants Dagblad

Geen opmerkingen: