26 april 2007

Thrillers (achtergrond, 2006)




Gezocht: Thrillers met pretenties




De Maand van het Spannende Boek staat op uitbarsten en nu al vliegen de thrillers je om de oren. Maar de kwaliteit is vaker ondermaats dan bovengemiddeld. Uitgevers zouden er goed aan doen om bossen te sparen en slechts die misdaadromans op de markt te brengen die ballen, diepgang en pretenties hebben.

(Door Peter Kuijt)

DEN HAAG -  'Een goede thriller heeft karakters die je interesseren. Het is onzin om een held te scheppen, als het je koud laat als hij aan het eind blijft leven dan wel de geest geeft. Een goede thriller herbergt een gevoel van geheimzinnigheid, dat je dwingt om de bladzijden om te slaan. En op het eind ben je tevreden dat de schrijver je niet heeft bedrogen, dat hij geen informatie heeft achtergehouden die hij eerder had moeten vrijgeven. Een onverwachte wending is prima, zolang de lezer het maar pikt. Een goede thriller laat de overtuiging achter dat het zo gebeurd zou kunnen zijn. En als het even meezit vertelt een goede thriller iets over een wereld die je niet eerder kende, of over de mensen die er leven.'

Ziehier de criteria waaraan een volwassen misdaadroman moet voldoen. Vastgesteld door de Schotse schrijver Ian Rankin, de meer dan terechte keuze van de Stichting CPNB als auteur van het geschenkboekje van de Maand van de Spannende Boek. Rankin weet waarover hij praat: de geestelijk vader van de onaangepaste inspecteur John Rebus en auteur van meer dan twintig thrillers, is een van de meest gelauwerde misdaadauteurs van het Verenigd Koninkrijk. Hij was vorig jaar met zijn 45 jaar zo'n beetje de jongste auteur ooit die de prestigieuze Cartier Diamond Dagger Award voor zijn oeuvre kreeg.

Als we Rankins regels als heilig aanvaarden, dan komen veel thrillers niet zonder kleerscheuren door de ballotage. Toch laten uitgevers, aangespoord door de CPNB die elk jaar roept dat 70 procent van de Nederlanders wel eens een spannend boek leest en dat één op de drie verkochte boeken een thriller is, steeds meer misdaadromans op de markt los. Als we het tot de Nederlandstalige boeken beperken: de groslijst voor de Gouden Strop van dit jaar telt al zo'n slordige zestig titels, tegen iets meer dan twintig in 1993. Dat zijn dan alleen al de boeken die uiterlijk 15 mei in de winkel lagen. Sindsdien hebben de drukkerijen al weer nieuwe titels uitgespuugd.

Middelmatigheid overheerst. Er zit te veel louter kaf(t) onder het koren. Uitgevers zijn te snel bereid om lezers bloot te stellen aan thrillerpulp, uiteraard in de hoop net zo'n auteur binnen te halen als Dan Brown die - met weliswaar middelmatig geschreven romans - is uitgegroeid tot een gigaseller. In navolging van De Da Vinci Code wordt de lezer bijkans bijbels gestenigd met reli-thrillers.

Van Nederlandse auteurs verschijnen niet zo veel thrillers waarin wordt gekruistocht tegen de kerk. Hier krijgt een auteur met slechts een interessante achtergrond al gauw het groene licht. Zo mocht Tess Franke (pseudoniem van een Nederlandse juriste die met haar gezin vanwege dreigementen in de VS is ondergedoken) debuteren met De inwijding, een volstrekt overbodig boekje over een snotterende advocate die een moord moet oplossen. Tineke Beishuizen - columniste van Libelle, dus iemand van naam - liet haar tweede thriller, het babbelboekje Wat doen we met Fred, promoten door taxi's, waar een neparm uit de kofferbak stak. En weldoener en journalist Fons Burger gaf - gelukkig in eigen beheer, dat wel - De Martelaren van Lot uit, een onsamenhangende zelfbenoemde 'pageturner' over fundamentalisme en opkomend terrorisme. Ondertussen hebben ook al thrillers van een politicoloog, een ontwikkelingseconoom, een psychiater en een dagbladjournaliste het licht gezien.

Jong en blond

Met zo veel titels moet je wel iets doen om de nieuwsgierigheid van de recensent en in ieder geval de consument op te wekken. Waar Beishuizen taxi's laat rondrijden, duiken jonge, blonde auteurs die goed ogen op in de meest uiteenlopende televisieprogramma's. Maar de grootste hype die door uitgevers is gecreëerd, is wel het uitbrengen van literaire thrillers. Zo'n tien jaar wordt dat etiket nu overal op geplakt en dat is dezer dagen voor aanjager uitgeverij Anthos reden voor een feestje. Want de 'literaire thriller' is booming, kijk naar de verkoopcijfers van Nicci French, Saskia Noort, Henning Mankell en Karin Slaughter.

Zelfs een echt literaire uitgeverij als Van Oorschot is nu ook overstag. In april verscheen van haar auteur Nico Dros Dromen van de bok, slim geafficheerd als 'stalkersroman'. Uitgeverij Archipel bedacht voor Jouw verhaal van schrijfster Julie Myerson de slogan 'de ideale crossover tussen literatuur en thriller', waarschijnlijk omdat het boek vlees noch vis is.

De term 'literaire thriller' is bedacht om ook de hoger opgeleide lezer, die voorheen zijn neus ophaalde voor misdaadromans en zijn tijd uitsluitend beidde met door goden als Mulisch en Reve geschreven Literatuur, binnen te halen. Maar door uitgevers wordt nergens uitgelegd wat er nou zo 'literair' is aan sommige thrillers. Wellicht ook omdat het een schier onmogelijke opgave is. Hoe moet je bijvoorbeeld 'De naam van de roos' van Umberto Eco kenschetsen? Het is ongetwijfeld een literaire roman met diepere lagen, maar ook een onvervalste historische thriller. En is De engelenmaker van Stefan Brijs niet eigenlijk een misdaadroman? Maar als dat zo was, was het boek uiteraard niet voor de Libris Literatuurprijs genomineerd.

In ieder geval heeft de verzuchting van misdaadauteur Chris Rippen nog niets aan kracht ingeboet. Hij merkte vorig jaar op: 'Het begrip is in handen gevallen van de promotie, waardoor het soms zelfs prijkt op boeken die noch in stijl, noch in psychologische typering en uitwerking, noch in gelaagdheid de kwalificatie rechtvaardigen. U begrijpt dat de aanduiding op mijn nieuwe romans ontbreekt. Toch zijn deze net zo literair of niet-literair als mijn vorige boeken.' Kortom, het bijvoeglijk naamwoord 'literaire' en het zelfstandig naamwoord 'thriller' zijn als water en vuur.

Wellicht verdient het aanbeveling om voortaan op de covers van misdaadromans de term 'thriller met pretenties' te plaatsen. Want dat is toch wel het minste wat je als lezer mag verwachten: niet alleen spanning, een mooie stijl, maar ook een portie voedsel ter overpeinzing. Terecht maakt Gouden Strop-winnaar Jac. Toes zich in het nieuwe Crimezone-boek kwaad over de opstelling van Simone van der Vlugt, schrijfster van tot dusver twee 'literaire thrillers'. In een interview liet zij weten zich af te zetten tegen het 'slaapverwekkende' stelletje schrijvers als Reve en consorten. En ook is het haar bedoeling helemaal niet om de lezer de hele nacht wakker te houden, gaf ze toe. En de Vlaamse auteur Pieter Aspe liet later op een ander platform weten 'gewoon' te schrijven voor zijn brood. 'Van mij geen pretenties.' Volgens Toes moeten thrillerschrijvers juist méér aanspreken dan uitsluitend 'het genotscentrum van de hersenkwabben'.

Aspe en Van der Vlugt zouden een voorbeeld kunnen nemen aan Rankin, die thema's als pedofilie, asielzoekers en wat nu nog te doen met oorlogsmisdadigers bij de hoorns vat. Onderwerpen die misdaadauteur Jacob Vis, vlijtig schrijver van thrillers over de IRA, Desi Bouterse, jeugdbendes en Mabelgate, als 'straatrumoer' zou betitelen. Zeker weten dat hij daar ook de maakbaarheid van de samenleving onder zou scharen. Naar eigen zeggen schrijft Saskia Noort daarover in haar nieuwste thriller Nieuwe buren. Maar laat ze nou net de spanning vergeten zijn...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten