17 september 2007

Arthur Conan Doyle (nieuws, 2007)

SCHEPPER SHERLOCK HOLMES WAS OBSESSIEF SPIRITUEEL

Privédetective Sherlock Holmes mocht dan het rationeel combineren en deduceren tot een kunstvorm hebben verheven, zijn geestelijk vader Arthur Conan Doyle was geobsedeerd door seances, spiritualiteit en het bovennatuurlijke. Dagboeknotities waarin de schrijver bijhield welke contacten hij had met mediums kwamen onlangs voor het eerst naar buiten, 120 jaar nadat ze waren opgeschreven. Uit de aantekeningen blijkt dat Conan Doyles interesse in het paranormale dertig jaar eerder was gewekt dan algemeen wordt aangenomen.

De inhoud van de dagboeken, die dateren van 1885 tot 1889, komt naar voren in een nieuwe biografie van de schrijver: 'Conan Doyle, The Man Who Created Sherlock Holmes'. Schrijver Andrew Lycett laat in The Times weten dat Conan Doyle al van jongs af aan interesse had in het bovennatuurlijke. ,,Maar zijn rondscharrelen bij seances was niet eerder bekend. Pas bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam hij er voor uit een spiritist te zijn. Wat interessant is, is dat hij er al veel eerder doende mee was.''

Conan Doyle was werkzaam als arts in Portsmouth toen hij in 1887 voor het eerst een seance bijwoonde. Het was in hetzelfde jaar dat hij zijn eerste Sherlock Holmes-roman schreef, 'A Study in Scarlet'. Nadat hij had ervaren dat een medium met verschillende stemmen sprak en dat een tafel springerig bewoog in een poging om woorden weer te geven die waren geuit door geesten, schreef Conan Doyle dat hij getuige was geweest van 'een nieuwe openbaring' voor de mensheid waarin religie 'het ware' was geworden en niet slechts 'een kwestie van geloof'.

Uit zijn aantekeningen blijkt dat Conan Doyle in 1887 een patiënt bezocht in Portsmouth. Toen hij de woning van de zieke binnenkwam, zag hij een aantal mensen aan een eettafel een poging doen om contact te maken met gene zijde. Een half uur lang gebeurde er niets, maar toen begon de tafel te bewegen en woorden te vormen in een soort Morsecode. Bij een volgende sessie, een paar dagen later, was de temperatuur in de kamer pijlsnel gedaald, constateerde Conan Doyle. ,,Een van de vrouwen voelde ijskoud aan en ervoer een sensatie waarbij zachte handen haar op de palm van haar hand tikten. Ook had ze het sterke gevoel dat iemand achter haar stond.''

Sherlock Holmes was in tegenstelling tot zijn schepper wars van het paranormale. In het boek 'The Adventure of the Sussex Vampire' uit 1924 krijgt hij te maken met een zaak waarin het geloof in vampiers een rol speelt. Holmes reageert op zijn zachtst gezegd afwijzend. ,,Dit detectivebureau staat met beide voeten op de grond en dat blijft zo. De wereld is groot genoeg voor ons. Er is geen plaats voor geesten.''

De dagboeken van Conan Doyle zijn jarenlang in bezit geweest van zijn nazaten. Maar nadat ze waren verkocht op een veiling bij Christie's in 2004, slaagde Lycett de koper ervan te achterhalen: een cardioloog en Sherlock Holmes-fan uit New Jersey.

Conan Doyle, met zijn jezuïtenachtergrond, heeft altijd gestreden om afstand te nemen van de streng-orthodoxe religie. Hij kon volgens Lycett nooit de aantrekkingskracht van het bovennatuurlijke weerstaan. Zelfs voordat hij zijn eerste seance had bijgewoond, verwees hij in zijn verhalen al naar paranormale verschijnselen. Volgens Lycett heeft het bijwonen van seances Conan Doyle bevrijd van zijn twijfels. ,,Hij beschouwde spiritualisme als een wetenschap, of ten minste als een natuurlijk voortvloeisel van de wetenschap.''

(Bron: The Times)

Geen opmerkingen: