26 december 2024

Boekenprijs (column, 2024)


Het mag een procentje meer zijn 
 


(Door Peter de Zwaan) 

Leeftijd maakt lui. Voor je het weet denk je: ik ben nu tachtig, ik hoef vandaag niks. Soms geef je daar aan toe. Dan doe je niks en heb je aan het einde van de dag een hekel aan jezelf waardoor je je de dag erna het schompes werkt als vorm van overcompensatie.

Soms ook begin je ineens over iets waar je het helemaal niet over wilt hebben. Zoals nu.

Uitgeven, daar wilde ik het over hebben. Maanden geleden was daarover meer dan een pagina te lezen in de Volkskrant. Ik was van plan er een stukje over te schrijven, maar dat schoot me toen te buiten. Vanmorgen schoot het me weer te binnen en daar gaat ie.

Er was een schrijver aan het woord die een boek had gepleegd en het zelf had uitgegeven. Dat doe ik ook, zelf uitgeven, dus reken maar dat ik belangstelling had voor het artikel.

‘Ik als schrijver', zei de schrijver, ‘verdien 10 procent van de boekenprijs.’

‘Ik als uitgever', zei dezelfde schrijver, ‘verdien als uitgever ook 10 procent van de boekenprijs.’

In totaal kon hij dus 20 procent van elk boek dat hij verkocht op zijn bankrekening laten bijschrijven.

Ik las het artikel, las het nog een keer, waste mijn ogen zodat er geen ongerechtigheid voor de lens kon komen, en las opnieuw.

Elke keer stond er 20 procent in totaal en ik dacht: de man is van het padje geraakt, dit is echt wel een beetje vreemd.

Dat van die 10 procent voor de schrijver klopt. Schrijvers krijgen van hun uitgever 10 procent van de boekenprijs en als ze een krenterige uitgever hebben is het ook nog 10 procent van de boekenprijs minus de btw.

Nu de 10 procent voor de uitgever. Ik ga niet zo vaak meer naar uitgevers, maar in de tijd dat ik het wel deed, heb ik heel wat trappen van grachtengordelpanden en huizen in de buurt van het Museumplein betreden. Ik heb het nu natuurlijk over Amsterdam. Uitgevers zaten ook elders, maar daar heb ik vaak heel lacherig over horen doen en uiteindelijk gingen ze scheetgewijs toch maar liever naar de hoofdstad.

In de tijd dat ik nog belangstelling had voor boekenbeurzen zag ik vaak uitgevers in ruime auto’s die zeiden dat ze de nacht doorbrachten in een groot hotel, vier sterren was het minimum.

Nou kan het best zijn dat als je een grachtenpand huurt of koopt en een auto bestelt in de kijkmijeens-klasse, je uiteindelijk maar 10 procent van de boekenprijzen overhoudt, maar ik beschouw de kosten van optrekje en vervoer als deel van de winst.

De man die in de Volkskrant aan het woord was, jokte een beetje, hoop ik voor hem. Ik geef mijn eigen jeugdboeken uit en als ik in totaal 20 procent zou overhouden, zou ik mijn vingers in het gips laten zetten om te voorkomen dat ik onverhoeds toch weer aan de slag zou gaan.

Ik zal in een ander stukje een keer proberen uit te rekenen hoeveel een schrijver per uur verdient en ik zeg alvast: een vakkenvuller schiet erdoor in een kramplach. Maar een schrijver/uitgever die 20 procent in totaal opstrijkt, maakt er een potje van, wie 30 procent overhoudt hoort tot de schijvers-met-behoud-van-uitkering en wie 40 procent kan bijschrijven moet zich nodig afvragen of hij het gat in zijn handen niet moet laten dichten.

Het gaat om meer, lezer, echt meer. Hoeveel dat zeg ik niet, maar als je ruim onder de 50 procent zit dan doe je een paar dingen niet goed.

Deze column is ook te lezen op www.peterdezwaan.nl

 

Geen opmerkingen: