28 juni 2016

Verhalenverteller (nieuws, 2016)





DEON MEYER SCHRIJFT SPANNEND GESCHENKBOEK

Na één Zweedse, één Italiaanse, vijf Britse, negen Amerikaanse en elf Nederlandse auteurs is de nieuwe schrijver van het geschenkboekje voor de Spannende Boeken Weken afkomstig van het Afrikaanse continent. De CPNB heeft de veelgeprezen Zuid-Afrikaanse thrillerauteur Deon Meyer bereid gevonden het schrijven van de cadeaunovelle voor zijn rekening te nemen.


Deon Meyer, die door The Times ‘Een van de scherpzinnigste thrillerschrijvers ter wereld’ wordt genoemd, is voor de thrillerliefhebber geen onbekende. Hij is internationaal gelauwerd en zijn boeken zijn in 25 talen vertaald. Meyer neemt het stokje over van Simon de Waal die voor afgelopen Weken het geschenkboek Vector schreef, dat in een oplage van 400.000 exemplaren uit kwam.

‘Het is een grote eer om in 2017 de auteur van de Spannende Boeken Weken te mogen zijn', laat Meyer weten. Ik waardeer waar de CPNB voor staat en voel me bevoorrecht om het genre waarin ik schrijf te kunnen promoten. Het doet mij ontzettend veel plezier (en beangstigt mij ook enigszins) om met het schrijven van het geschenkboek in de voetstappen te treden van auteurs die ik al jarenlang zo bewonder'.

Deon Meyer (Paarl, 1958) woont en werkt in de buurt van Kaapstad. Na een loopbaan als onder andere verslaggever, persvoorlichter, tekstschrijver en creative director, richtte hij zich volledig op het schrijven. In 2012 werd Meyers tweede thriller in de serie over inspecteur Bennie Griessel, 13 uur, door de Vrij Nederland Detective & Thrillergids uitgeroepen tot Thriller van het Jaar, zijn definitieve doorbraak in Nederland en Vlaanderen.

Inmiddels zijn er tien misdaadthrillers en enkele korte verhalen van hem verschenen bij A.W. Bruna Uitgevers. Meyer verenigt de maatschappijkritische thema’s en zeer menselijke personages die typerend zijn voor de Scandinavische misdaadliteratuur met de snelle, plotgedreven actie uit de Amerikaanse thrillertraditie. Dit alles tegen de achtergrond van het huidige Zuid-Afrika, met zijn grote verscheidenheid aan bevolkingsgroepen, culturen en talen.

Meyer is een begenadigd verhalenverteller. Als je die vaardigheid eenmaal beheerst, kom je ver in Zuid-Afrika, met name in de Karoo, de vrijwel geheel boomloze halfwoestijn in de provincie Noord-Kaap. Verhalen vertellen is een sociaal betaalmiddel daar, laat hij een van zijn personages zeggen in de thriller Spoor. ‘Als je elkaar in de Karoo spreekt en je weet de ander te boeien met een verhaal, dan verdwijnen barricades als vanzelf', aldus Meyer in een interview uit 2014. 'Je leert elkaar kennen, je bouwt een vriendschap op.’

De komende Spannende Boeken Weken lopen van vrijdag 9 t/m zondag 25 juni 2017. In die periode geeft de boekhandel het geschenkboek van Meyer cadeau aan haar klanten bij besteding van minimaal € 12,50 aan Nederlandstalige boeken. De Spannende Boeken Weken 2017 zetten de thriller als vakantieboek centraal. De vakantie is voor 40% van de Nederlanders het moment om méér boeken te lezen dan normaal. Gemiddeld nemen we zo’n zes boeken mee op reis. Spanning is het meestgelezen genre en in aanloop naar de zomervakantie zorgen spannende boeken voor 37% van de totale omzet uit verkopen van fictie, blijkt uit gegevens van het KVB.

12 juni 2016

Met soundtrack (nieuws, 2016)

'HET MEEST SCHURENDE BOEK VAN SASKIA NOORT'

Alom was bekend dat ze er mee bezig was, maar als bekend wordt dat Saskia Noort haar nieuwe thriller af heeft, dan komt dat toch als een verrassing. Huidpijn heet haar nieuwste en zal vanaf begin volgende maand met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid direct naar de top van de bestsellerlijsten doorstoten


'Nog een maandje wachten dus, maar dan is #huidpijn er. Denk dat jullie ervan gaan smullen.' Met deze tweet slingerde Saskia Noort afgelopen week het nieuws de wereld in dat haar achtste spannende boek er aan staat te komen. Huidpijn verschijnt op 5 juli en is volgens uitgeverij Ambo|Anthos Noorts gevoeligste thriller tot nu toe, 'waarin ze opnieuw bevestigt als geen ander een scherp oog voor de tijdgeest te hebben.'

De uitgeverij heeft een uiterst summiere beschrijving van Huidpijn vrijgegeven. Maar uit die handvol zinnen valt op te maken dat Noort ook nu (na De eetclub, Debet, De verbouwing) haar pijlen richt op bepaalde groepen mensen die het ogenschijnlijk buitengewoon goed gaat. Hoofdpersoon in de nieuwe thriller is Anne, Nederlands populairste televisiepresentatrice en journaliste. Niets menselijks is haar vreemd, dus ook onze Anne heeft een duistere kant. Die komt naar boven als ze haar grote liefde en daarmee haar droom dreigt te verliezen. En dan wordt al die ellende ook nog eens breed uitgemeten in de (populaire) pers. Anne moet alles op alles zetten om niet ook nog door haar vrienden, familie en - het ergst van alles - eigen verstand in de steek gelaten te worden.

Huidpijn is pijn aan de huid waarbij niets of nauwelijks iets is te zien, maar die wel degelijk wordt gevoeld. Volgens Noorts uitgeverij doen we onszelf flink tekort als we Noorts nieuweling links laten liggen. 'Huidpijn is het meest rauwe, pijnlijke en schurende boek van Saskia Noort tot nu toe, een boek dat je niet zomaar weglegt en dat nog dagen nadreunt.' Ambo|Anthos belooft 'treffende beschrijvingen van onder andere het BN'erschap, het hebben van een kinderwens en het leven in de schaduw van een verslaafde.' Opmerkelijk detail: populaire boeken schijnen tegenwoordig niet zonder een soundtrack te kunnen: zie bijvoorbeeld het Spannende Boeken Wekengeschenk van Simon de Waal, Vector. Jacob Ter Veldhuis componeerde de titelsong die door de groep Fuse werd uitgevoerd. Bij Noorts boek wordt de titelsong verzorgd door haar dochter, die onder de artiestennaam Julia Noah als singer-songwriter al een tijdje aan de weg timmert.

Het is een kleine drie jaar geleden dat haar laatste thriller, Debet, verscheen. Behalve haar eersteling Terug naar de kust en Debet bereikten alle thrillers van Noort de hoogste positie in de Bestseller 60. De eetclub, Nieuwe buren, De verbouwing en Koorts stonden respectievelijk 5, 8, 10 en 7 weken op nummer 1.

Saskia Noort (1967), in 2013 door het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs geëerd met de Meesterprijs voor haar gehele oeuvre, is naast schrijfster ook columniste. Van haar thrillers werden tot nu toe meer dan 2,7 miljoen exemplaren verkocht. Op de vraag van interviewer Coen Verbraak in de recent uitgezonden serie Kijken in de ziel of je van schrijven rijk kunt worden, zei Noort dan ook onomwonden 'ja'. Om er grijnzend aan toe te voegen: 'Ik wel tenminste.'

Meerdere thrillers van Noort zijn inmiddels verfilmd, zoals Terug naar de kust, De eetclub en De verbouwing. Van Nieuwe buren werd een serie gemaakt. Vorig jaar maakte de schrijfster bekend dat van De eetclub en Debet één langlopende televisieserie wordt gemaakt. Ze liet toen ook weten bezig te zijn met het schrijven van een filmscenario gebaseerd op haar boek Koorts.

(Bron: Hebban.nl)

Uit respect (nieuws, 2016)

LEE CHILD STOPT NIET BIJ NUMMER 21

Goed nieuws voor de fans: de Britse uitgeverij Transworld heeft een contract gesloten met bestsellerauteur Lee Childvoor het leveren van drie thrillers, een verhalenbundel en een novelle met als hoofdpersoon Jack Reacher. In november van dit jaar komt Night School, het eenentwintigste avontuur met de held, op de markt.


Vier jaar geleden suggereerde Lee Child nog dat hij met de Reacher-thrillers zou stoppen na het eenentwintigste deel. Hij zei dat in een interview met Playboy. ‘Ik wilde net zo veel thrillers schrijven als John D. MacDonald deed met zijn Travis McGee-boeken, de beste serie wat mij betreft. Hij schreef er 21, dat aantal wilde ik ook halen, maar uit respect voor MacDonald wilde ik daar niet overheen gaan.’

Dat hij de Reacher-reeks nu voortzet, komt door de lezers, zegt hij. ‘Zij zorgden ervoor dat het Reacher-fenomeen ontstond. En als de lezers meer willen, wie ben ik dan om nee tegen hen te zeggen. Bovendien zijn er nog genoeg verhalen te vertellen.'

(Bron: Hebban.nl)

Ingewikkelde affaire (nieuws, 2016)

EN DAAR IS EEN TWEEDE ZWARTE WEDUWE

Vrijdag 3 juni was in de Haagse boekhandel Paagman de presentatie van Zwarte weduwe, de tweede thriller van het duoTomas Ross & Corine Hartman. Een uiterst actuele thriller, deze uitgave van Cargo, over een serie aanslagen in het hart van Europa.


Toeval of niet, komendee week verschijnt er opnieuw een thriller met zwarte weduwe in de titel, aangevuld met het lidwoord ‘de’. Het gaat om een nieuw deel in de detectiveserie over het Bureau MaRiT, van privédetective Marit Johanson. Het boek, een publicatie van Veltman Uitgevers, is geschreven door Esther Vermeulen.

Niet echt handig, twee nieuwe boeken in het spannende genre die met nagenoeg dezelfde titel in dezelfde periode verschijnen. Qua thema hebben de boeken overigens niets met elkaar te maken: Gaat Zwarte weduwe over internationaal terrorisme, in De zwarte weduwe is het decor onder andere een landgoed in Nederland.

Detective Marit Johanson raakt verwikkeld in een ingewikkelde affaire met een collega, omdat ze als geloofwaardig echtpaar moeten optreden in een buitenplaats waar ook een heel verleidelijk dienstmeisje actief is. Ondertussen krijgt Marit ook nog de opdracht van een rijk echtpaar om hun verloren zoon op te sporen. Auteur Esther Vermeulen is geboren en getogen in Rotterdam, de stad speelt een grote rol in al haar boeken.

(Bron: Hebban.nl)

04 juni 2016

Zelf bedenken (column, 2016)

SAMENWERKING

(Door Peter de Zwaan)

Ik ben voor samenwerking. Er moet meer worden samengewerkt. Maar niet door schrijvers. Schrijvers horen op een stoel te zitten achter een computer of, als ze in interviews willen opscheppen, achter een typemachine of - maar dan heb je de erge gevallen - achter een ganzenveer. Ze horen te denken en te proberen en weg te gooien en in stilte plezier te beleven als ze de inval krijgen waar ze mee verder kunnen.

Dat horen schrijvers te doen, of ben ik nu te veel van vroeger?

Ik ben er bang voor, want de voorbeelden van samenwerking stapelen zich op en ik weet wel bijna zeker dat op de achtergrond het geld ruist, heel zacht, omdat er bijna geen geld is.

Een paar jaar geleden, of misschien vorig jaar, de wereld gaat snel als je boven de dertig bent, kregen leden van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs een mailtje of ze, als ze publiciteit wensten in wat toen nog de Maand van het Spannende Boek was, zelf contact wilden opnemen met een boekhandel om gemeenschappelijk iets moois te gaan doen.

Misschien zat het iets anders in elkaar, want ik gooi dat soort berichten meestal meteen weg, maar het kwam er wel op neer. Samen doen. Samenwerking. Omdat voor iets vanuit de schrijverswereld zonder hulp van derden geen geld was.

Een paar maanden geleden werd het erger. In de jaarvergadering van het GNM voerde een collega het woord over een Plan. Hij deed het nogal uitvoerig en ik heb er twee dingen van onthouden: 1. het was een Plan dat in een paar seconden samengevat had kunnen worden (‘We weten nog vrijwel niets’), 2. schrijvers zouden moeten praten met een strafrechtadvocaat over een zaak waar die advocaat zich mee bezig had gehouden.

Ook hier speelde geld een rol, eigenlijk de hoofdrol: misschien wilden de advocaten wel boeken afnemen en in de spreekkamer leggen, of bijdragen in de kosten. ‘Kijk, waarde collega, in hoofdstuk 8 wordt een zaak beschreven die ik heb aangedragen. Iets anders dan in werkelijkheid het geval was, want we hebben geheimhoudingsplicht, haha en ik moest er natuurlijk wel zo goed mogelijk uit komen.’

Het boek komt er en toen ik het ‘het advocatenboek’ noemde, werd ik meteen door een bestuurslid van het GNM op de vingers getikt. Het was een GNM-boek. Vast een mooi boek, waarom niet. We hebben in dit land kundige schrijvers en waarschijnlijk ook advocaten die handig genoeg zijn om met iets moois aan te komen.

Ik sta er niet in. Omdat ik niet zo dol ben op dit soort samenwerking. Een advocaat die met een idee (casus) moet komen waarover ik dan iets moet schrijven op een manier waar hij tevreden mee is? Ik mag er niet aan denken.

Wat is er toch mis met de hoofden van schrijvers? Daar behoren ideeën (casussen) zat in te zitten waar mooie boeken van kunnen komen. Mooiere, zeg ik op de gok. Die boeken zullen dan waarschijnlijk niet in wachtkamers liggen, maar wat dan nog?

Ik ben een liefhebber van het hoofd. En van zelfstandigheid. Ik hou ervan om zelf iets te bedenken. Dat heb ik ook gedaan, want ik zag aankomen wat voor soort reacties ik op een column als deze zou krijgen: ‘Jaja, je bent niet gevraagd of ingeloot, chagrijnige bliksem, en nu zit je de zaak een beetje te stangen.’

Ik ben niet gevraagd en ik ben niet ingeloot, want ik heb me niet gemeld. Ik heb wel een verhaal geschreven over advocaten, met een lengte die nodig was voor het boek. Het heet ‘Onder elkaar’ en het is te lezen op mijn website en hieronder op De Spanningsblog. Om te laten zien hoe het ook kan zonder dat iemand zich bemoeit met je hoofd en je fantasie.

Kort verhaal (2016)

ONDER ELKAAR

door Peter de Zwaan

Je kunt je omdraaien, je kunt je handen tegen je oren drukken, je kunt de beller vervloeken, maar uiteindelijk neem je toch op.
‘Ja,’ zei Sibbe Kettens.
‘Ik moet je spreken,’ zei Orlof Estiarte.
‘Nu?’
‘Zou ik anders bellen om kwart over twee?’
Kettens keek opzij. Het was bijna twaalf minuten over half drie in de nacht. In de middag zou Estiarte twaalf over half drie hebben gezegd, misschien kwart voor. ‘Ik heb een probleempje.’
‘Als het naast je ligt en het is de verkeerde dan heb je vier minuten. Ik ben onderweg.’
Vier minuten, dacht Kettens, en dat is precies wat hij bedoelt, als het in zijn belang is, mist hij geen seconde.
Hij zag geen kans Esther Broch in vier minuten in de benen te krijgen, in de kleren en buiten de deur en bovendien verwachtte hij niet dat Estiarte overstuur zou zijn van haar aanwezigheid. Voor alle zekerheid zei hij: ‘Blijf in bed. Ik heb geen tijd om het uit te leggen, slaap alsjeblieft door.’
Ze mompelde iets en draaide zich op haar rug, ogen dicht, maar net te veel been onder het dekbed vandaan om te doen geloven dat ze sliep.
‘Ik meen het. Ga alsjeblieft niet naar beneden.’ Hij kende haar nog niet lang genoeg om te weten hoe ze in elkaar zat, maar hij vreesde het ergste. ‘Alsjeblieft.’
Ze keek hem na toen hij de slaapkamer uitliep. Hij is zenuwachtig, dacht ze, en een beetje bang. Dat heb je met nieuw bloed, het is onrustig.’ Ze glimlachte en rekte zich uit. Nieuw bloed kon haar niet onrustig genoeg zijn.

‘Estelle is dood,’ zei Estiarte.
De eerste zin die in Kettens opkwam, was niet de meest gelukkige. ‘Waar staat uw auto?’
Estiarte veegde de vraag weg. ‘Ze lag op de vloer. Iets met haar hoofd, want daar lag bloed. Dat verrekte jong kan me gezien hebben.’
Kettens rilde. Dit was een situatie waar tijdens zijn opleiding tot advocaat aandacht aan was besteed: wat doe je als een collega je hulp vraagt in een situatie waarin je liever geen hulp verleent. Hij negeerde wat hij had geleerd. Estiarte was zijn mentor, de deken van het arrondissement, de man tegen wie hij nooit je en jij had durven zeggen. Estelle was, nou ja, Estelle. De ex van collega Max Steenbakker, de moeder van Isidoor, de enige vrouwelijke kinderrechter in het arrondissement en verzamelaarster van ‘mannen met een geheimhoudingsplicht’. Aan het begin van de eerste nacht, de wijn was net ingeschonken, had ze Kettens 50 euro betaald om haar belangen te behartigen. Haar eerste belang was 200 euro voor de taxi terug naar huis.
‘Wat wilt u dat ik doe?’
‘Naar deze foto kijken,’ zei Estiarte. ‘Ik zag ’m toen ik naast haar knielde om te zien om, nou ja, bloed zegt niet alles, misschien leefde ze nog.’
Kettens knikte en concentreerde zich op de foto.
‘Ze ziet er goed uit voor een 55-tiger,’ zei Estiarte. ‘Als je snel kijkt, denk je dat ze begin veertig is. Jij mag ook niet mopperen over wat je hebt. En zo fier.’
‘Wie heeft die ...’
‘Ik zou het verdomd niet weten, kerel, misschien dat rotjong, hij is er oud genoeg voor. Wat is hij, vijftien, zestien? Dankzij internet weten ze alles vanaf dat ze elf zijn.’
‘Onder haar lichaam?’ Kettens kon het niet geloven.
‘Onder een arm. Je denkt toch niet dat ik haar heb omgedraaid? Twee vingers tegen haar keel en wegwezen. Hoe groot is de kans dat Estelle deze foto op de vloer van haar badkamer heeft gelegd en er daarna dood op is neergevallen?’
‘Wil iemand mij ...’
‘En mij.’ Estiarte had aan halve zinnen genoeg en analytisch was hij altijd geweest. ‘Wat denk je ervan om elkaar een handje te helpen? Ik dacht: ik begin door de foto mee te nemen. Ben ik mee in overtreding.’
‘Ik heb een alibi.’
Estiarte knikte. ‘Ik hoor het stommelen. Vier minuten is niet veel en soms willen ze maar niet opschieten. Of is je ex thuis?’
Jasmina was twee jaar weg, maar kwam logeren als het mis was met haar vriend.
‘Niet Jasmina. Ik weet niet of ...’
‘Ik ook niet. Midden in de nacht en dan veel weten. Ik improviseer maar wat en ik combineer. Mijn auto staat naast een rode Alpha Romeo. Heeft Esther Broch niet een rode Romeo van Willem gekregen voor haar verjaardag? Ik sprak Willem vanmiddag in de rechtbank. Hij was erg trots op zijn afspraak met die nieuwe van Jongeneel. Hoe heet ze. Ik kan je alles vertellen over haar kont en dat ze het niet redt met een beha cup c, maar haar naam ...’
‘Isabelle.’
‘... wil me nooit te binnen schieten.’ Altijd je zin afmaken, was een van de lessen van Estiarte, doe het in het dagelijks leven dan wordt het een gewoonte en vergeet je het niet als je aan het werk bent. ‘Isabelle. Je weet dat ze zo heet omdat ze zo wil heten?’
‘Zus is geen naam waar je ver mee komt.’ Kettens wees met een vinger naar boven. ‘Als ik niet waarschuw, komt ze beneden, wilt u dat?’
‘Ze is jouw alibi. Als ze ook het mijne wil zijn, roep je maar. Als jullie het er over eens zijn dat ik je belde en vertelde dat het kwart over twee was en dat ik nog vier minuten nodig had dan kunnen we aan de wijn. Of de whisky. Of onder de douche. Esther en ik hebben al een hele tijd niet meer ...’
Gedronken, gegeten, gelachen, gedoucht; op een woord dat je niet uitsprak, kon je niet worden afgerekend. Waarschijnlijk was het: gevreeën.
‘Ze gaat straks vragen wie ik op bezoek heb.’
‘Als we met ons drieën zijn, heb ik toch liever dat je jij zegt, kerel. Denk je er, terwijl je naar boven loopt, aan dat er in het huis van Estelle misschien meer foto’s zijn en dat overal vingerafdrukken zitten? Van mij, van jou, van Guus van Olphen. Weet je dat Ferdi Krings bij haar komt? Hij doet niet aan huisbezoeken, maar in haar huis doktert hij wat af. Praat jij met Esther, dan neem ik een slokje. Ik kan altijd zeggen dat ik in paniek het huis ben uitgerend, maar ze gaan vragen hoe lang de paniek duurde en dan moet ik ... Heb je niet voor niets verdomd goede whisky in huis.’

De ogen van Esther fonkelden. ‘Dood? Met bloed en zo? Is ze ...’
‘Ik weet niet hoe, maar ik heb iemand beneden die haar heeft gezien.’
‘Och got, komt Orlof hulp vragen? Heeft hij soms ...’ Ze sprak ook al in halve zinnen, misschien hoorde het bij het vak.
‘Kijk niet zo. Dacht je dat ik zijn stem niet had herkend. Hallo, we komen al jaren ...’
Kettens knikte. ‘Over de vloer,’ bedoelde ze. Esther kwam bij Orlof, die bij Estelle kwam, die Sibbe ontving of naar Frederik ging omdat Hermione ... Iedereen wist van iedereen en dat had iets geruststellends. Je mocht je verspreken als je te veel gedronken had, je mocht vette knipogen geven, je mocht ruilen.
‘Juristen onder elkaar,’ had Esther gezegd tijdens het maandelijkse etentje met Isabelle, Hermione en Estelle. ‘Zoiets als wij hier, meisjes onder elkaar, maar dan, hoe zal ik het zeggen, met meer zweet.’ Waarop Hermione had aangevuld: ‘Dat is het mooie van een provinciestad. We kennen elkaar van hier, maar we werken elders.’

Esther maakte haar entree en Estiarte zag meteen dat onder het jasje een negligé zat en onder het negligé bijzonder weinig. Hij omhelsde Esther lang genoeg om te weten hoe weinig en hij bewoog pas toen hij haar hand niet langer in zijn broekzak voelde. Hij deed een stap achteruit na een tikje tegen zijn rug. ‘Wat was dat?’
‘Dat was de telefoon van Sibbe. Die lag nog naast het bed.’ Ze reikte Kettens de iPhone aan, terwijl ze zei: ‘Ik heb ’m uitgezet. Hou dat zo, vanaf nu moeten we niet bellen of gebeld worden.’ Ze gaf Estiarte een knipoog, nam een slokje uit diens glas en zei: ‘Dat geldt ook voor jou, Orlof, afblijven van dat ding.’ Ze wachtte op het knikje. ‘Goed, schat, zeg dan nu maar dat je het niet hebt gedaan.’
‘Ik heb het niet gedaan, Esther, want ik ben daar niet geweest.’ Estiarte pauzeerde een seconde, die door de manier waarop hij keek langer leek. ‘Ik was hier om goed twee uur, hoe vind je dat?’
‘Kwamen we samen of was ik er al?’
‘Estiarte denkt dat de jongen thuis was,’ zei Kettens snel.
Esther stond roerloos. ‘Die is op vrijdag bij Max. Altijd. Dat weten jullie toch? Dat weet iedereen. Vrijdag is Estelles vrij dag. Net als zaterdag en zondag en meestal woensdag. Omdat ze ruimte nodig heeft.’ Ze pakte het glas uit de hand van Estiarte en dronk het leeg. ‘Vertel wat je weet, Orlof. Alles.’
Estiarte vertelde en Esther zei: ‘Voor alle zekerheid: jij hebt het niet gedaan?’
‘Zie je me daar voor aan?’
‘Ik weet met wie je omgaat voor je werk en wat dat tuig heeft gedaan. Misschien ben je gaan denken dat je het ook kunt.’ Ze keek van Estiarte naar Kettens en tuitte haar lippen. ‘Geheimhoudingsplicht, me dinges. Ik weet waar jullie jongens onderling over opscheppen. Als ik vertel wat ik over jullie heb gehoord dan zouden jullie allebei ...’ Ze mikte een kus naar Estiarte. ‘De deken is degene die advocaten een waarschuwing geeft, toch? Jij zou een dag kwijt zijn als je jezelf moest waarschuwen, Orlof.’ Op dezelfde toon en zonder pauze: ‘Ik verstrek geen alibi als dat rotjong thuis was. Misschien heeft-ie je gezien en vertel nou eens eerlijk: wat weten jullie van Estelles foto’s?’
‘Niks,’ zei Kettens.
‘Ik heb die met Sibbe meegenomen,’ zei Estiarte, ‘maar ik heb gehoord dat er meer zijn.’
‘Tientallen. Estelle vertelde graag wat ze in haar bed deed.’ Esther trok een gezicht. ‘Wat jullie deden als ze aandrong.’
‘Ze zei dat ze wel eens wat anders wilde,’ zei Kettens stijf. ‘Zo zei ze het: wel eens wat anders.’
‘Jij bent dertig jaar jonger. Estelle is oud genoeg om trots te zijn op wat ze kan. Ze zat te glunderen toen ze foto’s liet zien.’
‘Aan jou?’
‘Aan de meisjes. Omdat ze wist dat Hermione ook wel zoiets wilde. Met Frederik desnoods, maar liever met een ander. Isabelle deed of ze het niks vond, maar ik hoorde haar hijgen.’
‘En jij?’
Die vraag negeerde ze. ‘Isabelle is een keer met iemand in de kamer van Estelle geweest. Met iemand van wie ze de naam niet wilde noemen, omdat we niet alles hoefden te weten.’ Ze keek naar Kettens. ‘Was jij het?’ Naar Estiarte. ‘Jij niet, jij bent niet lenig genoeg meer.’ Ze grinnikte toen ze geen antwoord kreeg. ‘Als we met ons drieën naar Estelle gaan, kunnen we later altijd zeggen dat we een feestje wilden. Het zal de eerste keer niet zijn. Als dat rotjong er is, dan pakken we hem aan.’
‘Hoe?’ vroeg Kettens.
‘Boos kijken.’ Nu lachte Esther. ‘Heel boos kijken en vragen of hij weet waar zijn moeder is. Als er geen politieauto voor de deur staat en Isidoor is thuis, dan heeft hij niemand gewaarschuwd en waarom zou dat zijn?’ Ze gaf Estiarte een duwtje. ‘We gaan met jouw Audi, Orlof, dan hebben we de ruimte. Bovendien hebben Sibbe en ik meer gedronken dan jij en Sibbe kan slecht tegen drank.’ Ze legde een vinger tegen de lippen van Kettens. ‘Zeg maar niks, schat. Jouw Audi is even groot en even mooi, maar het ging een beetje snel met de drank vanavond. Orlof rijdt.’

Voor het huis van Estelle stond geen politie. In het huis brandde licht, maar niemand deed open.
‘Wat nu?’ vroeg Kettens.
‘Sleutel,’ zei Esther. ‘Kom op, jongens, niet lang geleden heette ons groepje sleutelclub en dat zeggen ze op school nog steeds als ze aan het fantaseren zijn. Pak je sleutel en doe de deur open, ik krijg het koud.’ Ze had in de auto een spijkerbroek aangetrokken en haar negligé verwisseld voor een shirt. Estiarte had het bekeken via het spiegeltje, Kettens gedraaid op de voorbank met een gezicht of hij haar voor het eerst zag.
‘Sorry,’ zei Kettens. ‘Heb ik niet, sorry.’ Hij telde nog niet voor honderd procent mee en hij wist het.
‘Orlof,’ zei Esther. Het klonk als een bevel en Kettens hield zijn adem in. Dit was niet de toon waarop iemand Estiarte aansprak. Dacht hij.
‘Jaja,’ zei Estiarte. Hij opende de deur, ging voor en liep rechtstreeks naar boven terwijl hij ‘Estelle’ riep, omdat je maar nooit wist of dat rotjong er niet toch was.
‘Daar,’ fluisterde hij voor de deur van de slaapkamer. ‘Ze ligt in de badkamer, maar de tussendeur ...’
Esther duwde hem opzij. ‘Jullie zoeken naar dat jong, ik kijk even.’
Kettens zag dat ze blosjes had en haar ogen deden iets wat hij niet eerder had gezien.
‘Liever dan ik,’ zei hij en hij meende het.

Bloed, had Orlof gezegd, maar Esther vond het niet de moeite. Het stonk wel. De huid van Estelle was koud en het oog dat zichtbaar was, zag er leeg uit. Ze keek nog een keer, luisterde enkele seconden naar de geluiden van Orlof en Sibbe en ging op zoek naar foto’s.
Ze vond het kluisje in de inloopkast achter de avondjurken en ze vond de code in Estelles agenda, achterin waar ook de codes van haar pinpas en creditcard stonden. Haar vingers trilden pas toen het deurtje van de kluis openging met een geluid dat buiten de kast te horen moest zijn.
Iedereen maakt een keer een fout, dacht ze, toen ze de stapel foto’s beethad en zich afvroeg waarom ze geen broek had gekozen met grote zakken, waarom ze geen tasje bij zich had, groot genoeg voor, hoeveel zouden het er zijn, minstens honderd. Toen ze hoorde roepen, legde ze de foto’s onder het matras en ging ze op het bed zitten.

‘Niemand,’ zei Sibbe. ‘Geen teken van leven.’
‘Er was wel iemand,’ zei Estiarte. ‘Ik heb het gehoord.’
‘Was je niet te veel geschrokken, schat? Een beetje? Erover praten is eenvoudiger dan het meemaken, zeggen ze.’ Esther keek naar Kettens: ‘Hallo, leef je nog?’
Kettens reageerde pas toen hij was uitgestaard op een foto op de rand voor de grote spiegel. ‘Dat is toch Isidoor? Waarom noemt iedereen hem rotjong of hij net twaalf is? Hoe komt die foto daar?’
‘Heb ik neergelegd,’ zei Esther. ‘Lag in het nachtkastje. Hij blijft een rotjong tot hij is uitgepuberd, zei Estelle een keer. Hij is zestien of zo, maar hij zit er nog middenin. En elke week naar zijn moeder, Estelle is het goed zat.’ Ze drukte een hand tegen haar mond. ‘Hoor mij nou. Zegt ze? Zei ze, zal ik bedoelen.’ Ze keek naar Estiarte en Kettens. ‘Moet je ons nou zien, staan we twee meter van een dode ...,’ ze aarzelde, ‘vriendin? Hoe zullen we het noemen? Minnares? Bedriegster?’
‘We moeten de politie bellen,’ zei Kettens. ‘We zijn naar binnen gegaan omdat we een sleutel hadden, we hebben het huis doorzocht, we hebben haar gevonden, wij zijn doodsbang, oké?’
‘Foto’s,’ zei Esther. ‘Ik wil de foto’s. Eerst zoeken. Ik doe de inloopkast nog een keer, jullie gaan naar de logeerkamer en naar de slaapkamer van het rotjong, misschien heeft hij ze verstopt, kijk onder het matras.’
Ze wachtte tot ze de kamer uit waren en pakte de foto’s. Estelle met Orlof, met Max, met Sibbe, met haar godverdomme, Estelle had nog zo beloofd dat ze geen foto’s zou maken, met Hermione en wie stond daar in de hoek, Isidoor, jezusmariakristus, van Jasmina met Frederik Malestien, nooit geweten dat die hier ook kwam, dit plaatje moest ze goed bewaren. Ze bekeek ze snel, haalde een plastic zakje uit haar broekzak en stopte de foto’s er in. Twee hield ze apart en toen ze er zeker van was dat Orlof en Sibbe haar niet konden horen, schoof ze ze onder het lichaam van Estelle, terwijl ze dacht: goed dat je dood bent, kelerewijf, ik had niet verwacht dat je me zo zou belazeren.
Ze liep op haar tenen de trap af, legde het zakje voor de achterbank van Orlofs auto en ging terug om het kluisje schoon te vegen.

‘Niks,’ zei ze tegen Sibbe. ‘Ik denk niet dat we veel langer kunnen wachten.’
‘Nee,’ zei Kettens. Hij keek benauwd.
‘Doen de foto’s er eigenlijk toe?’ vroeg Estiarte.
‘De foto van Sibbe die je onder Estelle vond wel,’ zei Esther. ‘Ik vind het geen prettig idee dat er meer zijn.’
Estiarte keek op zijn horloge. ‘Moeten we haar niet optillen om te kijken of er meer liggen? Hoe lang zijn we hier al?’
‘Te lang,’ zei Kettens. Hij deed een stap in de richting van de badkamer en bleef staan. ‘Eén foto?’
‘Ik heb er niet meer gezien,’ zei Estiarte, ‘maar als je wilt kijken, ga je gang.’
Kettens verroerde zich niet.
‘Het gaat op deze manier lang duren, schatten van me,’ zei Esther. ‘Hoe langer we wachten hoe meer we hebben uit te leggen.’ Ze pakte haar telefoon.

‘Ik voel me misselijk,’ zei Esther. ‘Ik wil naar huis. Arme Estelle. Dood.’ Ze drukte een onderarm tegen haar buik terwijl ze vooroverboog. ‘Ik ben ziek.’
Inspecteur Gustaaf Verhulst probeerde medeleven uit te stralen. ‘Ik begrijp het, mevrouw Broch, maar er is een dode. Misschien is ze gevallen, misschien is ze geduwd of geslagen, onderzoek moet het uitwijzen, maar hoe meer ik weet ... Dus u kwam samen met meneer Estiarte en meneer Kettens. Midden in de nacht. Waarom was dat ook weer?’
‘Omdat we dat hadden afgesproken. Ik had afgesproken. Met Estelle.’ Ze keek zo beschaamd als ze kon opbrengen. ‘Soms doen we dat. Bij elkaar op bezoek.’
‘Midden in de nacht?’
‘Inderdaad.’ Rechtop nu, rug strak, ogen fel. ‘Is er een avondklok waar ik niets van weet?’
‘Nee, mevrouw Broch. Was u de hele nacht met de heren Estiarte en Kettens? Voor u naar dit adres ging, bedoel ik?’
Esther aarzelde. ‘Kan ik niet met zekerheid zeggen. Ik heb ook geslapen, ik bedoel, we begonnen nogal vroeg.’ Timide nu, verlegen blik, ze had erop geoefend, maar ze had het gevoel dat de overtuiging ontbrak. ‘Praten, drank ...’ Het handgebaar dat volgde, zei meer dan woorden en ze zag dat Verhulst haar begreep.
Hij schraapte zijn keel en zijn stem klonk een beetje schor toen hij zei: ‘Meneer Kettens kan enige tijd zijn weggeweest? Of meneer Estiarte?’
‘Orlof? Weg? Als die eenmaal ligt.’ Ze keek of ze te ver was gegaan. ‘Sorry. Het kan, van Orlof, maar ik geloof er niets van.’
‘Hoe laat kwam u bij meneer Kettens?’
‘Doet dat er iets toe?’
Inspecteur Verhulst wikte zijn woorden. ‘Ik probeer een beeld te krijgen, mevrouw Broch.’
Ze knikte. ‘In de avond. Voor elf uur, geloof ik. Iets na tienen.’
‘En meneer Estiarte?’
‘Ik heb er niet op gelet, Sibbe en ik ... we hadden het druk, zal ik maar zeggen. Orlof had een sleutel voor het geval hij laat zou zijn en hij is altijd laat.’
‘U hebt niemand na een uur of één het huis uit horen gaan of binnen horen komen?’
Ze drukte haar vingertoppen tegen haar slapen. ‘Ik geloof dat ik iets heb gehoord. Rond half drie. Vlak erna kwamen de jongens met een voorstel.’
‘Naar mevrouw Steenbakker gaan?’
‘Ik was in mijn eentje tegenover twee mannen en ze hadden nog energie. Ik had niet veel puf meer en Estelle, nou ja, Estelle op vrijdag ...’
Ze maakte een beweging en Verhulst deed haar onbewust na. Hij was een man van de wereld, hij begreep hoe het zat met Estelle op vrijdag.
‘U had gedronken?’
‘Meer dan Orlof en ook meer dan Sibbe, maar die kan niet goed tegen drank en daarom gingen we met de auto van Orlof. Estelle deed niet open, maar ...’
‘U had een sleutel?’
‘Sibbe. Of misschien Orlof. Ik weet het niet precies. Ik had het koud.’ Ze wees naar zichzelf en zag kans te blozen. ‘Dit is geen shirt voor buiten staan, dat hebt u allang gezien. En nu wil ik naar huis.’
‘We zullen u zo brengen, mevrouw Broch. Wat weet u van foto’s?’
Grote ogen. ‘Wat voor foto’s?’
‘We vonden iets onder het lichaam van mevrouw Steenbakker.’
Grotere ogen. ‘Een foto?’
‘Van mevrouw Steenbakker en iemand die u kent.’
‘Wie?’
‘Dat hoort u te zijner tijd, mevrouw Broch.’
‘Dat zal wel, ja.’ Fel nu. ‘Dan houdt u tot die tijd maar op met in mijn shirt kijken. Ik wil naar mijn bed.’
Toen ze naar buiten werd geleid zag ze dat Orlof op haar had gewacht.
‘Ik breng mevrouw Broch naar huis,’ zei Estiarte en zijn stem liet geen ruimte voor discussie. ‘Wanneer komt meneer Kettens?’
‘Die houden we nog even vast voor een gesprek,’ zei inspecteur Verhulst en zijn stem was geen streep minder strak. ‘Als u afspraken buiten de gemeente heeft, wilt u die dan afzeggen?’

‘Waarom laat je Verhulst bij je thuis komen, Orlof,’ vroeg Esther. ‘Denk je dat ze op kantoor niet weten wat er is gebeurd?’
‘Iedereen weet alles, maar ik wil niemand spreken. Als ik daar ben, komen ze zeuren over telefoontjes, over afspraken en over hoe erg het allemaal is.’ Hij wees naar een stoel. ‘De telefoon van Sibbe zit nog in mijn broekzak. Waarom deed je er zo lang over?’
‘Vond je het niet fijn, schat van me? Maar om eerlijk te zijn stond ik mijn vingerafdrukken weg te vegen. Blijf er nou af, die inspecteur vraagt er vanzelf wel een keer naar.’
Estiarte gaapte en keek naar twee waaiers afbeeldingen op de salontafel. ‘Drie uur geslapen, hooguit vier. Als Estelle geen foto’s aan jullie had laten zien ...’
‘Als ik er niet een achterover had gedrukt had je me niet eens geloofd.’
‘Omdat het niets voor haar was. Voor haar leek.’
‘Vriendelijke Estelle,’ zei Esther met veel sarcasme. ‘Lieve Estelle. Zo leuk met mannen, zo charmant als de meisjes bij elkaar waren. Ze had beloofd dat ze die daar beslist niet zou maken.’ Ze wees naar een foto van haar met Estelle. ‘Kijk maar, het kan nou nog. Ik wist waar de camera stond, maar ze verzekerde me dat die was uitgeschakeld en je weet hoe overtuigend ze kon zijn. Je ziet waarom dit niet langer kon doorgaan.’
‘Was het toeval dat je een foto meenam waar Sibbe opstond? Ik vraag me af ...’
‘Doe maar niet, schat. Ik heb het me zelf ook afgevraagd en ik weet het niet. Het kwam goed uit, Sibbe was de jongste van de club. De nieuwste en onze grote aanwinst. Jammer dat hij zoveel kletst. Opscheppen. Dat zei je toch, opscheppen?’
‘Waar ik verdomme bij stond. Drinken en vertellen wat hij klaarspeelde en met wie. Estelle was gevaarlijk door haar foto’s, Sibbe door zijn gesnoef. Een lesje kan voor hem geen kwaad.’
‘Win win?’
Estiarte knikte en pakte een foto. ‘Dat rotjong staat erop, denk je dat hij alleen maar ...’
‘Toekeek? Geen idee. Ik heb foto’s van mij met Max. Van toen we getrouwd waren en dan maakt het niet uit, maar Estelle deed maar wat. Niets was te gek. Moet je zien hoe Frederik er uitziet.’
‘En wat Sibbe hier doet.’
Esther keek beschaamd, een beetje. ‘De arme jongen. Zo talentvol, zo gretig, zo in de problemen. Ik hoop dat de politie denkt dat Estelle is uitgegleden.’
‘Is ze ook,’ zei Estiarte. ‘Eén duwtje en ze gleed. De vloer was nat.’
‘Ja hoor, schat van me, ze gleed. Waarom niet. Natuurlijk kreeg je niet een van je woedeaanvallen nadat ze je had uitgelachen toen je niet meer kon en in badkamers glij je nu eenmaal makkelijk. Je blijft mijn held. Je zou het regelen en je hebt het geregeld. Ik hoop dat de inspecteur ook denkt dat ze uitgleed.’
‘Hoe verklaart Sibbe de foto die jij onder Estelle hebt gelegd?’
‘Foto’s, schat, meervoud, dat heb ik toch verteld? Er was geen reden om krenterig te doen. Gun de inspecteur ook wat. Jasmina stond er ook op. Sibbe is met haar getrouwd geweest en wie legt nou een foto van zichzelf en zijn ex onder iemand die hij net heeft vermoord? De foto pleit hem eerder vrij dan dat-ie belastend werkt. Als ik zijn advocaat was, wist ik wel hoe ik het moest aanpakken en jij ook. Sibbe was de enige die in aanmerking kwam. Hij verdiende een lesje, hij stond op de foto die we hadden en hij had dezelfde telefoon als jij.’
Esther schoot in de lach. ‘Weet je dat ik vanmorgen Max sprak? Hij is in de rouw, maar niet erg. Je moest eens weten wat hij aan alimentatie betaalde.’ Ze wachtte een seconde voor het effect. ‘Sorry, je weet het. Jij was zijn adviseur.’
‘We moeten de foto’s vernietigen. Verhulst komt over een paar minuten.’
Esther pakte ze en schudde ze of het kaarten waren. ‘Bezwaart het je niet?’ vroeg ze plotseling. ‘Van Estelle?’
‘Ja,’ zei Estiarte, ‘maar minder dan wanneer ze foto’s met mij erop naar de krant had gestuurd en daar dreigde ze mee. Max betaalde niet genoeg en dat was mijn schuld.’
‘Advocaten hebben het altijd gedaan,’ zei Esther. ‘Ik snap niet dat ze het vroeger in boeken over de butler hadden. Pak de advocaat en je zit goed. Ik hoop dat Estelle echt alle bestanden heeft gewist en dat ze niet nog ergens wat plaatjes had. Berg deze nou op, dan loop ik naar de deur. Het zal Verhulst zijn.’

Je kunt je wegkijken, je kunt je handen tegen je oren drukken, je kunt de boodschapper vervloeken, maar uiteindelijk weet je dat je er bent geweest.
Dat dacht Orlof Estiarte toen hij naar de foto keek die Verhulst op de salontafel had gelegd. ‘Deze vonden we onder het lichaam van mevrouw Steenbakker, meneer Estiarte. Is dat niet de zoon van mevrouw Steenbakker, daar links? Hij is bijna zestien, u weet wat dat betekent?’
Estiarte keek naar Esther die haar ogen had neergeslagen.
‘De andere foto was van meneer Kettens, samen met zijn ex-vrouw en mevrouw Broch. Geen plaat die je afgedrukt wilt zien, maar in de kringen waarin meneer Kettens verkeert ...’ Verhulst maakte een wegwerpgebaar. ‘Mag ik uw iPhone zien?’
Estiarte keek of hij de vraag niet kon plaatsen. ‘iPhone?’
‘Uw telefoon. Ik zou ’m graag even zien.’
‘Boven,’ zei Estiarte. ‘Nee, hier. Over de stoel. Hij staat uit. Ik wilde niet worden gebeld.’
‘Dat idee had ik al. We hebben het meerdere malen geprobeerd. Ik zou ’m graag bekijken.’
Estiarte keek naar Esther terwijl hij langzaam opstond en naar de stoel liep waar hij zijn broek over had gehangen. ‘Ik weet niet,’ zei hij aarzelend terwijl hij de telefoon aan Verhulst gaf. ‘Ik weet niet of ...’
‘Het de uwe wel is? Ik weet vrijwel zeker van wel. Meneer Kettens hield op het bureau vol dat u hem had gebeld om twaalf minuten over half drie. Dat wist hij op de minuut. U had gezegd: kwart over twee en u bent iemand die zich niet vergist, zegt hij. We hebben het gecontroleerd en hij sprak de waarheid. Hij is vannacht gebeld.’ Verhulst hield de iPhone omhoog. ‘Door u, zegt hij. Met deze telefoon als deze iPhone van u is, maar dat weten we snel genoeg.’
Estiarte keek naar Esther en ze zag de waarheid inzinken. Ze zag ook dat hij haar eindelijk op waarde schatte. Geen verwisseling van telefoons in een broekzak, maar een valstrik waarvan hij de omvang niet direct zag.
Hij vraagt zich af of Sibbe met me samenwerkte, dacht ze, maar hij weet het antwoord. Als hij verstandig is, wacht hij met protesteren toen hij zijn toekomst van alle kanten heeft bekeken.
Ze liet langzaam haar adem ontsnappen toen Estiarte een vraag stelde: ‘Word ik oud, Esther?’
Esther dwong zich te antwoorden. ‘Je bent niet meer wat je was, Orlof. Je controleert niet meer, zoals vroeger. Je staat op de foto met een joch van vijftien.’ Ze stond op en keek naar Verhulst. ‘U vroeg een paar uur geleden of iemand misschien vannacht het huis van meneer Kettens had verlaten.’
Verhulst knikte. ‘Hebt u reden iets aan uw verklaring te wijzigen?’
Esther stond op en liep naar de deur. ‘Sibbe werd rond half drie gebeld. Ik werd er wakker van, half wakker. Even later stapte Sibbe uit bed en ging hij naar beneden omdat er bezoek was.’
‘Meneer Estiarte?’

Esther knikte en keek naar Orlof. ‘Advocaten onder elkaar, schat. Daar had het bij moeten blijven. Vijftien jaar is te jong. Voor mij. Voor ons. Zoals ik al zei: de advocaat heeft het altijd gedaan en vanaf het moment dat het bekend wordt, is hij helemaal alleen.’

03 juni 2016

Pauline Slot (interview, 2016)

'ER GAAT IETS WEZENLIJKS VERLOREN ALS JE DE MARKT LAAT MEELEZEN'
(Door Peter Kuijt)

Net voor het begin van de Spannende Boeken Weken ligt 'Dood van een thrillerschrijfster' in de winkel. Als je afgaat op de titel en het moment van verschijning, zo vlak voor de vakantie, zou je kunnen denken dat het om een thriller gaat. Toch staat er roman op de cover. Schrijfster Pauline Slot verklaart zich nader. 'We leven in een culturele oligarchie.'

De thrillerschrijfster vindt inderdaad de dood in Dood van een thrillerschrijfster, verklapt de achterflap. Het gaat om Esther Noordvlucht, bestsellerauteur van formaat. Ze huurt een strandstudio op een landgoed in Griekenland, eigendom van Selma Hoogstins, auteur van, zoals dat heet, serieuze romans. Het is er een paradijs, waar je nagenoeg niets merkt van het failliet van het land of de migrantencrisis. Hoogstins geeft er les aan zes cursisten die allemaal net zo beroemd willen worden als Noordvlucht. De thrillerschrijfster werkt aan een nieuwe kaskraker, maar vindt zelf de dood. Ingrediënten genoeg voor een nagelbijtende thriller. Toch?

Er staat roman op de cover, maar in een interview zei je dat het gaat om ‘een thriller met een dubbele bodem’. Roman, thriller. Wat heeft de lezer die Dood van een thrillerschrijfster van de bestsellertafel oppakt, nu precies in handen?
Pauline Slot: 'Een boek. Een roman. Een roman over het verlangen om te schrijven. Een roman over succes- en faalformules in het boekenvak. Daarmee behoort mijn boek juist niet tot de franchise van de literaire thriller. Maar ik heb wel een spannend verhaal geschreven. Want het kan samengaan: narrative propulsion, zoals Paul Auster dat noemt, en een uniek verbond van vorm en inhoud, los van een format.'

Hoe is dit verhaal ontstaan?
'Ik ken uit ervaring het verlangen om te schrijven, en zie dat verlangen bij anderen ook als ik creative writing doceer, aan de universiteit en daarbuiten. Maar wat zoeken we in het schrijven, wat biedt het ons, en wat niet? Dat fascineert me. Door mijn verhaal te situeren in een Griekse villa waar mensen aan een boek komen werken, kon ik heerlijk exploreren wat schrijvers drijft, of ze nu al lang in het vak zitten of alleen maar dromen van publicatie.'

Na twee historische romans en twee non-fictieboeken (De hond als medemens en Museumbezoeking) had je weer zin in een verzonnen verhaal, zo liet je weten. ‘Maar wel met de mogelijkheid om een visie te laten doorklinken.’ Hoe zou je die visie willen omschrijven?
'Wie niet alleen voor de cloud wil schrijven, krijgt met de markt te maken. Hoe ga je daarmee om? Ik merk dat veel beginnende schrijvers aan doelgroepen denken, en aan DWDD. Maar er gaat iets wezenlijks verloren als je de markt over je schouder laat meelezen. En succes is ook dan de uitzondering, want de markt laat zich maar moeilijk sturen, hij is hard en volgt zijn eigen wetten. Tegelijk hoopt iedereen die schrijft, ook ik, op erkenning door diezelfde markt. Dat is een pijnlijk contrast, en dus een mooi thema. De relatie tussen markt en schrijver is als een liefdesrelatie. De liefde kan onbeantwoord blijven, er kan even een affaire ontstaan, er zijn een paar bestendige huwelijken, maar tot de dood ons scheidt is maar voor enkelen weggelegd.'

De schrijftrainingen schieten de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond. Op Facebook zie je regelmatig aanbiedingen van workshops en cursussen, soms op exotische locaties in Portugal of in Toscane. En gegeven door trainers, voornamelijk vrouwen, die vaak net een debuut op de markt hebben gebracht. Wat vind je van deze ontwikkeling?
'Kunstenaars geven al heel lang les op academies, toneelspelers op de toneelschool, musici in de plaatselijke muziekschool. Zo’n opleiding of workshop moet alleen wel kwaliteit hebben, en niet te veel beloven. Het wordt steeds drukker op de top van de Piramide van Maslow, met al onze zelfontplooiing, en dat is mooi. Maar veel manuscripten zijn leuker om te schrijven dan te lezen, en die realiteit moeten we niet uit het oog verliezen.'

Je laat de ik-persoon, auteur Selma Hoogstins, over deze vorm van schrijfbegeleiding verzuchten dat hiermee cursisten worden opgeleid ‘voor een beroep waarvoor je je maar ten dele kon scholen en waarin nauwelijks geld te verdienen viel’. Zijn schrijftrainingen dan weggegooid geld?
'Om een behoorlijke roman te kunnen schrijven heb je een vrij specifieke mix van talenten en vaardigheden nodig. Veel mensen hebben niet de hele set compleet, of scoren op een paar cruciale punten te laag. Stijl is nauwelijks aan te leren; als ik iemand tref die op dat punt talent heeft, zit ik te dansen op mijn stoel. Verhaalontwikkeling, tempo, psychologie, dialoog, perspectiefkeuze, daar kun je mensen wel van alles in bijbrengen. Daarna is het afwachten of alle schuifjes op het mengpaneel zo uitkomen dat een geslaagde sound ontstaat. En vervolgens is er dan weer die markt.'

Jij biedt trouwens in september een masterclass schrijven aan in het Franse Carcassonne – met zwembad. Waarom zou een aspirant-auteur hierop moeten intekenen?
'De masterclass wordt aangeboden door Editio, en ik ben daar voor de non-fictie, samen met Thomas Verbogt, die de fictie voor zijn rekening neemt. En niets moet natuurlijk. Zo’n week is nuttig en aangenaam. Nuttig als je diepgaand wilt praten over de belangrijke keuzes die nodig zijn voor een roman of literaire non-fictie, aangenaam omdat het een mooie plek is, weg van huis.'

Ander onderwerp. Kun je verklaren waarom het voornamelijk vrouwen zijn die ‘literaire thrillers’ schrijven?
'In mijn boek laat ik mijn hoofdpersonage Selma Hoogstins, auteur van serieuze romans, daar iets over zeggen, en ik ben het op dit punt met haar eens: zo’n thriller straalt uit dat het ondanks de moord en doodslag toch gewoon gezellig blijft. De literaire thriller zoals we die in Nederland kennen is een verhalend tijdschrift met artikelen over mode, wonen, relaties en reizen, en af en toe een dode. Je ziet dat het thrillergenre steeds verder wordt opgedeeld. Vooral in Duitsland zijn ze daar gek op, elke stad heeft zijn eigen thrillerreeks. Ik heb een huis in de Eifel, en daar heb je de Eifel-krimi. Die is dan weer voor mannen en vrouwen die graag lezen over moord in een dennenbos.'

Selma Hoogstins heeft niets op met de zogeheten ‘literaire thriller’. Ze vindt het ‘overgeconstrueerde bagger’, waarin geen enkele zin meer dan acht woorden telt. In hoeverre ben jij het met de vertelster eens?
'Dat zegt Selma tegen haar man, in een moment van grote irritatie, en ze bedenkt meteen daarna dat bagger natuurlijk niet overgeconstrueerd kan zijn. Zulke stilistische zelfkritiek ontbreekt nog weleens in literaire thrillers. Daarin kun je zinnen lezen als ‘Ze keek of ze het in Keulen hoorde donderen’ wanneer iemand net heeft gehoord dat haar man dood gevonden is. I rest my case.'

De cover van Dood van een thrillerschrijfster, met een bikinitopje drijvend in een azuurblauw zwembad, lijkt een knipoog naar de omslagen uit de literaire thrillerfabriek van Ambo|Anthos. Klopt dat?
'Dat is inderdaad geen toeval. De omslagen van veel literaire thrillers volgen een vaste formule, net als de inhoud. Overigens zie je dat ook in de literatuur: dat met omslagen wordt aangehaakt bij succesvolle voorgangers. Na De schaduw van de wind zag je opeens overal omslagen met nostalgische foto’s van pleinen in Europese steden, met eenzame gestaltes op de rug gezien. Als u van dat andere boek met die mooie omslagfoto houdt, zult u dit ook weer fantastisch vinden!'

In het persbericht van jouw uitgeverij staat dat Dood van een thrillerschrijfster een pastiche op de zomerthriller is. Volgens het letterkundig lexicon van de neerlandistiek wordt met een pastiche o.a. een literair genre gepersifleerd, met de bedoeling deze belachelijk te maken of de bekritiseren. Wat heeft het thrillergenre misdaan om er de spot mee te moeten drijven?
'De literaire thriller als vermoorde onschuld! Het genre is een prachtige illustratie van schrijven voor de markt, en daarom wilde ik de serieuze Selma het vuur na aan de schenen leggen met een thrillerschrijfster als gast in haar schrijfvilla. Esther Noordvlucht bezet niet alleen veel plaatsen in de bestsellerlijsten, maar neemt ook Selma’s eigen schrijfplek in, trekt de aandacht van de andere gasten naar zich toe, en praat over haar creatieve proces met de schwung van Connie Palmen. Probeer je dan maar eens staande te houden, als introverte schrijver van romans die niet te classificeren zijn.'

‘De roman werd regelmatig doodverklaard, maar de gretigheid waarmee bekende mensen fictie schreven, suggereerde dat het genre springlevend is’, schrijf je in jouw nieuwe boek. Stoort het je als bijvoorbeeld een ex-nieuwslezer of een bekende besnorde wijnboer aan de weg wil timmeren met fictie?
'We leven in een culturele oligarchie. Mensen die al bekend zijn van hun vijf andere media-activiteiten willen vaak nog een roman toevoegen aan hun portfolio. Het goede nieuws is dat het genre kennelijk nog status heeft. Tot zover mijn welwillende reactie. Van kinderboeken door bekende Nederlanders word ik wel onredelijk giftig.'

Kiezen uitgevers tegenwoordig niet te gemakkelijk voor een roman van een BN’er omdat die toch wel verkoopt?
'Gelukkig is het nog steeds niet zo dat de verkoop dan gegarandeerd is. Kijk maar naar Beau van Erven Dorens. Dat geeft de burger moed.'

Wat vind je van het fenomeen ‘Suzanne Vermeer’, het concept waarin het niet uitmaakt wie iets schrijft, zolang de vertrouwde formule maar wordt gevolgd? Wordt schrijven zo niet net zoiets als het produceren van koekjes?
'Dat is het Bouquet-reeks-concept, waarbij de auteursnaam geen ontmoeting impliceert met de geest van een individu, maar met een formule. Goed gemaakt amusement, en ook slecht gemaakt amusement, heeft zijn plaats in de wereld. Maar het is als het verschil tussen een snelle hap bij Julia’s op het station en eten in een goed restaurant waar iemand op zijn eigen manier iets lekkers probeert te koken.'

De thrillerschrijfster uit de titel is Esther Noordvlucht, die overkomt als een kruising tussen Esther Verhoef en Saskia Noort. Noordvlucht schrijft op haar Facebookpagina dat personages altijd bij haar aankloppen. ‘Ze willen dat hun verhaal verteld wordt.’ Wanneer heeft een karakter voor het laatst contact met je opgenomen?
'Daar wacht ik nog steeds op. In de roman laat ik Esther Noordvlucht een paar keer hoogdravend uitweiden over haar schrijfproces – en daarvoor heb ik niets verzonnen, de zinnen zijn zo uit interviews te halen. Ik vind dat je sowieso niet dramatisch moet doen over dit beroep, en al helemaal niet als je gezellige thrillers schrijft. Die pretentie past niet bij het product.'

Schrijvers vertellen vaak in interviews dat het verhaal ineens met hen op de loop ging, dat het een richting koos die ze helemaal niet hadden voorzien. Wat denk je als je dit soort ontboezemingen leest?
'Dat kan, maar in mijn ervaring is het eerder zo dat je door de keuzes in het begin de basis legt voor wat er later wel en niet kan, als je plausibel wilt blijven. Met elke zin die je schrijft bepaal je wat er verderop nog kan, net zoals je in het leven met elke keuze richting geeft aan het vervolg, for better or for worse.'

Voor elk hoofdstuk staan korte citaten, uit onder meer Dood van een handelsreiziger van Arthur Miller en Costa del Sol van Suzanne Vermeer. Maar je haalt ook de rechterlijke uitspraak aan in de zaak Saskia Noort tegen Liselotte Stavorinus. Noort vond dat Stavorinus met haar boek Het reservaat inbreuk had gepleegd op haar auteursrechten. Wat vind je van deze zaak?
'De zin uit de rechterlijke uitspraak rept van een zwart jurkje – een van de omstreden verhaalelementen. Het vreemde was dat Noort niet alleen de combinatie van pakweg 27 verhaalelementen wilde claimen, maar ze ook afzonderlijk als haar eigendom beschouwde. Gelukkig heeft de rechter ervoor gezorgd dat het zwarte jurkje als rekwisiet voor alle schrijvers behouden is gebleven. Phiew!'

‘Voor mij is elke roman een avontuur’, zegt Esther Noordvlucht in jouw boek. Wat betekende het schrijven van Dood van een thrillerschrijfster voor jou?
'Ook dat is zo’n citaat waarin het schrijfproces wordt gedramatiseerd. Ik heb zelf opvallend weinig geleden bij het schrijven van deze roman. Sterker nog: ik heb er veel plezier aan beleefd om mijn groep schrijvers in de Griekse villa te observeren en tegen elkaar uit te spelen, en de lezer soms op het verkeerde been te zetten. En ik hou enorm van Griekenland, en vond het heerlijk om de zee en het landschap in woorden op te roepen. Dat is een rode draad in al mijn werk: a sense of place, zoals de Engelsen dat noemen.'

(Foto auteur: Jakolien van Doorn, dit verhaal stond eerder op Hebban.nl)

02 juni 2016

Scheepsrecht (nieuws, 2016)

EINDELIJK DE STROP VOOR ESTHER VERHOEF

Complotdenkers zullen vast denken dat het geen toeval is: twee boeken waarvan de titel met Lieve' begint, hebben de belangrijkste Nederlandse thrillerprijzen gewonnen. Bestsellerauteur Esther Verhoef mocht eindelijk de felbegeerde Gouden Strop omhoog houden, gewonnen met haar 'Lieve mama'. Debutant Max van Olden kaapte met 'Lieve edelachtbare' de Schaduwprijs weg.


Ze won al een Diamanten Kogel, de NS Publieksprijs en een Hebban/Crimezone Award, maar de Gouden Strop ontbrak al die jaren op de schoorsteenmantel. Vier keer eerder (2004, 2005, 2007 en 2014) was Esther Verhoef doorgedrongen tot het kleine groepje kanshebbers op de prestigieuze thrillerprijs, de vijfde maal was het pas scheepsrecht voor de Brabantse schrijfster. Uit handen van juryvoorzitter Antoinette Hertsenberg ontving Verhoef een cheque ter waarde van tienduizend euro en een sculptuur van Marianne van den Heuvel voor haar twaalfde thriller Lieve mama.

In het winnende boek verhaalt Verhoef over de verpleegkundige Helen. Zij is getrouwd met Werner, een succesvol horecaondernemer en samen hebben ze drie kinderen van dertien, vijftien en zeventien. Kortom, een gelukkig gezin. En dan is er de achttienjarige Ralf. Die woont nog bij zijn ouders. Zijn leven draait om zijn auto, zijn vrienden en geld verdienen. Hij laat zich meesleuren in een crimineel plan: een overval op de woning van Helen en Werner. Een nachtmerrie begint.

Het boek kwam in maart 2015 op de markt. Niet bij Verhoefs vertrouwde thrilleruitgeverij Ambo|Anthos overigens, maar bij Prometheus. 'Onze samenwerking is plezierig en goed, maar na zo'n lange tijd ook wel wat veilig', liet ze vorig jaar weten. 'De wisselwerking tussen schrijver en uitgeverij is heel intens en bepalend voor mijn visie op mijn werk en op het vak. Ik merkte dat ik het na zo'n lange, intensieve periode nodig had om eens een andere chemie te ervaren.'

Esther Verhoef (1968) is na de Vlaamse Johanna Spaey (winnares in 2005) en Marion Pauw (2009) pas de derde thrillerschrijfster die de Strop in de armen mocht sluiten. Zij moest in de race om de prijs afrekenen met drie andere genomineerden: oud-Gouden Stropwinnaar Michael Berg (Het meisje op de weg), Bart-Jan Kazemier (Drone) en de enige Vlaamse kanshebber Hilde Vandermeeren (Stille grond).


Schaduwprijs

De Schaduwprijs beleefde haar 20ste editie en de prijs bestaat uit een geldbedrag van € 1.000,- en een kunstwerk van Daan Jippes. Advocaat Max van Olden (1973), gespecialiseerd in auteurs- en portretrecht, kreeg die uit handen van Jo Claes, de winnaar van de Gouden Strop van 2015. De overige genomineerden waren Stem! van Marlen Beek-Visser, een van de drijvende krachten achter het collectief Moordwijven, en De kamers van Lucas de Waard.

Het winnende Lieve edelachtbare is een thriller over machtsmisbruik en chantage binnen het Nederlandse rechtssysteem, zegt uitgever Ambo|Anthos. De heldin van het verhaal is Luna. Zij staat aan het begin van een veelbelovende carrière als strafpleiter bij een gerenommeerd advocatenkantoor. Haar vriend Tobias zit werkloos thuis, wat uiteraard de nodige spanningen met zich meebrengt. als Luna na een ruzie een nacht met iemand anders doorbrengt, zijn de rapen gaar.

De prijzen werden vanavond uitgereikt in Lab 111 in Amsterdam, waar ook Simon de Waal als auteur van het geschenkboekje Vector werd gepresenteerd. Het boekje wordt tijdens de Spannende Boeken Weken (die lopen tot en met 19 juni) cadeau gedaan bij aankoop van 12,50 euro of meer aan spannende boeken. Vector verschijnt in een oplage van 400.000 exemplaren.

01 juni 2016

Bar slecht (nieuws, 2016)





NEDERLANDSE THRILLERSCHRIJVER KOMT ER NIET MEER AAN TE PAS

Het is bar slecht gesteld met de mannelijke misdaadauteur van Hollandse bodem. Hij komt niet of nauwelijks voor in de verkooplijsten en ook leden van de bibliotheek laten hem massaal links liggen.


(Door Peter Kuijt)

De Nederlandse thriller is sowieso een stuk minder gewild dan enkele jaren geleden, zo blijkt uit cijfers die de Stichting CPNB openbaar heeft gemaakt. Het bestverkopende spannende boek in de periode mei 2015 tot en met april 2016 was het met enorm veel publiciteit omgeven thrillerdebuut van de Britse Paula Hawkins, Het meisje in de trein. Vorig jaar was in de Top 60 de eerste plaats nog voorbehouden aan Esther Verhoefs De kraamhulp.
 
In de dertien edities van het dossier Spannende Boeken, die de CPNB tot nu toe heeft gepubliceerd staat een buitenlandse auteur bovenaan de bestsellerlijst. Naast Verhoef was Saskia Noort de enige Nederlandse schrijver die de lijst aanvoerde. Zij deed dat overigens wel drie keer: in 2007, 2009 en 2012. Andere collega-schrijvers op de eerste plaats waren Nicci French (2004, 2008, 2013), Dan Brown (2005, 2006, 2014) en Stieg Larsson (2010, 2011).

Het aantal oorspronkelijk Nederlandstalige thrillers in de lijst heeft sinds vorig jaar een flinke val gemaakt, zo blijkt uit de cijfers. Stonden er in 2009 nog meer dan 25 spannende boeken van Nederlandse schrijvers in de Top 60 en schommelde dat aantal de laatste jaren nog tussen de 20 en 25, nu tellen we slechts vijftien titels. Daarvan zijn er elf geschreven door vrouwelijke auteurs, de overige vier zijn de twee non-fictietitels Mocro maffia (van Marijn Schrijver en Wouter Lamans) en Verraad (Jan Meeus) en de politieromans Een schim in de nacht en De Cock en de vermoorde onschuld van respectievelijk geschenkauteur Simon de Waal en zijn al weer zes jaar geleden overleden kompaan Appie Baantjer.  

Het thrilleraanbod is de laatste jaren groter geworden, constateerden redacteur Wanda Gloude van uitgeverij Ambo|Anthos en Hebban-hoofdredacteur Sander Verheijen vorige week in een artikel in NRC Handelsblad. Volgens Verheijen telt Nederland alleen al tussen de twee- en driehonderd thrillerauteurs.

Die aanwas is vooralsnog niet terug te vinden in de CPNB-cijfers. Op de thrillerconsument zou je gerust een variant van het spreekwoord ‘Wat een boer niet kent, dat vreet-ie niet’ kunnen toepassen: ‘Wat onbekend is, wordt niet gelezen’. Naast een paar nieuwelingen die met de nodige publiciteit zijn gelanceerd (Paula Hawkins, David Lagercrantz, Terry Hayes, S.K. Tremayne), kiest de lezer toch voor vertrouwde bekende namen. De Deense auteur Jussi Adler-Olsen is de meest voorkomende auteur van dit jaar met vijf titels. Van vijf auteurs zijn drie of meer titels genoteerd. Zij schreven 17 titels, oftewel 28,3% van de lijst. Naast Adler-Olsen zijn dat Suzanne Vermeer, Nicci French, David Baldacci

Esther Verhoef komt twee keer in de Top 60 voor, evenals Samuel Bjørk, Lars Kepler, het echtpaar Cilla en Rolf Börjlind, Rosamund Lupton, Stephen King, Tess Gerritsen, Jo Nesbø en Linda van Rijn. Van de zestig titels zijn er overigens 28 door een man en 23 door een vrouw geschreven. Acht boeken zijn door een duo geschreven en van de enige overige auteur, S.K. Tremayne, is het geslacht officieel onbekend. Volgens Wikipedia zou de Britse journalist Sean Thomas zich achter dit pseudoniem schuilhouden

De kraamhulp
Kijken we naar de Top 60 van meest uitgeleende boeken, dan zien we dat De kraamhulp van Esther Verhoef het populairst is onder bibliotheekleden. De Brabantse schrijfster is populair onder de leners: op plaats 2 staat haar voor de Gouden Strop genomineerde thriller Lieve mama. Verhoef staat nog met twee andere titels in de Top 60: Déjà vu en Alles te verliezen.

De hoogstgeplaatste buitenlandse auteur in de lijst is Nicci  French. Het Britse auteursechtpaar staat met Denken aan vrijdag op plaats 5.

Onder boekenleners is leesvoer van Hollandse bodem, oftewel bloed in de polder, nog populairder dan onder kopers. Met 36 titels voert het aantal oorspronkelijk Nederlandstalige titels de lijst aan. Het Engelstalige boek staat met 15 titels op de tweede plaats, gevolgd door thrillers, negen in totaal, uit Scandinavië.

De bibliotheek lijkt de uitgelezen plek om ‘nieuwe’ schrijvers uit te proberen, zonder er al te veel kosten aan kwijt te zijn. Maar juist hier geldt: onbekend maakt onbemind. Sterker nog, een formuleschrijver als Suzanne Vermeer komt met 8 titels in de Top 60 voor, Loes den Hollander heeft zes boeken in de lijst staan. Van acht auteurs zijn drie of meer titels genoteerd. Zij schreven samen 33 titels van de lijst. Naast de al genoemde auteurs Verhoef, Vermeer en Den Hollander zijn dit Nicci French, Simone van der Vlugt, Linda van Rijn, David Baldacci en Marion Pauw.

Ook voor de leners van boeken geldt dat de titel van dit stuk de lading dekt. Er komt maar één Nederlandse thrillerschrijver in de Top 60 voor. Die eer is voor René Appel. Hij staat met De kortste nacht op plek 46.

Top 60 Meest Verkochte Thrillers

Over de periode mei 2015 tot en met april 2016

1.Paula Hawkins - Het meisje in de trein
2. David Lagercrantz - Wat ons niet zal doden
3. Esther Verhoef - Lieve mama
4. Karin Slaughter - Mooie meisjes
5. Nicci French - Denken aan vrijdag
6. Jussi Adler-Olsen - De grenzeloze
7. Samuel Bjørk - Ik reis alleen
8. Suzanne Vermeer - Costa del Sol
9. Suzanne Vermeer - Sneeuwengelen
10. Terry Hayes - Ik ben Pelgrim
11. David Baldacci - De geheugenman
12. John Grisham - De verdediging
13. Nicci French - Als het zaterdag wordt
14. David Baldacci - De schuldigen
15. Rosamund Lupton - Zusje
16. S.K. Tremayne - IJstweeling
17. Marijn Schrijver & Wouter Lamans - Mocro maffia
18. Lars Kepler - Playground
19. Tess Gerritsen - Meisje vermist
20. Stephen King - De eerlijke vinder
21. Lars Kepler - Stalker
22. Linda Jansma - Houvast
23. Laura Lippmann - Verdwenen zusjes
24. Samuel Bjørk - De doodsvogel
25. Nicci French - Donderdagskinderen
26. Linda van Rijn - Viva España
27. Lee Child - Daag me uit
28. Sophie Hannah - De lege kamer
29. Dan Brown - Inferno
30. Esther Verhoef - De kraamhulp
31. Harlan Coben - De vreemde
32. Camilla Läckberg - Leeuwentemmer
33. Jan Meeus - Verraad
34. Jo Nesbø - De zoon
35. Saskia Noort - Debet
36. Elizabeth George - Dag des oordeels
37. Jussi Adler-Olsen - De vrouw in de kooi
38. Jussi Adler-Olsen - Het Marco-effect
39. Loes den Hollander - Aangetast
40. Suzanne Vermeer - Mont Blanc
41. Jo Nesbø - Bloed op sneeuw
42. Jussi Adler-Olsen - Dossier 64
43. Karin Slaughter - Veroordeeld
44. Guillaume Musso - Bericht uit Parijs
45. Marion Pauw - We moeten je iets vertellen
46. Stephen King - De bazaar van boze dromen
47. Tess Gerritsen - Speel met vuur
48. Cilla Börjlind & Rolf Börjlind - Zwarte dageraad
49. Simon de Waal - Een schim in de nacht
50. Linda van Rijn - Blue Curacao
51. Jussi Adler-Olsen - De noodkreet in de fles
52. A.C. Baantjer - De Cock en de vermoorde onschuld
53. Mark Greaney - Verdenking van verraad
54. Cilla Börjlind & Rolf Börjlind - Springvloed
55. Rosamund Lupton - Dochter
56. Hjorth Rosenfeldt - Het stille meisje
57. David Baldacci - De ontsnapping
58. Nora Roberts - Terug naar huis
59. Stephen King - Mr. Mercedes
60. M.J. Arlidge - Iene Miene Mutte


(Bron: CPNB)