DOODZWIJGEN
(Door Peter Kuijt)
Nog niet zo heel lang geleden kreeg ik een beetje bozig mailtje van Tomas Ross. Hij vroeg zich af wat me bezielde om de verkiezing van de beroerdste thriller van het jaar te organiseren op deze site. Hij meende dat ik me niet tot zoiets had moeten verlagen, want ik was toch zeker een liefhebber van het genre? Ross zag en ziet er totaal het nut niet van in. Hij is, zo schreef hij, meer van de school van Rinus Ferdinandusse, zoals bekend de grondlegger van de niet altijd vileinvrije VN Detective- en Thrillergids. Die vindt dat je slechte misdaadromans gewoon niet moet bespreken. Want een goede of slechte recensie heeft geen invloed op de verkoopcijfers. Maar een boek verkoopt niet als je er helemáál geen aandacht aan schenkt. Doodzwijgen dus, die rommel.
Ik ben níet van de school van Ferdinandusse. Het niet recenseren van slechte thrillers geeft een vertekend beeld. Er zouden alleen maar hosannakritieken in dag- en weekbladen en op boekensites verschijnen. De schijnwerkelijkheid is dan dat er alleen maar puike misdaadromans worden uitgegeven.
Ik moet me sterk vergissen, maar ik zie de laatste tijd overigens bijna alleen maar juichende thrillerrecensies in kranten en op websites. De vier- en vijfsterrenbesprekingen zijn niet van de lucht. Wat is er aan de hand? De boeken zijn toch niet allemaal zo goed? Waar zijn de kritische critici gebleven? Zijn ze allemaal aanhangers van de Ferdinandusse-filosofie geworden? Willen ze met gunstige oordelen nieuwe gratis recensie-exemplaren veilig stellen? Of willen ze zo graag geciteerd worden in advertenties en op boekomslagen? Wie het weet mag het zeggen.
Ik vergeet bijna de lezer gerust te stellen: Tomas Ross en ik kunnen overigens prima door één deur. Op de laatste jaarvergadering van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs werd onze begroeting amicaal bezegeld met een warme handdruk en een hartelijke schouderklop. Van enige rancune was geen sprake. Ross had weliswaar een quiz verzonnen waarin mijn allercharmantste teamgenote Marelle Boersma en ik finaal onderuit gingen, maar dat had meer met onze ondeskundigheid te maken dan met wraakgevoelens van de organisator.
Zo'n GNM-vergadering is trouwens een bijzondere bijeenkomst. Schrijvers, uitgevers en recensenten drinken, eten, informeren met niet geveinsde belangstelling naar elkaars werk en grappen en grollen met elkaar. Maar er is ook ruimte voor het kraken van serieuze noten. Zo werd het punt van subsidie aanvragen weer eens ter sprake gebracht. Niet alle schrijvende leden kunnen namelijk van de pen leven. Er zijn er die het naast hun beroep van timmerman, vinoloog, psychiater, journalist of communicatiemanager (moeten) doen.
Voor wat financiële steun dienen auteurs aan te kloppen bij het Fonds voor de Letteren. Maar die subsidieert alleen maar de Goden die zich aan de Literatuur wagen. De pennenlikkers van het Fonds beschouwen de tekstverwerkende grachtengordelianen als de enigen die verstand hebben van boeken schrijven. En dat coterietje waar nietsontziende critici als Arie Storm en Arjan Peters – die écht op de man of vrouw spelen – omheen cirkelen dient financieel in stand te worden gehouden.
Thrillerauteurs die een aanvraag bij het Fonds indienen worden steevast afgewezen. In de wetenschap dat ze nul op het rekest krijgen, zouden de GNM-leden toch massaal een formulier moeten inleveren en bij een afwijzing een motivatie eisen. Het levert geen geld op, maar zo scheep je het Fonds met een gigantische klus op. Zo zoet zal de wraak smaken. Zet ze maar aan het werk, die gasten.
En daarna doodzwijgen.
En vervolgens betere thrillers schrijven.
Want meer dan de helft van de Nederlandstalige misdaadboeken is in allerlei opzichten onder de maat. Dat is geen constatering van mij, maar van schrijver Felix Thijssen (75), de éminence grise onder de thrillerauteurs. In een interview met de Volkskrant, maar ook eerder tijdens een bijeenkomst voor Vlaamse misdaadauteurs, maakte hij gehakt van al die René Appel-na-apers, die karakters opzadelen ,,met vage lustgevoelens voor de buurvrouw in plaats van zich efficiënt bezig te houden met de vermoorde bankier''. Hij vindt het ook onzin om op elke thriller het etiket literair te plakken. ,,In Amerika staat op een boek van Michael Connelly 'a novel'. Die toevoegingen zijn flauwekul.'' Volgens Thijssen moet een thriller aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen als ander literatuur. ,,Kijk maar naar Michael Connelly, Dennis Lehane of Harlan Coben.''
Stevige kritiek, niet van een domme recensent die met opzet op tenen wil staan, maar van een doorgewinterde auteur, winnaar van een Gouden Strop én een Diamanten Kogel.
Die zou ik niet durven doodzwijgen.
Trouwens, die slechtste-thriller-van-het-jaarverkiezing loopt voor geen meter.
Word ik soms doodgezwegen?
(Deze column staat ook op ezzulia.nl)
2 opmerkingen:
Slechte thrillers mag je niet bespreken? Vandaar dat ik fan ben van deze site: hier wordt alles besproken, maar het is inderdaad een trend in de media: enkel nog goed nieuws shows...
Ik ken de Nederlandse situatie niet, want ik ben een Vlaming, maar als de Nederlandse media (pers, radio en TV) net zo zijn als de Vlaamse, is het kwart na twaalf en is er een dringende nood aan sites zoals deze. Ik ben niet altijd akkoord met wat hier geschreven wordt, meningen verschillen gelukkig nu eenmaal, maar tegenwoordig speelt het geen rol meer of je in België de Standaard, het Laatste Nieuws, De Morgen, De Tijd, Story, Knack, Trends, Flair, ... leest. In elke krant of magazine staat hetzelfe (soms letterlijk en inclusief de spelfouten). Lovende woorden, alhoewel iedereen, ook de journalist van wie het stukje komt, weet dat in dit geval 'het boek' op niets trekt.
Graag eerlijke kritiek en liefst over iedereen, goed of slecht.
Doe zo voort
Nee, doodzwijgen is het niet. We doen allemaal mee aan het aanprijzen van elkaars boeken, ik ook. Misschien is dat niet erg volwassen, zoals A. Peters zegt, maar ach, het kraken van de slechte, dat moeten de critici doen (vind ik). Ik ben het ook niet helemaal eens met Tomas Ross. Af en toe moet de criticus ook laten merken dat bepaalde boeken de toets der kritiek niet kunnen doorstaan. Waarom heten ze anders critici?
Een reactie posten