De rug gebroken
(Door Lieneke Dijkzeul)
In feite is deze column een welverdiende ode aan Peter Kuijt, die onvermoeibaar en met grote trouw al vele jaren en op meerdere manieren verslag doet van het wel en wee van de thriller – al dan niet Nederlands. Naar mijn idee altijd oprecht en met enthousiasme; weloverwogen recensies die blijk geven van aandachtig lezen. Waarbij ik eerlijkheidshalve moet aantekenen dat ik er in die recensies heel goed vanaf kwam. Misschien, het zou zomaar kunnen, kleurt dat je oordeel.
Toch overheerst de indruk dat er iemand aan het woord was – en is – die de thriller een warm hart toedraagt. Alles bijhoudt wat verschijnt, zelfs al is dat pulp. En, laten we wel wezen, er verschijnt helaas nog steeds een verdomde hoop pulp. Uitgevers gaan voor geld en niet voor kwaliteit. Het doet het genre geen goed.
Het boekenvak verkeert al jaren in slecht weer. Dramatisch teruggelopen verkopen; we weten het allemaal. Geen auteur wordt blij van de cijfers. Geen auteur wordt blij van het feit dat de papieren verkoop achterblijft ten opzichte van die van de e-boeken. Al was het maar omdat hij daar geen ruk aan verdient. Maar – belangrijker – vooral ook omdat een boek, een verhaal, méér behelst dan een platte tekst op een scherm. Een schermpje. Geen fraai omslag, kleur noch geur, geen terugbladeren, niets van dat al. Je slaat (het is inmiddels bewezen!) de tekst minder goed op, je herkauwt niet, je maakt geen aantekeningen, laat staan ezelsoren, en – nog veel erger – je zet het niet in je boekenkast.
Een boekenkast is al bijna een historisch voorwerp. Men wil het niet meer; een stofnest immers, zo’n ding. Maar wat men zich ontzegt is het genoegen om voor die kast te staan, hoofd schuin, op zoek naar die ene titel. Wat was toch de kleur van de rug, stond dat boek nou daar of daar?
Ten slotte gevonden blijkt de cover misschien vergeeld, de rug gebroken, maar vind je wel een ezelsoor terug. Waarom vouwde je dat toen? Je bekijkt het boek met nieuwe ogen. En met vers plezier.
Een goed voorbeeld is mijn verzameling Sjöwall&Wahlöö. Die is uiteraard compleet. Dezer dagen trek ik zo’n paperback voorzichtig uit mijn boekenkast. Ze vallen uit elkaar, ik heb ze gelijmd met houtlijm, ze dateren uit de vroege jaren ’70. Ze waren een eyeopener. Zo kon het ook. Natuurlijk, er valt van alles op af te dingen; hier en daar krakkemikkig taalgebruik, de plot rammelde, soms aanwijsbare fouten, het idealisme lag er dik bovenop. You name it. Maar onmiskenbaar was er altijd de humor, en de personages waren echte mensen met alledaagse sores.
Enfin. We zijn vele jaren verder. We worden overspoeld met uiterst matige thrillers, inderhaast in elkaar gedraaid, door de uitgevers inderhaast op de markt gegooid, door de boekhandelaar met passend enthousiasme dan wel terughoudendheid begroet.
Je kunt je afvragen waar de liefde voor taal is gebleven. De herkenning van de lezer; deze auteur heeft zijn best gedaan mij een zo goed mogelijk beeld voor te schotelen, en dat op een manier, in een taal, die ik begrijp en die mij somtijds ontroert.
Ik heb – hoe kom ik erop – het idee dat Peter Kuijt omtrent thrillers ongeveer dezelfde opvatting heeft als ik. Alleen dat al is een reden om hem hartelijk te feliciteren met dit jubileum en De Spanningsblog nog een lang leven toe te wensen.
++++++++++++
Lieneke Dijkzeul (Sneek, 1950) begon haar literaire carrière met het schrijven van kinderboeken. Ze debuteerde in 1990 en publiceerde meer dan vijftig jeugdromans.
Sinds 2006 schrijft ze ook boeken voor volwassenen. In dat jaar verscheen haar debuutthriller De stille zonde. De in 2007 uitgegeven literaire thriller Koude lente werd genomineerd voor de Gouden Strop 2008, maar die prijs ging uiteindelijk naar Cel van Charles den Tex.
In 2014 verscheen Als padden schreeuwen, haar zesde thriller rond rechercheur Paul Vegter. Een jaar later publiceerde ze de standalone thriller Dagen van schaamte.
'Een boek zou gelaagd moeten zijn, waardoor het dwingt tot nadenken', zei ze eerder. 'Het zou nieuwe inzichten moeten opleveren, of op zijn minst verrassende aspecten bieden. Het zou betrokkenheid met de maatschappij moeten tonen, een spiegel moeten zijn van de menselijke verhoudingen, en ons eigen bestaan op die manier in een bredere context moeten plaatsen. Het zou een draai moeten geven aan wat wij als de werkelijkheid ervaren. Het zou de lezer een klap tussen de ogen moeten geven, idealiter door al die facetten tezamen. Dat is heel wat, voor een thriller. Maar ernaar streven kan nooit kwaad.'
(Foto auteur: Tessa Posthuma de Boer)
Het geeft mijn eigendunk een fikse opstoot wanneer ik de bijdrage van Lieneke Dijkzeul aan de Twaalfdaagse lees. Sta ik niet als een eenzame idioot in mijn rol als bewonderaar van Peter Kuijt om zijn onvergankelijke liefde voor de thriller.
BeantwoordenVerwijderenNet als Dijkzeul moet ik bekennen dat ook mijn oordeel wellicht is gekleurd omdat Peter en ik soulmates zijn wanneer het op onze waardering - of niet - gaat voor auteurs en hun werk. Dat zijn oordeel over Lieneke Dijkzeul zo positief is, vind ik overigens ook terecht.
Wat mij vooral beviel in haar betoog, is hoe ik mezelf herkende in de liefde voor het boek en de afkeer voor e-boeken, die digitale kadavers op een apparaatje. Hoe we met een schuin hoofd op zoek gaan naar een titel bijvoorbeeld. Dat overkomt me bijna dagelijks want ik heb 1.640 thrillers in vier kasten en elders staan. En ook: de vergeelde covers, de geur van oud papier, de gebroken ruggen, maar nee, geen ezelsoren, dat doe ik nooit.
Na de onvergelijkbare Peter de Zwaan, de zeer gewaardeerde René Appel en Dijkzeul, kan je nu al van een geslaagde verjaardagsviering spreken. Ik kijk uit naar de (onbetaalde, ik blijf het toejuichen) bijdragen van de andere feestredenaars.