19 juli 2007

Zinspelen (column, 2007)

TELKENS TERUG NAAR DIE ENE MOOIE PASSAGE

(Door Peter Kuijt)

Het nam een heel weekeinde in beslag voordat ik het boekenkatern van NRC Handelsblad had doorgeploegd, maar daar was het onderwerp dan ook naar: Het Goede Lezen. Zeven pagina’s lang werd gepleit voor 'slow reading', het langzame lezen. We moeten treuzelen, aandacht schenken aan 'de sensualiteit' (het stond er echt) van het lezen en onszelf toestaan om de ervaring van de woorden te ondergaan. De wereld om ons heen is al zo haastig, niemand neemt nooit nergens de tijd meer voor.

NRC-redacteur Pieter Steinz verwees in het openingsartikel naar toneelschrijver en Nobelprijswinnaar Dario Fo, die ooit verzuchtte: 'Eten zonder te proeven is als de liefde bedrijven zonder te beminnen'. Steinz: ,,Voor lezen gaat hetzelfde op.''

Verderop in het katern werd het verschil tussen de zinnenlezer en de boekenlezer uitgelegd. Een zinnenlezer leest een zin, zoals een wandelaar een landschap tot zich neemt. Hij proeft de woorden, verwondert zich hoe de schrijver met zinnen speelt en zinspeelt met gedachten. ,,De zinnenlezer'', schrijft recensent Arnoud Veilbrief, ,,is de eenling tussen de zwijnen, die de parels wél waardig is.’’ Minpunt aan de zinnenlezer is dat hij veel langzamer leest en boeken ook vaak niet uitkrijgt, omdat hij telkens weer terugkeert naar die ene mooie passage, dat sterke hoofdstuk, die allemachtig mooie alinea.

Hoe anders vergaat het de boekenlezer. Die leest drie à vier boeken per (mid)week, bijkans met de stopwatch in de hand. Veilbrief: ,,Soms leest de zinnenlezer wel eens een passage voor. Vond jij dat ook zo goed, vraagt hij aan de boekenlezer. Tja, was hem niet zo opgevallen. Hij leest immers 'nogal snel'. Maar het boek was 'wel mooi'.''

Ben ik een zinnenlezer of een boekenlezer, vroeg ik me – uiteraard na lezing - af. Ik lees boeken wel uit, ook die van povere kwaliteit, maar ben geen herlezer die verder geen pagina vooruitkomt. Ik ontleed wel zinnen, in die zin dat ik speur naar fraaie formuleringen, opgewonden raak van dialogen die lang doorwerken en beschrijvingen die de adem benemen. Het is de stijl die het 'm doet, van clichés en gemeenplaatsen, van stijlarmoede en stijlloosheid gaat het hier en daar jeuken. Ik applaudisseerde de afgelopen maanden dan ook in stilte voor Lieneke Dijkzeul, Alex van Galen, Tupla Mourits, Peter de Zwaan en Rudy Soetewey. Van de laatste herlas (!) ik diverse malen de eerste pagina van het genomineerde boek 'Moord', omdat ik pas verderop ten volle en met afgrijzen besefte om wie het hier draaide.

In mijn waarneming waren de juryleden van de Gouden Strop meer zinnen- dan boekenlezers. Het is oud nieuws, maar ze hadden weinig reden tot juichen. Misschien moet er voor 2008 maar een jury van boekenlezers worden samengesteld.

Geen opmerkingen: