04 januari 2008

Jeroen Thijssen - Broeder (2007)

Griezelige dreiging in Anton Pieckstadje




(Door Sonja de Jong)

Hij wilde zijn boek eigenlijk Broederliefde noemen, maar de Marokkaanse schrijver Abdella Taïa kaapte die titel net voor zijn neus weg. En dus doopte Jeroen Thijssen zijn eerste roman maar kortweg Broeder. En dat is een titel die de lading veel beter dekt, want van liefde tussen beide broers in het boek is amper sprake.

Met Broeder, zijn romandebuut na twee eerdere verhalenbundels en een documentair boek over een onderduikdorp op de Veluwe, verovert Thijssen in één klap een eigen plek in het literaire landschap van ons land. Zijn verhaal is een knappe mengeling van realisme en mythologie en weet van de eerste tot de laatste bladzij te boeien.

In Broeder vlecht Thijssen op ogenschijnlijk vanzelfsprekende wijze twee totaal verschillende verhalen ineen tot een intrigerend geheel. Enerzijds is er het verhaal over de jeugd van een te dikke, onzekere jongen en diens strijd om zich te handhaven naast een grotere broer, die hem in alles de baas is. Er zijn een moeder, die almaar dikker wordt totdat zij geen vin meer kan verroeren, en een vader, die tegen heug en meug probeert de suggestie in stand te houden dat alles goed en normaal is. Daardoorheen slingert zich een grimmig sprookje over goden en koningen en hun onontkoombare lot.

Hoofdpersoon is Bastiaan. Hij verschilt van jongs af aan in alles van Boudewijn, zijn broer. Die 'wil naar het land waar de goden zich verborgen hebben toen zij door het christendom verdrongen werden'. 'Ik niet, dacht ik.' Inmiddels zijn zij opgegroeid en wonen ze met hun vader in een verwaarloosd pand aan de rand van Haarlem, nadat een brand hun oorspronkelijke huis in de as heeft gelegd en hun moeder in de vlammen is omgekomen. Zwijgzaam brengen zij hun dagen door. 'Wat hadden we moeten zeggen? Jammer dat ze zo dik was?'

Dan verdwijnt Boudewijn ineens spoorloos. Zijn enige levensteken is een brief, waarin hij zijn vriendin Laura laat weten dat hij naar Ingen vertrokken is, 'een stad in Ultima Thule'. Waarna ook de vriendin verdwijnt.

Maanden later staat een man op de stoep, Vieri genaamd, die beweert namens een incassobureau op zoek te zijn naar de verdwenen broer. Met hem gaat Bastiaan op pad om zijn broer te vinden. Of zoekt hij eigenlijk naar Laura?

Ingen blijkt een Anton Pieckachtig stadje te zijn waar een griezelige dreiging van uitgaat. Onder het stadje is een labyrint van gangen, waar zich vreemde dingen afspelen. Sagen over een man met een bokkenkop, mensenoffers, bloedschande en verraad doen er de ronde.

Beetje bij beetje ontrafelen Bastiaan en Vieri het raadsel dat het stadje in zijn greep houdt. En geleidelijk vallen de gebeurtenissen in Ingen samen met die uit de jeugd van Bastiaan. Of is het toch allemaal alleen maar zijn op hol geslagen fantasie, voortgekomen uit zijn angst voor de broer die ooit de bok van de buren op de treinrails vastbond en later de bokkenkop als trofee in zijn kamer hing en die voor vreemde rituelen gebruikte?

Thijssen toont zich een meester in de suggestie, het aan de lezer zelf overlatend te bepalen wat schijn is en wat werkelijkheid. Alsof het een ui is, pelt hij de vele lagen van het verhaal af, steeds iets meer prijsgevend, totdat alle stukjes op hun plaats vallen. En haast terloops strooit hij door dat verhaal kleine, veelzeggende zinnetjes, zoals over Bastiaans overleden moeder: 'Ik kon urenlang geloven dat ik niet aan haar dacht.' Of over een in- en inkeurig echtpaar: 'Zij vochten de hele dag zonder het te laten merken'. Iemand die in zo weinig woorden zulke sterke beelden kan neerzetten, is een geboren schrijver.

Bron: Noordhollands Dagblad

Geen opmerkingen:

Een reactie posten