Gavin Lyall
(Door Peter de Zwaan)
Ik was bij het herlezen bij de L en daar stond-ie: Gavin Lyall, in vertaling uitgegeven door Bruna en Sijthoff. Hoe kon ik hem zijn vergeten in het lijstje ‘welke schrijvers vind jij de moeite waard?’.
Ik vrees dat het kwam door gemakzucht. Dan vraagt weer eens iemand voor een stukje of een website: welke schrijvers vindt u de beste en dan ga ik over op de automatische piloot: ‘Nou, eh, Robert B. Parker natuurlijk, Carl Hiaasen en Lee Child voor hij er een potje van begon te maken. In het kader van genderneutraliteit heb ik een tijd ook Janet Evanovich genoemd, maar die is opgehouden met denken en schrijft nu al jaren hetzelfde boek. Dat doet ze vaardig, maar een mens kan ook te aardig zijn voor schrijfsters.
Een halve eeuw geleden was het rijtje natuurlijk anders: Dashiell Hammett, Raymond Chandler, Elmore Leonard en Donald Hamilton kwamen er in voor. En Gavin Lyall. Laat Lyall nou net de schrijver zijn die zich nog steeds kan meten met de besten. Sterker: hij staat nog steeds aan de top. Hij publiceerde zijn eerste boek in 1961 en zijn laatste in 1999, vier jaar voor zijn dood, en het belangrijkste wat ik erover kan zeggen - en iets wat belangrijker is, bestaat niet - is dat zijn stijl alle stormen heeft doorstaan.
Tegenwoordig lees ik vaak dat een schrijver je het verhaal ‘in moet trekken’. Lyall sleurt je het verhaal in en probeer dan maar eens op tijd naar bed te gaan. Zijn hoofdpersonen zijn altijd eenlingen en hun achternaam begint meestal met een C: Clay, Case, Cane, Carr, Cary, Card. Ik denk dat hij pas aan Maxim begon toen hij geen geschikte namen van vier letters beginnend met een C (één keer K: Kemp) meer wist. Maxim is ook een eenling, maar hij ging, in tegenstelling tot de C’s, meer dan één boek mee.
Lyalls hoofdpersonen zijn piloot, lijfwacht, kunstsmokkelaar, of majoor-zonder-vooruitzichten te werk gesteld in Downingstreet 10.
Het uitgangspunt is eenvoudig: de hoofdpersoon (altijd dorst en geldgebrek) belandt in een situatie die uitzichtloos lijkt. Clay/Carr/Case/enz. stelt dat vast, maar is te stijfkoppig om er vandoor te gaan en probeert er het beste van te maken. Met humor, veel Engelse, onderkoelde humor, waardoor ik ook bij de zoveelste herlezing zit te grinniken. Thrillerschrijvers zonder een greintje humor kun je in elk land van de bomen plukken, maar schrijvers als Lyall verdienen een monument.
Ik heb de tien boeken van hem die zijn vertaald. De laatste, De tweede man, is van 1986. De boeken die erna kwamen zijn niet in het Nederlands verschenen, de groep liefhebbers was te klein geworden, ik denk omdat we in een land leven waarin moord en doodslag serieus wordt genomen: de schrijver dient de lezers te overtuigen van de ernst van de situatie, wie een aanval heeft van humor belt maar met RTL, daar hebben ze komedies nodig.
Gavin Lyall staat vanaf nu weer op mijn favorietenlijstje. Bovenaan. En de reden dat ik u dit meedeel, is de komst van de jaarlijkse stroom zomerboekenmarkten. Je ziet ze zelden, een Lyall tussen het andere vergeelde goed, want wie er een heeft wil ’m liever niet kwijt. Maar soms ligt er een. Grijpt de parel: u gaat een mooie avond tegemoet.
Deze column is ook te lezen op www.peterdezwaan.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten