Gouden Boek voor Simone van der Vlugt
Simone van der Vlugt kreeg gisteren op de Margriet Winterfair uit handen van zangeres Edsilia Rombley een Gouden Boek uitgereikt voor de behaalde mijlpaal van 250.000 verkocht exemplaren van Blauw water. De thriller is inmiddels aan een 24e druk bezig.
De thrillerschrijfster debuteerde in 2004 met De reünie, maar schrijft tegenwoordig ook regelmatig historische romans, waarvan De lege stad het meest recente voorbeeld is. In februari 2016 verschijnt Nachtblauw, haar nieuwste titel, wederom een historische roman. De boeken van Simone van der Vlugt boeken worden over de hele wereld vertaald en leverden haar in alleen Nederland en Vlaanderen al twee miljoen verkochte exemplaren op.
Blauw water is het vijfde boek in 2015 dat de Gouden status behaalt. De andere titels die dit jaar de 250.000 verkochte exemplaren haalden, waren Kieft van Michel van Egmond, Dat heb ik weer! van Carry Slee, Het Muizenhuis – Sam & Julia van Karina Schaapman en Dat kan niet waar zijn van Joris Luyendijk. Die laatste won eerder deze week de NS Publieksprijs, een prijs die Simone van der Vlugt ook al eens in ontvangst mocht nemen. In totaal zijn er inmiddels 16 Gouden Boeken, waarvan twee kinderboeken, drie Platina Boeken en slechts één Diamanten Boek, Een vlucht regenwulpen van Maarten 't Hart.
In Blauw water krijgen twee wildvreemde vrouwen op een intense manier met elkaar te maken, als een van hen samen met haar dochtertje gegijzeld wordt en de ander probeert te helpen.
Bron: Hebban.nl
20 november 2015
Nogal observerend ingesteld (nieuws, 2015)
RENÉ APPEL: SCHRIJVER IN HET HIER EN NU
In een kleine drie decennia heeft de 70-jarige René Appel meer dan 25 misdaadromans geschreven. Twee maal won hij de Gouden Strop en recent ontving hij De Gouden Vleermuis voor zijn oeuvre. Rinus Ferdinandusse noemt hem de maestro van de doorzonkamerthriller. Een portret in zijn eigen woorden.
Ideeën
‘Soms haal ik dingen uit kranten of ik zie iets op tv, waarbij ik denk: daar zit misschien een verhaal in . Een andere keer hoor ik iets of wordt me iets verteld. Niet dat er allerlei moorden in mijn omgeving gebeuren, maar je vangt iets op van het soort conflict dat mensen hebben. Dan denk ik er over na hoe dat conflict verder uit de hand zou kunnen lopen.’
(interview in dagblad De Limburger, 2005)
Spanning
‘Mijn boeken moeten een beetje verontrustend zijn. Ik houd van subtiel opgebouwde spanning: een persoon die door het bos loopt, achter zich wat hoort en het gevoel krijgt dat er iets of iemand dichterbij komt. Voor mij geen wilde achtervolgingen of auto’s vol cocaïne. Een kleine misdaad die heel heftig kan uitpakken, is veel interessanter.’
(interview in de Telegraaf, 2005)
Ritme
‘Gelukkig kan ik snel schrijven. Acht tot tien boekpagina’s per dag, als ik lekker in het ritme zit. Ik heb zelfs een keer honderd pagina’s per week geschreven, toen ik alleen in een vakantiehuisje zat. Ik hoef over het algemeen ook weinig te schrappen en te verbeteren. Het staat er meestal in één keer goed op, zoals dat heet.’
(interview in de Volkskrant, 1998)
Observerend
‘Ik denk dat je twee soorten schrijvers hebt. Voor de eersten is het eigen leven vooral de bron die inspiratie levert voor hun verhalen, terwijl de anderen hun verhalen buiten zichzelf plaatsen. Ik behoor tot het tweede type schrijver. Ik ben nogal observerend ingesteld. Ik kijk erg naar mensen en wat er om me heen gebeurt. Daar heeft mijn vrouw nogal eens last van. Zitten we in een restaurant en kijkt ze me een beetje dwingend aan. Dat merk ik niet omdat ik weer bezig ben met observeren. Dan zie ik mensen die een half uur tegen elkaar zitten te zwijgen. Dus interpreteer ik er lustig op los, zo van hoe zou het huwelijk van die twee zijn. Ik heb een grote mate van nieuwsgierigheid naar mensen. Wat ze doen, wat ze bezielt. Hoe ze zich gedragen.’
(interview in Twentsche Courant Tubantia, 2005)
Triviaal
“Nee, dat soort boeken lees ik niet.’ Die frase hoorde ik nogal eens wanneer mensen erachter kwamen dat ik thrillers schreef. Ik werkte tenslotte op de Faculteit der Letteren en in de jaren tachtig hield men zich daar ver van dit triviale genre. De eerste (en laatste) associatie van dergelijke boeken was immers met schrijvers als Havank of Ellery Queen, en boven dergelijke pulp voelde je je ver verheven nadat je de middelbare school had verlaten.’
(column in Vrij Nederland, 2011)
Literatuur
‘De literatuur bevat veel gebakken kunstproza. Mooie zinnetjes heten al snel een mooie stijl, maar een goede stijl is als je weet hoe je karakters moet introduceren, hoe je dialogen schrijft, enzovoorts. Bij mij creëren juist mooie woorden een afstand tot het verhaal. Wat ik ook zo vreemd vind aan literair proza is dat mensen in die boeken ook nooit tv kijken. Ze lezen ook zelden kranten. De alledaagse werkelijkheid waarin mensen leven, dringt niet in die romans door. Mensen die de hele dag thuis zitten, kijken wel eens naar belspelletjes en dat schrijf ik dan weer wel op.’
(interview in GPD-dagbladen, 2005)
Clichés
'Ik verzet me tegen de clichés in de misdaadliteratuur. Eén van mijn boeken heeft een open einde. Er zijn recensenten die hebben gezegd dat dat absoluut niet kan. Flauwekul. Waarom moet er altijd een ontknoping zijn? Zoals ik het ook onzin vind dat het traditie is dat de misdadiger altijd gepakt wordt in de misdaadliteratuur. Het kwaad wordt gestraft en het goede zegeviert, dat vind ik een cliché. Dat gebeurt in het werkelijke leven toch ook niet.’
(interview in het AD, 2001)
Realiteit
‘Misdaadliteratuur schurkt vaak wat meer tegen de realiteit aan. Zo heeft de opkomst van de LPF met Fortuyn geen enkele spoor nagelaten in de vaderlandse letteren, terwijl er maar liefst drie thrillers zijn verschenen, die wel dit onderwerp als uitgangspunt hebben gekozen, inclusief interessante speculaties over mogelijke complotten.’
(Artikel René Appel in VARA-magazine, 2005)
Herkenbaar
‘Voor mijn werk is het heel erg belangrijk dat de omgeving herkenbaar is: ik laat er nu eenmaal dingen gebeuren die heel bizar en heftig zijn. De lezer gaat daar alleen in mee als die gelooft in de situatie. Daar investeer ik veel tijd in en ik laat de eerste versie van een verhaal daarom altijd door een expert lezen. Ik streef er niet naar om tijdloos te schrijven, mijn thrillers spelen zich af in het hier en nu.’
(interview in de Telegraaf, 2005)
Baantjer
‘Mensen denken ook vaak: die Appel is misdaadschrijver, dan zal hij Morse en Frost wel mooie vinden. Ik hou niet van formuleverhalen. (…) Voor mij geen Baantjer. Het is clichématig, een voortdurende recycling. Appie Baantjer vind ik een aardige man, maar zo’n serie is opgewarmde prak.’
(VARA TV Magazine, 2005)
Wraak
‘Er zijn grote verschillen tussen René Appel als privépersoon en René Appel als schrijver. In het eerste geval sluimeren bij mij wel wraakgevoelens als ik me slecht bejegend voel, maar loop ik meestal weg van het conflict; het blijkt dan namelijk meestal vanzelf over te gaan. Als schrijver zoek ik het conflict uiteraard juist op. Als mogelijke slachtoffers geen wraak meer willen, dan heb je geen verhaal. Hoe verrassender de wraak des te mooier het verhaal. Dus misschien sublimeer ik mijn wraakgevoelens wel in mijn boeken.’
(interview in GPD-dagbladen, 2009)
Bestselleritis
'Ik ben blij dat de Nederlandse misdaadroman beter verkoopt, ik gun iedereen een forse verkoop, maar het zou aardig zijn als het spectrum van wat er over de toonbank ging, wat breder was. De bestselleritis, met als extreem voorbeeld De Da Vinci Code van Dan Brown, is niet alleen voor de misdaadromans een probleem, m aar voor de hele boekenwereld.Rinus Ferdinandusse vertelde laatst een mop: er is een vliegtuig zoek geraakt in de Bermudadriehoek, er zijn geen overlevenden gevonden, maar wel 321 exemplaren van De Da Vinci Code. Die bestselleritis benauwt auteurs enorm, want iemand die De Da Vinci Code heeft gekocht, gaat niet nog een Nederlandse thriller meenemen. (…) Die bestselleritis is echt een verarming van de cultuur.’
