Magnifieke leeservaring
(Door Peter Kuijt)
Dat ze verdienstelijk kinderboeken kan schrijven, wisten we: ze heeft er al meer dan vijftig gepubliceerd. Maar vorig jaar verraste Lieneke Dijkzeul (1950) ook aangenaam met haar thrillerdebuut De stille zonde, dat vooral imponeerde door geraffineerd uitgewerkte personages en een ragfijne stijl. Nu haar tweede thriller, Koude lente, is verschenen, rijst de vraag: kan Dijkzeul de hooggespannen verwachtingen waarmaken?
Het antwoord is een duidelijk 'ja'. Sterker nog, met het formidabele Koude lente heeft ze een flinke stap voorwaarts gemaakt. Schreef ze in De stille zonde nog een aantal pagina's te ver door, in Koude lente gaat haar uitmuntende stilistisch vermogen gepaard met een intelligent en op de millimeter afgehecht spannend verhaal.
Ook in deze tweede thriller moeten inspecteur Paul Vegter en zijn politieteam weer flink aan de bak. Een aparte man, die Vegter. Zijn voorliefde voor pianosonates van Chopin, zijn gedachten aan Mahlers Kindertotenlieder bij de begrafenis van een meisje en het feit dat hij het juiste aantal spelfouten in een dreigbrief ziet, maken van hem een politieman van bijkans buitenaardse proporties.
Toch krijgt hij met een uiterst aardse zaak te maken: de moord op een zesjarig meisje. Haar lichaam wordt aangetroffen in de struiken van een park. Het fietsje dat ze voor haar verjaardag heeft gekregen, ligt verderop op het pad. Een oudere buurman van het meisje wordt enkele dagen later in zijn flat ernstig gemolesteerd door een jeugdbende: niet alleen loopt hij zware verwondingen op, zijn trots, een houten scheepsmodel, wordt evenmin gespaard. En dan is er nog die slungelige, kansloze, pukkelige puber die van alles in het werk stelt om aansluiting te krijgen bij die jeugdbende. Je voelt aan je water dat al deze verhaallijntjes met elkaar te maken hebben, maar pas echt aan het einde worden die door Dijkzeul vakkundig aan elkaar geknoopt.
Wat Koude lente zo'n magnifieke leeservaring maakt, is de uitzonderlijke stijl van Dijkzeul. Alleen al de zin over joggers die met vermoeide, afgetrainde gezichten een verleden achternarenden dat niet meer in te halen was, blijf je herlezen. Ze laat de lezer kennismaken met vergeten woorden: ze noemt een paard damsteeg. Later laat ze Vegter in het woordenboek opzoeken wat dat betekent. Haar observaties zijn treffend en soms ook hilarisch. Ze beschrijft een vrouw in een vuurrode coltrui die haar laaghangende borsten onflatteus accentueert en laat Vegter daarop denken aan een bepaling in de voorwaarden van zijn ziektekostenverzekering: als de tepel zich bevindt ter hoogte van de elleboog, dan komt men in aanmerking voor borstcorrectie. Wat zal haar redacteur een plezier hebben gehad, toen hij of zij haar manuscript onder ogen kreeg.
Stuk voor stuk wekt Dijkzeul personages nauwgezet tot leven: de weduwnaar Vegter die voor zijn gemoedsrust een huis op het platteland koopt, zijn stugge collega Talsma wiens vrouw aan de chemokuur is, de puber met zijn alcoholische moeder, de buschauffeur die kinderen naar de sporthal vervoert, de allochtone uitbater van een snackbar.
Met'Koude lente heeft Lieneke Dijkzeul duidelijk gemaakt dat zij een grote aanwinst is voor het gilde van thrillerschrijvers. Ze steekt ver uit boven de andere misdaadauteurs uit de stal van uitgeverij Anthos. Haar boeken hebben dat malle stempel 'literaire thriller' niet nodig. De naam Lieneke Dijkzeul alleen is al genoeg.
Lieneke Dijkzeul - Koude lente. Uitgeverij Anthos, 285 pag.