22 december 2020

Basale hap (column, 2020)


Broodje kaas   
 



(Door Isa Maron)

Een tijdje terug las ik een interview met een gewaardeerde collega. U kent hem vast wel, René Appel.

‘Er verschijnt de laatste jaren wel een onwaarschijnlijke hoop rotzooi', stelt de interviewer.

‘Verschrikkelijk', antwoordt de thrillerschrijver. ‘Dat is waar. Dan lees ik tien pagina’s en denk ik: de setting klopt niet, de dialogen kloppen niet, de personages zijn raar. Geforceerd moet er een misdaad of wat dan ook in. Er verschijnt veel pulp. Vroeger gold ‘pulp’ wel als een geuzennaam, maar als er te veel van is, werkt het alleen maar verstikkend. Slecht voor het genre, slecht voor de boeken die ertoe doen.’

Ik moest er even over nadenken.

Rotzooi. Verschrikkelijk. Pulp. Verstikkend. Slecht voor het genre.

Is dat zo?

Is het slecht dat er broodjes kaas bestaan? Natuurlijk kun je genieten van een heerlijk belegde plak van een met de hand gekneed zuurdesembrood, belegd met een laag zelfgemaakte hummus, zorgvuldig gesneden reepjes biologische avocado, met een handje in de vensterbank gekoesterde alfalfa. En niet voor niets gaat een grote groep mensen regelmatig eten bij een bijzonder restaurant (nou ja, normaal gesproken dan…) waar aan sterren grenzende gerechten worden geserveerd.

Maar dan maandagmorgen. We moeten de deur uit. De maag rommelt. We maken snel een broodje kaas. Want we hebben niet altijd zin om uren in de keuken te staan, en elke hap heel bewust vijftig keer te kauwen en ons te realiseren waar elk ingrediënt vandaan komt, hoe het is vervaardigd en hoe mooi en speciaal het is. We hebben honger!

Wtf is er dan mis met een broodje kaas?

‘Waarom wil ik dit eigenlijk lezen?’ vraagt Marjan Slob, filosoof en analist van technologie en beeldcultuur, zich af in haar boek Foute fantasieën, over de bevrediging die zij haalt uit het lezen en herlezen van de Bouquetreeks. Even later schrijft ze: ‘Wat de heldin in deze man ontmoet, is wat filosofen het sublieme noemen.’

Volgens mij is dat met een thriller niet anders. Vanuit onze veilige leesstoel willen wij iets ervaren wat groots is, en anders. We willen een venster, zegt Marjan Slob als ze over romantische fictie praat. Een blik op een ontzagwekkend andere wereld, die je een vreemd gevoel in je maag bezorgt. ‘Mooi is het niet wat je ziet. Overweldigend komt meer in de buurt. Overweldigend en heerlijk. Heerlijk en gevaarlijk. Heerlijke horror. Verschrikkelijke vreugde.’

Bij de behoefte aan zo’n gevoel duiken mannen graag in een spionagethriller. Of iets met oorlog. Undercover. Niet dat vrouwen dat niet leuk vinden, trouwens. Vrouwen duiken op hun beurt graag in een spannend verhaal over een vrouw die in problemen raakt. Niet dat mannen dat niet leuk vinden trouwens.

Het een is het ander. Allemaal broodjes kaas. En soms een goed opgetuigde hamburger. Je kent dat wel, met augurk, plak gesmolten kaas en een reep bacon. Zo’n overweldigende, basale, verschrikkelijk heerlijke hap. Ontzagwekkend lekker.

Is het slecht voor de betere restaurants dat er ook broodjeszaken zijn? Lijkt me niet. Ik moet er niet aan denken om elke dag een Michelin-maaltijd op mijn bord te krijgen. Er is ruimte voor en behoefte aan vele smaken.

Dus René Appel schrijft sterrenmaaltijden. Ze zijn heerlijk. Volgens hemzelf ver verheven boven de broodjes kaas en hamburgers. Maar er zitten nog maar zo weinig mensen in zijn restaurant, klaagt hij. Veel te veel mensen houden van broodjes kaas en heerlijke hamburgers.

Tja, collega, het is jammer. Soms moet je gewoon even door de zure appel heen bijten. Het is wat het is.


Het interview in de Volkskrant met René Appel: ‘Een verhaal móét uit de hand lopen. Anders is het niet leuk’ | De Volkskrant

Geen opmerkingen:

Een reactie posten