20 augustus 2007

Meeschrijvers (achtergrond, 2007)

DE SCHRIJVER IS EEN MERK GEWORDEN

Vuistdikke actiethrillers hebben niet alleen grote gouden letters op de kaft, er wordt ook goudgeld mee verdiend. Elke keer als James Patterson, de schrijver van de Alex Cross-thrillers, weer een nieuw manuscript heeft ingeleverd, worden er steevast 1,25 miljoen exemplaren van gedrukt. Nadat hij door uitgeverij Random House van Headline was weggekaapt, kraaide de eerste: ,,Een contract afsluiten met James Patterson is als het verkrijgen van eenmans-uitgeefindustrie.’’ Pattersons vermogen werd in 2005 geschat op negentien miljoen euro.

Een andere grote naam in het genre, Robert Ludlum, heeft wereldwijd 210 miljoen boeken verkocht en elke nieuwe titel verschijnt op de bestsellerlijst van The New York Times. Clive Cussler wist zeventig miljoen exemplaren van zijn Dirk Pitt-thrillers te slijten. Zijn boeken zijn snel en verslavend: lezers kunnen er geen genoeg van krijgen.

Het is geen wonder dat bij de productie van al die pageturners meer mensen zijn betrokken dan de eenzame schrijver die op zijn zolderkamertje zit te zwoegen. Meer en meer verlaten degenen die bestsellers produceren zich op een club auteurs die het meeste schrijfwerk verrichten.

De naam van de schrijver staat nog immer centimeters groot op de kaft, maar wat we kopen is het merk, niet de auteur. Van Robert Ludlum verschijnen meerdere boeken per jaar, terwijl hij al zes jaar dood is. Sinds zijn overlijden zijn er meer dan een dozijn thrillers onder zijn naam verschenen, alle geschreven ná zijn verscheiden. Maar de lezers schijnen er zich niet druk om te maken en blijven de dikke pillen kopen.

Samenwerking is al jaren gemeengoed in het schrijven van thrillers. Twintig jaar geleden schreef Patrick Larkin samen met Larry Bond zijn spionagethrillers. ,,Toen was het vrij ongebruikelijk om twee namen op de cover te hebben, daarom verscheen alleen die van Larry op het omslag. Maar we verdeelden de opbrengst netjes: ieder de helft.’’ Ook James Patterson doet het niet alleen. Onlangs gaf hij nog een interview samen met zijn co-auteur Michael Ledwidge.

Maar de manieren waarop er wordt samengewerkt verschillen tegenwoordig. Larkin zat voorheen met zijn sparringpartner een paar dagen lang op een plot te broeden. ,,We schreven een vrij gedetailleerde verhaallijn uit van een pagina of dertig, veertig met uitgewerkte karakters en actiescènes. Als dat af was, ging ik naar huis om te schrijven.’’ Larkin en zijn metgezel schreven beurtelings hele hoofdstukken en stuurden die elkaar toe. ,,Gelukkig kwam het fenomeen e-mail op en werd het uitwisselen van de tekst veel makkelijker.’’

Maxine Paetro, een van Pattersons medeschrijvers, vertelt hoe hun samenwerking is. ,,James komt met een idee voor een verhaal. Het stramien is zo’n dertig pagina’s lang. Hij stuurt het naar me toe en ik mag er zo’n twee maanden aan werken. Ik voeg er mijn ideeën aan toe en retourneer het manuscript. Soms zegt hij: 'Maxine, dit is fantastisch'. Soms ook reageert hij in de trant van: 'Zo vertel ik geen verhalen'.''

Patterson is befaamd vanwege zijn feilloze instinct voor wat wel aanslaat en wat niet. Wanneer Paetro de uiteindelijke verhaallijn ontvangt, werkt ze dat uit in een manuscript van zo’n vierhonderd pagina's. Dat komt dan weer in Pattersons handen. ,,En het is zíjn boek'', zegt Paetro. ,,Hij gaat er weer mee verder, hoewel hij meestal weinig veranderingen aanbrengt.''

Dit schrijven in een keurslijf mag wellicht beperkend overkomen, de co-auteurs beleven er plezier aan. Paetro: ,,Het is heel leuk. Het is minder eenzaam dan maandenlang schrijven met slechts de kat als gezelschap. Het is ook stimulerend om een reactie te krijgen van een meesterverhalenverteller.’’ Overigens moest Patterson eens komen opdraven in een tv-quiz, waar hij moest zeggen uit welke van zijn boeken voorgelezen passages kwamen. Hij ging de mist in, maar het deerde hem allemaal niet. Hier stond een man die honderd miljoen boeken verkocht aan lezers die er niet mee zitten dat hij niet zelf iedere zin heeft verzonnen.

Dit is het summum van commerciële fictie. Een beroemde naam op de kaft vertelt lezers niet dat de auteur elke woord zelf heeft geschreven, maar dat iemand hen garandeert dat zij het boek lezen dat ze verwachten. De verkoopcijfers laten zien dat de lezer dankbaar is voor het feit dat co-auteurs een paar keer per jaar zijn behoefte aan thrillers bevredigen.

(Bron: The Times, Alice Fordham)

Geen opmerkingen: