We doen het voor de lezer!
(Door Peter Kuijt)
De leukste vraag in de rubriek Kort & Krachtig op website Ezzulia, waarin schrijvers even tegen het licht worden gehouden en kond mogen doen van hun prachtige nieuwe boek, vind ik nummer 7: Aan welke kritiek hecht je meer waarde, van je lezers of van recensenten?
Ik ben altijd reuze nieuwsgierig welke auteur een politiek correct antwoord geeft of van zijn of haar hart geen moordkuil wenst te maken. Dat recensenten er soms bekaaid af komen, neem ik als betaald bespreker maar op de koop toe. Af en toe een beetje zelfkastijding is best lekker.
De Ezzulia-rubriek draait sinds april vorig jaar en heeft al tientallen schrijvers de maat genomen. Een verre van wetenschappelijk verantwoord onderzoekje onder de auteurs van spannende boeken leert dat de meerderheid kritiek van de lezer belangrijker vindt dan van degene die voor zijn broodheer de pen in vitriool dan wel in rozenwater doopt.
De verhouding is zo’n beetje twee staat tot één: tegen elke auteur voor wie het oordeel van de criticus telt, zijn er twee collega’s die de lezer op een voetstuk plaatsen. Sterker nog, sommige auteurs beschouwen critici als onderkruipsels voor wie een levenslange tbs-veroordeling nog te kort duurt. 'Recensenten laten me Siberisch', oordeelde Saskia Noort kortaf. Ook Paul Goeken heeft geen hoge muts op van besprekers, blijkt uit zijn antwoord: 'Een recensent IS een lezer… Tenminste, zo zou het moeten zijn.'
Gouden Strop-winnaar Roel Janssen: 'Veel Nederlandse recensenten zijn ongelooflijk slordig, gemakzuchtig en soms onnodig kwetsend.' Maar haastig voegt hij eraan toe: 'De goede niet te na gesproken, daar heb je natuurlijk veel aan.'
Veel auteurs zijn eenduidig in hun antwoord en verkiezen de vrijetijdslezer. 'De lezers bepalen de markt', stelt Loes den Hollander en wie kan haar ongelijk geven? Ook collega-auteur Simone van der Vlugt vindt het oordeel van de lezer het belangrijkst. Ariane Meijer heeft wel eens recensenten in de kroeg meegemaakt en dat waren zure mannen aan de drank, beroepskankeraars, vandaar dat zij het op de lezer houdt. 'Zij zijn de uiteindelijke scherprechters', oordeelt ook Gé Bosschee. 'Wat natuurlijk niet wil zeggen dat je als schrijver niet van een slechte recensie baalt.'
De Amerikaanse bestsellerauteur Nelson DeMille stelt dat hij zijn lezers tevreden moet houden, niet zijn criticasters. Joseph Finder meent dat er maar weinig recensenten zijn die echt weten hoe ze een spannend boek moeten recenseren en Allan Folsom weet niet wat hij aanmoet met kritieken: 'Van goede recensies word je overmoedig en de slechte vernietigen je.' David Baldacci is kort maar krachtig: 'Ik trek me veel meer aan van de kritiek van lezers. Daar doe je het ten slotte voor.'
Een andere groep auteurs zegt niet te kunnen kiezen tussen de lezer en de broodlezer. Zij kiezen het veilige midden. 'Recensies lees ik met bonkend hart', bekent Martine Kamphuis, 'maar als iemand uit mijn omgeving een boek van mij aan het lezen is, ben ik minstens even zenuwachtig.' Charles den Tex, Marelle Boersma, Nicolet Steemers, Esther Verhoef, Tess Gerritsen, Karin Slaughter en René Appel laten zich in soortgelijke bewoordingen uit.
Met de uitkomsten van dit betwistbare onderzoekje schieten we natuurlijk net zo veel op als met die studie waaruit blijkt dat Nederlanders dit jaar in totaal 318.470 kilo willen afvallen. Welke conclusies moet je hier nu uit trekken? Hooguit dat geen enkele auteur erop vertrouwt dat de criticus het óók voor de lezer doet. En dat het antwoord van schrijvers dat kritiek van recensenten hen koud laat met een korreltje zout moet worden genomen. Want de eerste schrijver die géén citaat uit een lovende bespreking op een volgend boek zou willen zetten, moet nog geboren worden.
Slechts één auteur neemt het in Kort & Krachtig luid en duidelijk op voor de recensent. 'Elke schrijver die beweert dat hij of zij geen recensies leest, liegt', weet Peter James, voormalig criticus. 'Alle schrijvers die ik ooit heb ontmoet, zijn zeer gevoelig voor recensies.' James steekt zijn collega-auteurs die door een criticus te grazen zijn genomen, een hart onder de riem. Zij kunnen immers op een prachtige wijze wraak nemen. 'Soms verschijnt de naam van een recensent die vervelende dingen heeft geschreven ineens in de vrieskist van een mortuarium, of op het teenkaartje van een lijk of op een bodybag…'
Ja! Daar zou ik voor gaan!
Eeuwige roem!
Of is dat nog te veel eer…?
illustratie: Carl Spitzweg
Geen opmerkingen:
Een reactie posten