22 februari 2019

Kip, ei en spruitjes (nieuws, 2019)

Geen 'feminisering' maar 'Libellisering'



Als wel vaker heeft Peter Kuijt gelijk én ongelijk in zijn column. Ontegenzeggelijk heeft de hausse aan thrillerschrijfsters, of wie daar voor worden versleten, de afgelopen jaren veel vertrutting in het genre opgeleverd waarbij kwaliteit ten koste gaat van kwantiteit. Mede veroorzaakt door die wildgroei aan schrijfcursussen (het woord alleen al). De Lamme die de Blinden de weg wijst. Luxe kwebbelkutjes onder elkaar.


Geen ‘feminisering’ maar ‘Libellisering’ met als resultaat een hoeveelheid pulp en plagiaat die het aloude vooroordeel dat ‘elke idioot een detectiefje’ kan schrijven helaas bewaarheid doet zijn. Wegwerpboekjes, vliegtuiglectuur. Alsof , zoals W.F. Hermans zei over de historische roman, je de waterleiding op het gasfornuis aansluit.

Maar commercieel interessant getuige de verkoopcijfers, kwebbelkutjes in ruime mate voorradig, en uitgevers van fictie hebben al moeite genoeg het hoofd boven water te houden.

Goede uitgevers en redacteuren letten daarbij goddank wel op kwaliteit, maar verwonderlijk is het dus niet dat je niet alleen een wildgroei aan cursussen en ‘schrijfsters’ hebt gekregen maar ook aan ‘uitgevers.’ Oorzaak en gevolg, kip en ei.

Overigens beperkt zich dat niet tot het crime-genre, zie de stroom Literair plagiaat, al dan niet thuis gedrukt en ingebonden, over Zusjes, Moeders, gereformeerde Vaders, Zeeuwse knollen en citroenen en Hollandse binnenhuisjes. Gegarandeerd de eerste week binnen in de Top Tien. Om nog maar te zwijgen over columnisten die hun dagelijks krantengewauwel over de Man, het Kind, de Kat, de Herfstvakantie, de Vagina en ander belangwekkend nieuws succesvol laten bundelen. Ook dat is wáár, elke idioot kan een column schrijven. En ook de krant lijdt aan ‘Libellisering.’

Maar Kuijt vergist zich, in tegenstelling tot de krant, is vertrutting in de vaderlandse misdaadliteratuur geen nieuw fenomeen, zij het niet zo massaal als tegenwoordig. Staande voor mijn verzameling zie ik detectives van vrouwelijke auteurs uit de voorbije decennia zoals Nelly Folpmers, Mazdy Ford, Dieuke Boissevain, Eline Capit, Martine Carton, Jacky Lourens, Henriëtte Wijler en vele anderen die indertijd populair waren maar het niveau van het keukenromannetje niet of nauwelijks overstijgen. En dat ligt niet alleen aan de tand des tijds want je had ook Willy Corsari, Martin Mons, Helene Nolthenius en wat later bijvoorbeeld Lydia Rood.

Sterker, truttigheid is niet alleen voorbehouden aan de dames. Ik heb niets tegen Appie Baantjer, noch tegen zijn navolger Peter Römer maar de Hollandse spruitjes in café Linke Lowietje of bij moeder thuis walmen je tegemoet, al nemen de dampen bij Römer goddank wat af.

En niet voor niets gaat een man schuil achter Suzanne Vermeer. Je mag moorden en vreemdgaan, mits het gezellig blijft en een happy end kent, verkoopt het. Dat kun je betreuren, maar vergeet niet dat het de uitgever spekt, en dus ook de ‘betere’, minder goed verkopende auteur, en nieuw is het niet. Wat Kuijt bovendien niet noemt is de massa beroerde thrillers van mannen die jaarlijks uitkomen. En dat er wel degelijk kwalitatief goede tot zeer goede vaderlandse misdaadschrijfsters zijn. Lees Corine Hartman, Marion Pauw, Anita Terpstra, Lieneke Dijkzeul. Bijvoorbeeld.

En tenslotte, geen misdaadschrijvers die zich bezig houden met ‘maatschappelijke ontwikkelingen’ behalve Vis? Geen Willem Asman, geen Charles den Tex, geen Roel Janssen, Donald Nolet, Boris O. Dittrich, Michael Berg of ondergetekende?

(Mocht ik iemand vergeten, ik schrijf dit geveld door griep).

Tomas Ross

(© foto auteur: Ben Kleyn)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten