19 januari 2021

Ondergesneeuwd (column, 2021)


Kneitergoed?
   



(Door Tomas  Ross) 



Slecht nieuws: de weken van het Spannende Boek worden gereduceerd tot een week. Maar niet getreurd, meldt De Spanningsblog, ook goed nieuws : er is een ‘kneitergoede auteur’ gestrikt om het geschenkboekje te schrijven en wel de Noorse bestsellerschrijver Jo Nesbø. ‘Een wereldprimeur.’

Godallemachtig, een Noor, we mogen wel in onze handjes knijpen, zo lijkt het, wij hier in dit landje waar nooit wordt geliquideerd, geen Russische spionnen rondlopen, geen Europol achter Taghi’s aanjaagt of in stukken gezaagde lijken van politie-informanten worden gevonden, geen Colombiaanse en Mexicaanse drugbendes opereren, nooit meisjes worden vermist , kinderen worden vermoord, ambtenaren corrupt zijn of miljoenen worden witgewassen.

Wel brigadier Bromsnor die hoofdschuddend een bonnetje uitschrijft wegens fout parkeren. Geen wonder dat onze misdaadliteratuur niets voorstelt en we ons gelukkig mogen prijzen veilig bij de snorrende kachel van zo’n prachtige buitenlandse bestseller over al die gruwelijk spannende misdaden ver van ons bedje te kunnen genieten.

Jo Nesbø is inderdaad een goed auteur maar daarom is het nog geen goed nieuws. Integendeel. Want ook die ene armzalige week is, net als ooit de Maand en nadien de Spannende Boeken Weken, bedoeld als promotie voor de Néderlandse of voor mijn part Nederlandstalige misdaadroman, Met die opzet begonnen we er als Genootschap en CPNB ook eind jaren 80g mee, juist ook om de overstelpende concurrentie van al die ‘kneitergoede’ buitenlanders in te perken. En in tegenstelling tot dat cynische zinnetje hiervoor, we hadden en hebben zelf ‘kneitergoede’ auteurs.

Je kunt je toch ook niet voorstellen dat ze in Oslo, Stockholm, Londen of New York om meer aandacht te genereren voor het genre een Nederlandse auteur uitnodigen een geschenkboekje te schrijven. Terecht natuurlijk, dat is geen benauwd chauvinisme maar je gaat ook niet ter promotie van Limburgse wijn monsieur St. Emilion met zijn Grand Cru uitnodigen.

De Nederlandse misdaadliteratuur wordt toch al jaren en jaren ondergesneeuwd door de buitenlandse hypes. Mogen we dan één keer per jaar aandacht vragen voor onze eigen auteurs die bovendien echt niet slechter schrijven dan hun Noorse of Amerikaanse collegae, enkele uitzonderingen daargelaten, en rotzooi wordt helaas overal gepubliceerd.

Ik herinner me nog goed dat ik dat eerste geschenkboekje mocht schrijven, Mode voor Moskou, 1989, waarvoor de CPNB zich hartstochtelijk in zette met reclamecampagnes met zelfs een week lang elke avond een gedramatiseerde scène met Ischa Meijer op NOS-tv. ‘Koop Hollandse waar.' Kom er nog eens om.

Ik herinner me net zo hard mijn woede toen de toenmalige directeur van de CPNB, Henk Kraima, buiten ons om besloot om na het tweede boekje, geschreven door Kees Jansma, een buitenlander te vragen, Frederick Forsyth. Ook ‘kneitergoed’ maar dát was toch GVD niet de bedoeling ? En die afgelopen twee jaar gingen toch zo goed?

’t Was aan dovemansoren besteed. De negen jaren erop: Forsyth, Stephen King, Dick Francis, Robin Cook, Dean Koontz, Elizabeth George, Phillip Margolin, Minette Walters en David Baldacci. Nederland blies een partijtje mee, maar niet heus. Pas nummer 12 was weer Nederlands, Rinus Ferdinandusse. Zijn boekje was niet voor niets getiteld Dovemansoren. Met Nesbø zometeen meegerekend 32 boekjes waarvan er slechts dertien van twaalf Nederlandse auteurs (ik mocht twee keer. Hiephoi.).

‘We hebben zelf te weinig populaire schrijvers', zei Kraima. Tja, dan moet je dus vooral buitenlanders gaan promoten, logisch. ’t Was ook niet waar. Ik stelde Baantjer voor, verkocht toch iets beter dan Margolin of Walters, maar nee, Appie was van mindere kwaliteit. Godsamme, alsof sommigen van die buitenlanders geen flauwekulverhaaltje hadden afgeleverd ! Negentien Britse, Amerkaanse, Italiaanse en Scandinavische dames en heren ter promotie, het heeft geholpen, zie de verkoopcijfers van hun Hollandse collega-auteurs.

En nu, na eerst een Maand en dan een paar weken één schamele week. De goudprijs stijgt hemelhoog maar de Gouden Strop levert nauwelijks nog een herdruk op. Nu ook een Zilveren Strop, de waarde van het metaal daalt navenant. Naar koper? Zink?

En Jo Nesbø. Ik lees hem graag, ik gun het mijn uitgever Cargo, en zeker ook de boekhandelaar in deze barre tijden, maar ik heb wel eens beter nieuws gehoord.

Tweeëndertig jaar geleden.

Geen opmerkingen: