27 juni 2007

Heleen Niele - Bitter zoet (2007)

Zouteloos debuut




(Door Peter Kuijt)

Schrijfster Heleen Niele (1964) werd onlangs door uitgeverij Cargo naar voren geschoven als 'een groot talent in het Nederlandse thrillerlandschap'. De uitgever was overtuigd dat ze met haar debuut Bitter zoet een 'volstrekt zelfverzekerde roman' van 'internationale allure' had geschreven. Zulke kwalificaties kan de 'freelance communicatiespecialist' Niele echter niet waar maken. Bitter zoet smaakt niet echt naar meer.

De hoofdrol in Nieles debuut is weggelegd voor ene Marit Lefever. Ze werkt als accountmanager voor een reclamebureau, maar haar passie ligt bij de patisserie, bij bavarois, de Bossche bol, Weense kersentaarten, vruchtentartelettes, profiteroles en chocola, veel chocola. Onze Marit, die in haar vrije tijd een banketbakkerscursus doet, mag in Londen een workshop volgen voor getalenteerde chocolatiers. Daar ontmoet ze een andere Nederlandse deelnemer, Derek de Rooij, op wie ze stapelverliefd wordt.

Alles wijst erop dat Derek en Marit de liefde van hun leven gaan beleven. Maar terug in Amsterdam laat Derek haar in de steek. Hij laat haar via een mail weten dat hij haar nooit meer zal zien en dat zij vooral niet moet proberen hem op te zoeken. Natuurlijk doet Marit dat toch en ze komt er uiteindelijk achter dat Derek iets van doen had met acties tegen kinderslavernij in de cacao-industrie.

Bitter zoet is lichtelijk geïnspireerd op de serie programma's van RVU-journalist Teun van der Keuken die uitzocht hoe het zit met slavernij op cacaoplantages. Maar waar Van der Keuken in zijn documentaires nog een spannende draai aan het geheel wist te geven, daar wil het bij Niele maar niet lukken. Het verhaal kabbeldebabbelt maar voort zonder een verrassende twist.

Nieles heldin wekt ook weinig sympathie op. Marit is van het type dat zich kan verheugen op het aantrekken van een krijtstreeppak met die paarsroze blouse met ruches, 'lekker over the top', maar ze is ook een zeurdoos, die huilebalkt van malheur naar malheur en bij een zeurderig pijntje in haar onderrug weet: 'Daar zit een ongesteldheid aan te komen'. Opvallend genoeg is Niele op haar sterkst in scènes waar slachtoffers vallen. Dan dwingt haar stuwende stijl de lezer om toch maar weer snel verder te lezen. Maar voor de rest kan deze lezer van Bitter zoet geen chocolade maken.

Heleen Niele - Bitter zoet. Uitgeverij Cargo, 318 pag.

David Lawrence - Stervenskoud (2007)

Weltschmerz en drankzucht




(Door Monique Brandt)

Het lijkt in Stervenskoud aanvankelijk beter te gaan met de Londense politievrouw Stella Mooney. In de eerdere Mooney-thrillers signaleerde auteur David Lawrence, pseudoniem van de Britse dichter David Harson, een steeds zwaarder wordende depressie. Bovendien werd de samenwonende detective sergeant ook nog eens onverwacht verliefd op journalist John Delaney, met alle geheime complicaties van dien.

In het nieuwste boek is Stella weer alleen en enigszins opgeknapt en draaien zij en Delaney schuwe rondjes om de vraag: samenwonen of niet? Tot het onvermijdelijke moment dat de geesten uit haar verleden Stella weer in hun klauwen krijgen.

Dat moment wordt behulpzaam aangedragen door Robert Kimber, een griezel uit de West-Londense achterbuurt Harefield, de plek waar Stella opgroeide. Kimber bekent met veel genoegen de zorgvuldig geplande moord op de in het park gevonden trimster Valerie Blake. Maar hoe goed ingevoerd hij ook lijkt te zijn, Stella gelooft hem niet. Met veel speurwerk ontdekt ze een bizar moordverbond. Vervolgens lijkt ook Delaney bij de zaak betrokken, wat hun kersverse verhouding pijlsnel weer richting afgrond voert.

Lawrence is alweer zo'n topper uit de nieuwe generatie Britse misdaadauteurs. Qua Weltschmerz, scherpzinnigheid én drankzucht past 'zijn' Mooney zo in het rijtje door leven en dood geplaagde thrillerpersonages als inspecteur Rebus (Ian Rankin) en de journaliste Paddy Meehan van de eveneens Schotse auteur Denise Mina. Het grauwe decor van Harefield geeft een extra bitter tintje aan het ijzersterke Stervenskoud. De geheimen van Stella Mooney zelf liggen bovendien ook nog ergens op ons te wachten. Reden te over om Mooney, ondanks al haar scherpe kantjes, op de voet te blijven volgen.

David Lawrence - Stervenskoud. Vertaling Lidy Pol. Uitgeverij De Geus. 412 pag.

25 juni 2007

Denise Mina (interview, 2007)




'Schotten vinden mijn werk vrolijk'




(Door Monique Brandt)

AMSTERDAM _ Journaliste Paddy Meehan ziet er niet uit met haar zwarte, vervilte kokerrok en authentieke slijtageplekken op haar vintage leren jas, voor een pond op een rommelmarkt in een van de achterbuurten van Glasgow op de kop getikt. Haar bleke, ongezonde gelaatskleur, opgekweekt tijdens ellenlange nachtdiensten waarin ze het bestaan van de meer bizarre levensvormen in vervuilde kieren en gaten van de stad voor de krant optekent, maakt haar verschijning er nog troostelozer op. Maar zelfs de gruwelijkste nachtdienst is beter dan een avondje thuis in de verstikkende krotwoning van haar werkloze familie, waar je, als je het wc-licht aanknipt, een paar seconden wacht voor je naar binnen stapt uit piëteit met het aanwezige leger geleedpotigen.

Haar geestelijk moeder, de eveneens Iers/Schotse misdaadauteur Denise Mina, ziet er aanmerkelijk gezonder en modebewuster uit, en heeft ook aanzienlijk meer gevoel voor humor. Het succes van juist Paddy Meehan stelt háár in staat wat ruimer te leven dan voorheen. Met vriend en kinderen bewoont de schrijfster sinds kort een ruim huis in hartje Glasgow, de stad van haar dromen.

'Toen ik ging schrijven over Glasgow werd ik voor gek verklaard, omdat mensen de stad zo lelijk vonden. Maar als je op straat loopt en omhoog kijkt, ontdek je de meest wonderschone gevels. Het is een fantastisch mooie stad met de mooiste gotische architectuur van Europa. Met mijn boeken hoop ik Glasgow een beetje te eren. Er is geen plek waar ik me meer thuis voel.'

En dat terwijl ze, als dochter van een ingenieur, in de eerste achttien jaar van haar leven al 21 keer is verhuisd, zo vertelt ze tijdens een kort bezoek aan Nederland. 'Sinterklaas. Appelsap', klinkt het vervolgens. Grijnzend: 'Ik heb ook in Nederland gewoond, in Den Haag en Amsterdam. Zwarte Piet, kerstmis, vanillevla en appelsap, dat is me van jullie cultuur bij gebleven.'

De ambitie om schrijfster te worden, werd wat later geboren, tijdens een helse vakantie op Corfu. 'Ik zat er in een appartement met twee vriendinnen die voortdurend dronken waren en bij voorkeur vissers of barkeepers mee naar ons - gedéélde - appartement namen. Uit pure ellende ben ik op het strand in de boeken gedoken. En voor het eerst werd ik volkomen betoverd. Ik wist: dit wil ik gaan doen. Toen ik studeerde, schreef ik twee hoofdstukken. De derde uitgever accepteerde het manuscript, en zo was daar mijn eerste boek!'

In haar Paddy Meehan-serie beschrijft Mina de verstikkende cultuur in het Schotland van de jaren 70. De tijd dat arbeiders de keuze hadden tussen hongerloon of uitkering, en meisjes reeds bij hun geboorte voorbestemd leken later het grauwe leven van hun slovende moeders over te nemen. Paddy probeert zich er uit alle macht aan te ontworstelen, al zijn de offers soms zwaar. In het nachtelijke Glasgow stuit ze op veel zaken die het daglicht niet kunnen verdragen, en waar ze zich met de vasthoudendheid van een Schotse terriër, toch mee bemoeit.


Gevangenis


Ondanks het ontbreken van gedeelde uiterlijke kenmerken, vertonen de levens van Paddy en Denise enkele opmerkelijke overeenkomsten. Beiden zijn Schots van Ierse afkomst, wat in het Schotland van vroeger betekende dat je nog dieper in het verdomhoekje zat. 'De Schotten zagen de Ierse emigranten liever gaan dan komen, niet in de laatste plaats omdat ze hun omvangrijke families meebrachten. Daarbij had je toen natuurlijk nog de strikte scheiding tussen katholieken en protestanten. Mijn neefje is een grote fan van de katholieke voetbalclub Celtic, zijn vader is supporter van het protestante Glasgow Rangers. Zoiets zou vijftien jaar geleden ondenkbaar zijn geweest. Toen ik vijf was en in Glasgow woonde, zat ik op een katholieke school. Ernaast stond een protestantse school. Werklui moesten verbindingstrappen bouwen tussen beide scholen, terwijl wij ze met stenen bekogelden.'

Volgens Mina is Paddy de meest ambitieuze van hen. 'Zij is enorm gedreven, vastbesloten een eigen leven op te bouwen. Ik werd altijd ontslagen omdat ik er niet tegen kan als mensen boven me staan en dan ruzie begon te schoppen. Qua wildheid ben ik weer veel erger. Toen ik dertien was, liep ik weg van kostschool waar de nonnen de baas waren. Mijn zuster bracht onlangs weer eens een bezoekje aan de moeder abt. Ze was stomverbaasd dat ik goed terecht was gekomen. Ze zei: 'Ik had verwacht dat ze in de gevangenis zou zitten'.'

Na een kwakkelende schoolloopbaan en bijbehorende omzwervingen ging Mina in 1986 terug naar Glasgow, voor een studie rechten. 'Niemand wilde er toen nog wonen. En toegegeven, het was soms wel een beetje naargeestig. In die tijd sloten de pubs om half twee 's middags, dagelijks lagen de straten na dat tijdstip letterlijk bezaaid met dronkenlappen. Nu is alles schoongeveegd en opgeknapt en zie je pas hoe mooi het hier is.'

Haar uitgebreide familie, nog iets dat ze gemeen heeft met Paddy, figureert regelmatig in Mina's boeken. 'Mijn moeder is dol op mijn werk, vooral op de Japanse versie want die kan ze tenminste aan de buurvrouw laten zien, omdat ze de scheldwoorden en de passages over seks dan niet kan lezen. Maar zij en haar elf zussen bezetten bij lezingen of presentaties van mij wel steevast rij één, al moet ik dan wel zorgen dat ik op mijn woorden let. Zij zorgen trouwens ook voor mijn kinderen als ik werk. Terwijl ik niet getrouwd ben, dat was vroeger on-mo-ge-lijk! Eind zeventiger jaren trouwde mijn nichtje met een protestant. Veel familieleden weigerden de bruiloft bij te wonen, ze kreeg zelfs dreigbrieven: 'Je zult branden in de hel, je kinderen zullen branden in de hel'. Dat was de tijd van Paddy Meehan ten voeten uit.'

Inmiddels is er een nieuwe generatie Schotse thrillerschrijvers opgestaan, van wie haar goede vriend Ian Rankin thans de bekendste is. Hij zal, net als Mina al jaren doet, voor de comics-serie Hellblazer gaan schrijven. Wat thrillers betreft mag Mina zich intussen zonder schroom naast Rankin bij de toppers scharen. 'Het is grappig, als je op een drukke straat in Schotland een steen gooit, weet je zeker dat je iemand zult raken die thrillers schrijft. Het genre is 'booming'. Schotten zijn dol op misdaadliteratuur, en hoe donkerder, hoe beter. Wij beschouwen melancholie meer als een normale emotie dan bijvoorbeeld blijdschap. Het is dus niet zo raar dat lezers uit Schotland mijn boeken nog tamelijk vrolijk vinden: wij Schotten zijn dol op ellende.'

Denise Mina, het dode uur. Vertaling: Ineke Lenting. Uitgeverij Anthos, 347 pag.

21 juni 2007

Gouden strop (column, 2007)


Steve Brown begroet Peter R. de Vries (bron AT5)


MOOIE MOMENTEN

(Door Peter Kuijt)

De druk werd daags van tevoren nog flink opgevoerd. Je hoorde verdachte klikken op de telefoonlijn: werd ik afgeluisterd, of waren de batterijen weer op? En wat had die man in zijn onmodieuze regenjas die dagenlang als een schaduw aan je bleef plakken voor snode plannen? Gek ook, dat telefoontje op maandagochtend van die uitgever met de vraag of het verstandig was om al tot een herdruk van Peter de Zwaans ‘Duivelsrug’ te besluiten. Wat was er toch aan de hand?

Maar dan wordt het woensdag 20 juni en valt alles samen. De dag van de Avond van het Spannende Boek. Zenuwachtige thrillerauteurs, nog nerveuzere uitgevers, opdringerige fotografen en onverstoorbare cameramannen bevolken de Melkweg. En bij allen speelt maar één vraag: Wie gaat de Gouden Strop winnen? Het wordt een avond vol Mooie Momenten.

Mooi Moment 1: De rode loper ligt uitgerold aan de Lijnbaansgracht. Het koninklijk schrijden wil nog niet echt lukken. We doen het opnieuw en het gaat stukken beter.

Mooi Moment 12: Schrijfster Heleen Niele loopt stralend door de Melkweg in de volle overtuiging dat ze met ‘Bitter Zoet’ een knappe thriller heeft geschreven. Wij weten beter...

Mooi Moment 23 (maar helaas gemist): Hasjbaron Steve Brown geeft buiten de feestzaal misdaadjournalist Peter R. de Vries een trap, omdat hij hem zeven jaar geleden met een verborgen camera had gefilmd.

Mooi Moment 44: We krijgen een envelopje met maar liefst vier consumptiebonnen. Dat aan het eind van de avond een vriendje van de baliemedewerkster een vuist vol bonnen krijgt toegedrukt, drukt de pret niet echt.

Mooi Moment 47: Saskia Noort is nog niet gesignaleerd.

Mooi Moment 48: Singer-songwriter Ad Vanderveen verkoopt kippenvel met zijn ‘murder ballad’ Where The Wild Roses Grow.

Mooi Moment 52: We zien Paul Goeken – met een colbertje aan! – in de verte. Wat is-ie groot en breedgeschouderd! Toch maar even aan denken bij de volgende recensie.

Mooi Moment 53: Cartoonist Gummbah geeft college over Net Niet Verschenen Boeken. Wat hadden we graag de gedichtenbundel 'Achteruitstromend Water' van Okke Knapen of de roman 'Op het kerkhof der waanzin waaien winden het hardst' van Annemieke Kuitschoot in handen gehad…

Mooi Moment 60: De rode laarzen van Gouden Strop-juryvoorzitter Clairy Polak. Reminder: ik moet haar even sms’en of ik ze een keer mag lenen.

Mooi Moment 61: De uitgever die in mijn nek ‘gelul’ sist, wanneer Clairy Polak nog eens haar gal spuwt over de kwaliteit van de inzendingen.

Mooi Moment 62: Esther Verhoef die haar groene jasje nog eens glad strijkt en denkt: ik heb mijn mediamomenten al gehad bij het Journaal en Wat Heet….

Mooi Moment 63: Roel Janssen die een beetje heen en weer zit te draaien op de gammele rode kruk op het podium.

Mooi Moment 64: Roel Janssen die bijna van zijn kruk valt als hij hoort dat hij de Gouden Strop gewonnen heeft.

Mooi Moment 65: Roel Janssen die bij zijn medegenomineerden voor de camera van het Journaal ergens een veer inbrengt.

Mooi Moment 70: Jurylid Susan Smit die haar blonde lokken nog eens achterover gooit als ze een camera op zich gericht weet.

Mooi Moment 72: De bodyguard voor de Oude Zaal. Achter de deuren interviewt Kluun zijn collega Saskia Noort. Zullen we of zullen we niet? We gaan niet: vanavond geen zin in plasseks.

Mooi Moment 83: De consumptiebonnen zijn op.

20 juni 2007

Gouden Strop (nieuws, 2007)



GOUDEN STROP VOOR JOURNALIST ROEL JANSSEN

Roel Janssen heeft de Gouden Strop 2007 voor het beste Nederlandstalige spannende boek gewonnen. Voor zijn thriller 'De tiende vrouw' kreeg hij woensdagavond 20 juni in de Melkweg in Amsterdam een cheque van tienduizend euro en een beeldje overhandigd door juryvoorzitter Clairy Polak.

Volgens de jury heeft Janssen met zijn roman 'een effectief geschreven en bij tijd en wijle zeer geestige sfeertekening van het criminele milieu' afgeleverd. Ook weet hij, aldus de jury, de verwevenheid tussen boven- en onderwereld inzichtelijk te maken.

Janssen vertelt in 'De tiende vrouw' over journaliste Tessa Insinger die om haar moverende redenen aan boord stapt van een zeiljacht, eigendom van de megalomane projectontwikkelaar Eric Pincoff, bewonderaar van Karel de Grote. Eenmaal op zee ontdekt ze dat de sleutel tot Pincoffs financiële netwerk verborgen ligt in de namen van de tien 'vrouwen' van Karel de Grote. Ondertussen blijkt aan wal het criminele duo Lodderer en Muizenman nog een rekening te hebben uitstaan bij Pincoff.

'De tiende vrouw' is de vijfde thriller van Janssen (1947), gepromoveerd socioloog en als economisch redacteur in dienst van NRC Handelsblad. Onder het pseudoniem Menno Lindeman verscheen in 2004 van zijn hand de thriller 'De stijldanser'.

Naast Janssens roman waren nog drie andere thrillers genomineerd voor de Gouden Strop 2007: 'Close-up' van Esther Verhoef, 'Moord' van de Vlaamse auteur Rudy Soetewey en 'Duivelsrug' van Peter de Zwaan.

KOGELGATEN
Bij de prijsuitreiking uitte juryvoorzitter Polak kritiek over de magere kwaliteit van de ingezonden thrillers, zoals ze dat bij de bekendmaking van de nominaties ook al had gedaan. Veel thrillers waren óf niet spannend genoeg óf slecht geschreven. Polak richtte haar pijlen vooral op de uitgevers. ,,Zij hadden hun auteurs kritischer _ of liefdevoller, wat in dit geval hetzelfde zou zijn geweest _ moeten begeleiden. Dan zou voorkomen kunnen worden dat jury's struikelen over uitglijders als 'haar rug was doorzeefd met kogelgaten'.'' Ze noemde het zorgelijk dat de groep goede schrijvers in het thrillergenre vrij beperkt is en dat zich zo weinig nieuw talent aandient.

De uitreiking van de Gouden Strop vormde het hoogtepunt van The Power of Plots, een festivalavond waarin het spannende boek centraal stond. In de zalen van de Melkweg waren diverse evenementen georganiseerd. Zo verdedigde in de 'Literaire Rechtbank' strafpleiter Gerard Spong hoofdpersoon Jörgen Hofmeester voor de dingen die hij doet in de roman 'Tirza' van Arnon Grunberg. Acteurs Frank Lammers en Gijs Scholten van Aschat droegen spannende verhalen voor en deskundige Richard Eikelenboom gaf een forensisch college over DNA en opsporing. Andere gasten waren onder anderen Saskia Noort, schrijfster van het geschenkboekje 'Afgunst', misdaadjournalist Peter R. de Vries en de auteurs Esther Verhoef en Mari Jungstedt.

19 juni 2007

Liza Marklund - Het testament van Nobel (2007)

Zelfs de Billy moet het ontgelden




(Door Peter Kuijt)

Er is een speciale plek in de hel voor vrouwen die elkaar niet helpen, luidt de vrolijk stemmende titel van het non-fictie boek dat onlangs van de succesvolle Zweedse misdaadauteur Liza Marklund (1962) is verschenen. Daarin geeft Marklund tips aan vrouwen hoe ze zich staande kunnen houden in een mannenmaatschappij.

Je kunt er vergif op innemen dat Annika Bengtzon, de heldin in Marklunds misdaadromans, de raadgevingen nog niet ter harte heeft genomen. Want in Het testament van Nobel, het zesde deel van de serie rond de tabloidjournaliste, schuttert Bengtzon zich met pijn en moeite een weg door het mannenbolwerk op de krant en heeft ze thuis ook nog het een en ander te stellen met een wederhelft die ze ervan verdenkt het met de huwelijkse trouw niet zo nauw te nemen. Manlief Thomas werkt voor het ministerie van Justitie aan een nota over het afluisteren van verdachten en dat levert ook nog genoeg stof op voor een conflict met zijn maatschappijkritische echtgenote.

Maar dan raakt Bengtzon tot geluk van de lezer betrokken bij moord en doodslag. Tijdens het Nobelprijsdiner in Stockholm wordt de omstreden winnaar van de Nobelprijs voor Geneeskunde, de Israëlische wetenschapper Aaron Wiesel, op de dansvloer neergeschoten. Zijn danspartner, voorzitter Caroline von Behring van het Nobelcomité, wordt ook geraakt en is voor eeuwig uitgedanst. Bengtzon die bij het diner aanwezig is, heeft degene gezien die de schoten heeft afgevuurd: een huurmoordenares die onder de schattige naam The Kitten opereert.

Om het politieonderzoek geen schade toe te brengen, wordt Bengtzon een spreek- en schrijfverbod opgelegd. Maar zeg dat maar eens tegen Bengtzon. Ze komt erachter dat niet Wiesel, voorstander van het klonen voor wetenschappelijke doeleinden, maar Von Behring daadwerkelijk het doelwit was van The Kitten. De journaliste wroet in het wetenschappelijke wereldje rond het Nobel-instituut, ziet om zich heen slachtoffers vallen, ontdekt weinig frisse praktijken van manipulatie van onderzoeksgegevens en moet ondertussen huid en haar zien te redden. Ook thuis is ze niet veilig waar zelfs boekenkast Billy, na ABBA toch een van Zwedens meest gewilde exportartikelen, het moet ontgelden.

Wie zijn scepsis opzij zet over een vrouw die huilebalkt over een echtelijke crisis en een fulltime baan naast het moederschap, maar tegelijkertijd onverschrokken levensgevaarlijk geteisem tegemoet treedt, heeft met Het testament van Nobel een onderhoudend boek in handen. Met vaart geschreven en uiterst actueel. Marklund weet hoe het er tegenwoordig aan toegaat op krantenredacties, waar serieuze inhoud steeds vaker moet buigen voor het oog dat ook wat wil. Moge Bengtzon nog lang verbonden blijven aan de Kvällspressen!

Liza Marklund – Het testament van Nobel. Vertaling: Ina Sassen. Uitgeverij De Geus, 445 pag.

Sara Sheridan - Moordmeiden (1998)

'Moordmeiden' ouwehoeren vooral




(Door Peter Kuijt)

Scaring the Protestants luidde de oorspronkelijke titel van het thrillerdebuut van de Schotse Sara Sheridan. Maar haar uitgeverij, wellicht bevreesd voor represailles van het Ulster Volunteer Force of handelend in een overdreven bui van politieke correctheid, veranderde het in Truth or Dare.

Die wijziging had de uitgeverij zich kunnen besparen. Ze had zich beter onledig kunnen houden met flinke aanpassingen van de inhoud. Dan was Moordmeiden, zoals het boek in het Nederlands heet, wellicht wel het schitterende verhaal, schokkend, opwindend en vol met scherpe observaties geworden, waarvan de kaft luid toeterend melding maakt.

Sara Sheridan (1969) werd geboren in Edinburgh. Ze ging naar de universiteit in Dublin, waar ze ook nog enige tijd een restaurant in een oude worstfabriek draaiende hield. Volgens Sheridan leverden vijf 'Ierse' jaren haar genoeg stof op om in haar roman een meisje uit Belfast ten tonele te voeren. Haar informatie over de Noord-Ierse hoofdstad haalde ze uit rapporten van Amnesty International. 'En ik ben Schots. Ik weet wat het is om te leven op een plek tussen twee botsende culturen, de Schotse en de Britse', vertelde de schrijfster tegen The Irish Times.

Sheridans heldin, de jonge architecte Liberty (Libby) Lucas uit Belfast, ontvlucht haar geboorteplaats nadat haar ouders zijn omgekomen (lees: vermoord) bij een brand. Ze komt terecht in Londen, waar ze een nieuwe start hoopt te maken. Libby raakt er bevriend met de Schotse Becka MacIntosh, een eetgraag geval van kleptomanische perfectie.

De twee komen min of meer door toeval op het spoor van een ontvoering van een bankmedewerkster door IRA-terroristen. Ze besluiten dat het recht moet zegevieren en gaan op jacht naar de daders en reizen naar Glasgow, Belfast en Dublin. Het wordt een volgens de uitgever 'waanzinnige achtervolging, een spannende roadmovie die het best te vergelijken is met de speelfilm Thelma and Louise'.

Dit soort 'blurbs' zou verboden moeten worden. Moordmeiden maakt de affichering totaal niet waar. De 'moordmeiden' ouwehoeren vooral. Ze kletsen wat af, met elkaar in de eerste plaats, maar ook met de lezer in een ergerniswekkende weet je-stijl. En als ze niet kletsen, dan zuipen, vreten of slikken ze. Scones en paddo's vliegen je om de oren. Van enige toegezegde 'hoogspanning' is ook geheel geen sprake. De lezer die een bloeddrukverhogende ontmoeting verwacht tussen twee vrijgevochten dames en een geroutineerde IRA-cel, komt bedrogen uit. Het enige wat er over de magere ontknoping te melden is, is dat er geen confrontatie is.

Sheridan schijnt onlangs een tweede roman te hebben afgerond, The Pleasure Express. Dit verhaal gaat over een callgirl in Hongkong.

Sheridan: 'Moordmeiden kun je vergelijken met een bord patat en een goede hamburger, The Pleasure Express is een heerlijk driegangendiner van een kok die weet hoe hij sauzen moet maken'. Wellicht is het wat Sheridans werk betreft toch verstandiger om de volgende spreuk in ere te houden: Een matige mond maakt het lijf gezond.

Sara Sheridan - Moordmeiden. Vertaling: Joris Vermeulen, uitgeverij Arena, 259 pag.

Deze recensie werd eerder gepubliceerd in juli 1998

17 juni 2007

Appie Baantjer (column, 2007)


Een van de zeldzame momenten dat we Baantjer in actie zien

MET EL-UU-EL

(Door Peter Kuijt)

We zien een krap bemeten, zeg maar benauwd ogende kamer met rechts een bureau en computer. Modern toetsenbord, op de monitor staan wat frutsels. Boven het beeldscherm hangen ingelijste foto’s. Links staat een tot de nok gevulde boekenkast, je hoort de planken bijkans kraken. De half geopende lamellen bieden uitzicht op de groene, net natgeregende tuin, de vensterbank ligt bezaaid met bric-à-brac van onbestemde komaf. De bureaustoel is leeg en naar ons toe gedraaid, alsof de eigenaar eventjes met de hond uit is, koffie drinkt met zijn vrouw Marretje of met z’n treintjes aan het spelen is.

Zo zitten we een kwartier lang voor de kat z’n viool naar een lege kamer te turen. Naar een plek waar geschiedenis wordt geschreven. Nou, geschiedenis… In ieder geval naar de plaats waar de schepping plaatsvindt van ‘De Cock en de moord in gebed’, het zeventigste en tevens laatste avontuur van de grijze oude speurder van het bureau Warmoesstraat.

Appie Baantjer vond het aanvankelijk wel een leuk idee om de conceptie van zijn laatste speurdersroman aan het publiek te tonen. Via een webcam zouden we ’s mans toetsbewegingen kunnen volgen. Maar volgens de laatste berichten vindt de schrijver er niks meer aan. De apparatuur waarmee de webcam is verbonden, maakt een hels kabaal – ‘pang!, pang!, pang!’ – en dat is iets wat de op het gereformeerde Urk geboren auteur niet kan hebben.

We loggen nog een keer in op beleefbaantjer.nl en hopen smachtend een mokkende tachtiger te zien, in hemdsmouwen, krabbend op zijn kale schedel, terwijl hij naar de camera tuurt en zijn lippen het woord ‘kolereding’ vormen. Helaas, de stoel blijft leeg.

Baantjer stopt… Zei hij bijna tien jaar geleden nog dat hij door zou gaan totdat God zijn geest zou versluieren, nu heet het dat zijn vingers te stram worden.

Baantjer stopt... Terwijl andere schrijvers klaagden over miskenning door recensenten en genegeerd werden door jury’s, ging hij onverdroten door. Hij legde ergens een lijk neer, deed een klop op de deur en binnen 138 pagina’s had De Cock de zaak opgelost. En dat twee keer per jaar.

Baantjer stopt… Is er dan niets meer zeker in dit leven? We zijn al van zo veel ankers in ons aardse bestaan vervreemd geraakt de laatste tijd: BZN trekt de stekker eruit, in Blijdorp breekt een gorilla uit, de kankerbestrijding belegt in de tabaksindustrie, boven de snelwegen wordt het licht uitgedraaid, binnenkort bestaat de Postbank ook al niet meer en het thrillergenre wordt ingenomen door vrouwelijke auteurs. Waar moet dat heen? Hoe zal het gaan?

In oktober 2008 moet de laatste Baantjer in de winkel te liggen. Dan is het over en sluiten, Eruit!, Schluss und immer geradeaus nach Haus voor de speurder en de zijnen: Vledder, dokter Den Koninghe, commissaris Buitendam, Smalle Lowietje, Handige Henkie. Daarna hoeft de rechercheur nooit meer zijn naam te spellen: met cee-oo-cee-kaa. Dan is de lezer die niet zonder regelmaat kan, het lid. Met el-uu-el.

12 juni 2007

Appie Baantjer (nieuws, 2007)

BAANTJER HOUDT HET VOOR GEZIEN

In oktober 2008 verschijnt 'De Cock en de moord in gebed', Appie Baantjers zeventigste avontuur met rechercheur De Cock. Het is tevens zijn laatste speurdersroman. Baantjer, die in september 84 jaar hoopt te worden, stopt met schrijven omdat hij meer tijd wil besteden aan zijn hond en andere hobby's zoals zijn modeltreinen. Ook worden zijn vingers te stram voor het toetsenbord.

In oktober dit jaar verschijnt Baantjer-avontuur nummer 68, 'De Cock en de wortel van het kwaad', in april 2008 gevolgd door nummer 69, 'De Cock en de moord in de hondsdagen'.

De vingers van de 83-jarige Appie Baantjer mogen misschien wat minder snel over het klavier schieten, hij deinst er niet voor terug een 'Baantjer-in-wording' aan het publiek te tonen. Via zijn website is het scheppingsproces van de zeventigste De Cock-thriller te volgen. De zogenaamde Baantjercam, die 24 uur per dag via beleefbaantjer.nl online is, registreert alle bewegingen in het schrijfvertrek van de misdaadauteur in Medemblik. Op deze plek tikte Baantjer, voorheen hoofdagent en rechercheur aan het politiebureau Warmoesstraat, de afgelopen jaren tientallen avonturen van De Cock en zijn assistent Vledder.

(Bron: Boekblad, uitgeverij de Fontein)

07 juni 2007

Harlan Coben - Geleende tijd (2007)

Een thriller als een achtbaan




(Door Monique Brandt)

Goed nieuws voor de liefhebbers: Harlan Coben, de koning van de eindeloze plotwendingen, is terug. In Geleende tijd wordt weduwnaar Paul Copeland, een procureur uit Newark, via een verkrachtingszaak hard geconfronteerd met zijn eigen verleden. De zoon van Russische immigranten verloor twintig jaar geleden zijn zus Camille. Tijdens een zomerkamp waar hij groepsleider was, werden een paar jongeren in de bossen afgeslacht door seriemoordenaar Wayne - 'The Summer Slasher' - Steuben.

De lichamen van Camille en een ander kamplid werden nooit teruggevonden. De zaak heeft zijn ouders gebroken. En nog altijd ligt zijn zus in een naamloos graf in de ondoordringbare bossen rond het oude kamp. Paul loopt al die jaren al rond met een immens schuldgevoel omdat hij er die bewuste nacht tegen de regels in met een vriendinnetje tussenuit was geknepen.

Op het moment dat de ouders van 'Cal en Jim', de door hem aangeklaagde verkrachters van stripper Chamique Johnson, in zíjn verleden gaan graven, lijken de traumatische gebeurtenissen van toen zijn leven opnieuw over te nemen. Er wordt een kersvers lijk gevonden van iemand die al ruim twintig jaar dood behoort te zijn. Pauls jeugdliefde, universiteitsdocent Lucy, krijgt opeens een anoniem essay waarin de noodlottige nacht tot in de kleinste details wordt beschreven, en uiteindelijk valt de verdenking van de geheimzinnige moord op Paul zelf. Als ook zijn inmiddels overleden vader nog eens een rol lijkt te spelen in de bizarre gebeurtenissen, wordt het hoog tijd voor actie. En dat kun je, zo weten zijn fans, rustig aan Harlan Coben overlaten.

Want de auteur die in Nederland werd geïntroduceerd met zijn hier nog immer ondergewaardeerde serie rond sportmakelaar Myron Bolitar - in Amerika is er net een nieuwe Bolitar verschenen - laat wederom zien dat hij niet voor niets alle grote thrillerprijzen heeft binnen gesleept. Ook Geleende tijd is weer een achtbaan volgestouwd met even onwaarschijnlijke als geloofwaardige personages, plotwendingen die je maag in je keel doen belanden en oneliners waarop je nog wel drie dagen zou willen herkauwen, als je de tijd zou hebben. Maar ja, de volgende pagina wacht. Geleende tijd is simpel gezegd niet meer dan een bevestiging van wat liefhebbers van Amerikaanse thrillers al wisten: Harlan 'Pageturner' Coben heeft zichzelf naar eenzame hoogte geschreven.

Harlan Coben - Geleende Tijd (The Woods). Vertaling Martin Jansen in de Wal. Uitgeverij De Boekerij, 367 pag.

Denise Mina - Het dode uur (2007)

Ironische nachtreporter




(Door Monique Brandt)

Lezers van de Schotse thrillerschrijver Ian Rankin uit Edinburgh zijn al vertrouwd met de depressieve volksaard die zijn in ale en whisky gemarineerde personages tentoonspreiden. Zijn collega Denise Mina, die het Glasgow van de jaren tachtig als decor gebruikt, maakt het allemaal echter nog net een graadje erger. Het verschil is dat Rankins Rebus al een heel leven de kans onbenut heeft gelaten de puinhopen in zijn leven te ruimen, terwijl Mina's hoofdpersoon Paddy Meehan nog maar net begint.

De 21-jarige dochter van katholieke Ierse immigranten probeert zichzelf uit alle macht te behoeden voor een uitzichtloos leven als straatarme huismoeder in een mistroostige wereld waar vooroordelen en tradities elk greintje levensgeluk in de kiem lijken te smoren. De jonge naamgenote van crimineel Paddy Meehan moet met haar karige loon, verdiend door een leven zonder slaap, ook nog eens een gezin onderhouden. De familie Meehan is werkloos, de van zilvervisjes en muizen vergeven arbeiderswoning staat op instorten en op haar werk behandelen haar immer dronken collega's haar als een afkeurenswaardig natuurverschijnsel.

Sinds het vorige boek Bloedakker'heeft Paddy, te dik, immer gehuld in lubberige dikke maillots, goedkope zwarte kokerrokken en tweedehands groene leren jas, zich inmiddels wél van loopjongen bij The Daily News opgewerkt tot nachtreporter. Ze struint nachtelijk Glasgow af, op zoek naar verhalen, waarvan vele de krant nooit halen: 'Een vrouw met een bijl in haar hoofd die in shock nog een beleefd babbeltje maakte met de ambulancechauffeur, een man die zat te masturberen in een opslagloods en gedood werd toen een duivenhok omviel en hem verpletterde, een gewelddadig treffen tussen een stel waarbij de man uiteindelijk werd doodgeslagen met een bevroren varkenslende.'

Een nieuw bizar feit dient zich aan als ze arriveert in de yuppenwijk bij een vermeende echtelijke ruzie. Een bebloede vrouw in het huis weigert haar hulp, de man die de deur opent drukt Paddy zwijggeld in handen en slaat de deur voor haar neus dicht. De volgende dag blijkt de vrouw dood en raakt Paddy verstrikt in een gewetensconflict, want het verleidelijke briefje van vijftig zit nog steeds in haar zak.

Maar behalve arm en eigenaardig is Paddy ook nieuwsgierig, behept met een overdosis ironie en de vasthoudendheid van een Schotse terriër. De dode vrouw blijkt na haar speurwerk het topje van een smoezelige ijsberg, waarin corrupte agenten en een baal vol drugs een niet onbelangrijke rol blijken te spelen. En uiteindelijk wacht haar geen vette beloning, maar juist dát wat Paddy het meeste vreesde. Intussen heeft de lezer wel een weergaloos ritje in de tijdmachine achter de rug. Mina schildert het ene fascinerende personage na het andere in het vervallen Glasgow van twintig jaar geleden. De verassende plot van Het dode uur en de bijzondere hoofdfiguur maken razend nieuwsgierig naar nieuwe avonturen van Paddy Meehan, alle zwartgalligheid ten spijt.

Denise Mina - Het dode uur. Vertaling: Ineke Lenting en Sandra van de Ven. Uitgeverij Anthos, 347 pag.

Robin Cook (interview, 2007)




De man met de medische missie




(Door Monique Brandt)

AMSTERDAM _ Om de haverklap wordt hij aangeklampt door collega-artsen die plannen hebben óók eens een boek te schrijven. 'Ik moedig iedereen aan: 'moet je doen joh!' Laatst nog begon een oude vriend: 'Robin, herinner je je nog dat boek-idee waarover ik je vertelde? Ik ben begonnen met schrijven, ik zit al op pagina 65!' Waarop ik zeg: 'Jerry, dat is fantastisch, waar gaat het over?' Antwoordt hij 'Ja, dat weet ik nu écht nog niet!''

De Amerikaanse auteur Robin Cook grijnst breed. Met zijn 67 jaar heeft hij daar ook alle reden toe. Cook is, ondanks de vele pogingen tot concurrentie, nog immer de absolute meester van de medische thriller. Zijn boeken, waaronder de verfilmde Coma, Shock, Toxin en Kloon, gaan wereldwijd als gratis broodjes hamburgers over de toonbank. Stilistisch gezien valt er misschien nog wel eens het een en ander af te dingen op zijn inmiddels omvangrijke oeuvre, maar als gelauwerd bestsellerschrijver met alweer een knisperend vers filmcontract voor je laatste boek op zak, kun je daar natuurlijk gerust je schouders over ophalen. 'Ik zie mezelf nog steeds meer als een arts dan als een schrijver. Als ik wel een literatuurstudie had gedaan, had ik vast niet zulke hoge cijfers gehaald dan als medisch student.'

Cook hóéft er niet mee te zitten. Na het succes van zijn 27 thrillers kan hij op ruime voet leven. Met zijn vrouw en zoontje van zeven vertoeft hij beurtelings in één van hun huizen in Florida, Boston, Manhattan, de bergen van New Hampshire of op het eiland Martha's Vineyard. Zijn praktijk heeft hij inmiddels opgegeven, maar nog immer heeft hij een bestuursfunctie in een ziekenhuis in Boston, en als 'hobby' bezit hij bovendien een aannemersbedrijf dat oude huizen opkoopt en volgens zijn ontwerpen opknapt.

Tussendoor schrijft hij jaarlijks een nieuw boek, een liefhebberij die hij al beoefent sinds zijn diensttijd. Als medisch student had hij wel al ideeën voor boeken, maar geen tijd om er één te schrijven. 'In het leger lukte het wel. Toen heeft die passie me te pakken gekregen.'

Cook beschrijft zichzelf als een auteur met een missie. 'Ik denk dat ik nu meer mensen help dan toen ik arts was, ik help nu miljoenen mensen. Ik ben dit genre gaan beoefenen om aandacht te krijgen voor de misstanden in de gezondheidszorg. Elk van mijn boeken heeft een boodschap. Vóórdat mijn boeken verschenen, werd de medische wereld meestal beschreven in romantische bewoordingen, de verhalen speelden zich af in geweldige ziekenhuizen, rond geweldige, hardwerkende artsen met maar één doel in het leven, namelijk het verlichten van het lijden van hun patiënten. Maar dat beeld heeft werkelijk niets met de realiteit te maken. Er zijn veel, heel veel angstwekkend slechte artsen, ziekenhuizen waar het een chaos is.'

'De medische wereld vergeet de patiënten, dat is het grootste probleem. Geld is belangrijker dan de patiënt. Niet de patiënten staan meer voorop, maar de artsen die hun vak beoefenen om er zelf beter van te worden. Medische missers, fraude, er is zoveel om over te schrijven. Er zijn zoveel zaken waardoor het terechte beeld ontstaat dat het bergafwaarts gaat met de medische professie. In Amerika, waar het bizarre systeem van gezondheidszorg niet deugt, al helemaal. Mijn boeken zweven tussen fictie en non-fictie. De personages zijn bedacht, maar de thema's kloppen allemaal.'

Na het lezen van een paar Cooks loopt de lezer inderdaad de kans een acute ziekenhuisfobie te ontwikkelen. Artsen worden bijna onveranderlijk beschreven als gewetenloze sjoemelaars die over lijken gaan om de verzekering op te lichten en complotten smeden met schimmige medicijnenfabrikanten of maffioso. Toch zijn Cooks titels stuk voor stuk een kassucces: 'Iedereen komt een keer in het ziekenhuis terecht, dus de wereld die ik beschrijf staat heel dicht bij de lezer.'

In zijn laatste boek Crisis draait het om een vermeende medische misser van de gedreven arts Greg Bowman, die patiënten tegen voorafbetaling van een aanzienlijke, jaarlijkse som geld recht geeft op al zijn aandacht. Een Amerikaanse praktijk die met name welgestelde patiënten goede zorg garandeert. 'Daarom deugt het ook niet, natuurlijk.' De strijdbare zestiger zou, zo lijkt het, het liefst een wereldwijde patiëntenrevolutie ontketenen. 'Veranderingen moeten komen van de kant van de patiënten, want anders gebeurt er niets. Als je bijvoorbeeld eens wist hoeveel mensen een ziekenhuis ingaan en er veel zieker weer uitkomen!'

Zelf maakte hij onlangs weer eens aan den lijve mee hoe het er in de zorg aan toe gaat, na een ongeluk tijdens het skiën in de buurt van de mondaine plaats Aspen. 'Ik knalde tegen een boom en mijn oor hing los aan mijn hoofd. Daarna viel ik in een diepe laag sneeuw en duurde het zeker een uur voordat ik eruit was. Dus ik met dat loshangende oor naar de plaatselijke arts. Die zei meteen: 'bent u echt dé Robin Cook? Dan kan ik u echt niet helpen, gaat u maar naar een plastisch chirurg!' Hij was bang voor complicaties, dus ik moest helemaal naar een ziekenhuis in de stad. Toen ik daar de volgende ochtend wakker werd zat het oor ongeveer op ooghoogte. Geen gezicht natuurlijk, dus toen ben ik maar naar mijn eigen ziekenhuis gegaan.'

De boeken van Robin Cook zijn verschenen bij uitgeverij A.W. Bruna.

John Lescroart - De Hunt Club (2007)

Drukke bedoening




(Door Monique Brandt)

Voor de liefhebber heeft thrillerschrijver John Lescroart _ spreek uit als Lesskwah _ een cd'tje met door hemzelf gezongen nummers bij zijn laatste boek De Hunt Club, Vermoorde Onschuld gedaan. De schrijver en muzikant die al een rits van goed verkopende rechtbankthrillers op zijn naam heeft staan, wilde de nieuweling een feestelijk tintje geven omdat dit het eerste boek in een nieuwe reeks is.

Ook De Hunt Club speelt zich weer af in en om San Francisco, maar niet uitsluitend in de juridische wereld. Het verhaal draait om de groep vrienden van Wyatt Hunt, een voormalig medewerker van de kinderbescherming die tegenwoordig een detectivebureau drijft. Kenners van zijn werk hebben al kennisgemaakt met Hunts vrienden, zoals de eigenzinnige advocate Amy Wu. Ook politie-inspecteur Juhle behoort tot de insiders.

'De Hunt Club' wordt ingeschakeld op momenten dat Hunt het niet alleen af kan. Zoals in het geval van de verdwijning van zijn prille liefde, advocate Andrea Parisi. Na wat voorzichtige passen op het liefdespad, komt Parisi opeens niet meer opdagen. Al snel blijkt dat ze een onduidelijke connectie heeft met twee recente moordslachtoffers van een zaak waar Juhle aan werkt: de geheimzinnige executie van federaal rechter Palmer en serveerster Stacy Rosalier. Bovendien blijkt Parisi kort voor haar verdwijning een afspraak te hebben gehad met één van de rijkste en machtigste vrouwen uit de Bay Area, een kennis van Palmer. Hunt besluit op eigen houtje op onderzoek te gaan als hem duidelijk wordt dat de politie Parisi ook zoekt, maar dan als verdachte van de dubbele moorden. Tijdens die zoektocht stuitert hij letterlijk van de ene verrassing in de andere.

Het duurt even voor je als lezer op stoom bent met De Hunt Club, Vermoorde Onschuld. Het op zich opmerkelijke begin, het verhaal verteld vanuit een kinderbeschermer, gaat opeens een heel andere kant op als hij ontslagen wordt, en (te) veel pagina's later besluit detective te worden. Vervolgens kleeft er nog een belangrijk bezwaar aan het boek: het is nogal druk op de pagina's met al die verschillende personages. Het verhaal wordt met te veel omhaal van woorden verteld vanuit politieman Juhle, vanuit Hunt zelf en zijn grote vriendengroep. Als lezer krijg je zo niet de kans je te identificeren met één van hen. Schrappen dus, is het brutale devies aan deze goedverkopende auteur die op zich best lekker schrijft. Maar met honderd pagina's minder zou dit boek alleen maar sterker zijn geweest.

John Lescroart - De Hunt Club, Vermoorde Ondschuld. Vertaling Erica Feberwee. Uitgeverij Unieboek, 360 pag.