(interview in Boekblad Magazine, 2006)
Recensenten
‘Als het om recensenten gaat: ik zou ze – bij negatieve opmerkingen over mijn boeken – graag van repliek dienen, maar dat is iets heel anders dan het koesteren van wraakgevoelens, laat staan het daadwerkelijke overgaan tot een wraakneming. Het is wel jammer dat een debat schrijver-recensent vrijwel onmogelijk is. Het zou schrijvers eens de kans geven hun gemoed te luchten.’
(interview in GPD-dagbladen, 2009)
Van kwaad tot erger
‘De problemen komen niet altijd van buiten, die zitten ook in je. Ik schrijf over situaties waarin ik niet terecht denk te kunnen komen. Dat klinkt wellicht wat arrogant. In mijn boek Tegenliggers schrijf ik bijvoorbeeld over een rijschoolhouder die volledig ontspoort als de echtscheidingsprocedure waarin hij zit uit de hand loopt. Zo’n typisch van-kwaad-tot-erger-scenario, dat ik veel om me heen heb gezien. Mij is dat niet op die manier overkomen. Mijn scheiding, zo’n 25 jaar geleden, is zo soepel verlopen, dat mijn dochter bij mij is komen wonen. Die heb ik min of meer alleen opgevoed. Het is in redelijk goede harmonie gegaan. Zeker van de kant van mijn dochter die papa’s nieuwe vrouw volledig accepteerde.’
(interview in PZC, 2005)
Lymfeklierkanker
‘Je hebt ook mensen bij wie de knop kanker indrukt en ze lopen leeg. Toen (in 1995, red.) ik de diagnose hoorde, dacht ik: ik ga dood. Heel simpel. Ik vond het vooral voor mijn gezin heel erg, voor mezelf niet zo. Want als je dood bent, merk je het niet meer. Naarmate ik meer informatie kreeg over behandelingen, won bij mij de gedachte terrein dat ik het er levend vanaf zou brengen en weer gezond zou worden. Er is leven vóór de dood en het moment van sterven wilde ik zo lang mogelijk uitstellen.’
(interview in GPD-dagbladen, 2005)
Zijn vader
‘Later ben ik erachter gekomen dat hij een man was met heel gefrustreerde artistieke ambities. Hij las niet, maar hij schreef wel. Mijn vader (die een schildersbedrijfje had, red.) was de dorpsdichter van Hoogkarspel. Schreef de jaarlijkse revue voor de plaatselijke gymnastiekvereniging en mensen kwamen wel eens bij hem langs voor een gedicht bij een zilveren bruiloft. Hij was ook muzikant. Speelde vaak in orkestjes, die dan bij ons kwamen repeteren. Hij had dan wel een gewoon beroep, maar was ook artiest. Zo werd hij in het dorp ook bekeken. Daar geneerde ik me hevig voor. In de ogen van kinderen kunnen ouders maar beter zo gewoon mogelijk zijn.’
(interview in GPD-dagbladen, 2005)
Patricia Highsmith
‘Ik ben als schrijver erg door haar beïnvloed. Ik houd van de manier waarop ze spanning creëert. Bij haar gaat het vooral om de ontwikkeling van haar karakter. De figuren zijn bij haar echt onderdeel van het verhaal. (…) Als ik schrijf, weet ik niet wat er gaat gebeuren. Al schrijvende vormt zich het verhaal. Ik heb de indruk dat zij ook zo werkt.’
(interview in Het Parool, 1995)
Tomas Ross
‘Wat betreft productie, consequentie en niveau Nederlands beste misdaadauteur – als ik mezelf even wegcijfer. Ik vind het heel knap wat hij doet. Ik zou het niet kunnen. Ik zou het ook niet willen, hoor. Het is mijn genre niet. Bij hem draait het vooral om de plot. Daar is hij echt heel goed in. Psychologisch vind ik hem echter niet sterk. Zijn personages hebben niet veel diepgang, ontwikkelen zich nauwelijks: het zijn marionetten in het verhaal.’
(interview in Het Parool, 1995)
Damesthriller
‘Ik kan me iets voorstellen bij de kritiek op dat genre die je wel hoort: het is nogal stereotiep allemaal. Een aantal vrouwelijke auteurs schrijft steeds hetzelfde boek, lees er één en je kent het hele verzameld werk. Aan de andere kant: het geslacht van de auteur zegt helemaal niets over de kwaliteit. Kijk maar naar het fantastische werk van Ruth Rendell (…) en Patricia Highsmith. Vrouwen kunnen het dus best.’
(interview in Vrij Nederland, 2014)
Betrouwbaarheid
‘Wat ik ontzettend belangrijk vind, is betrouwbaarheid. Dat je op mensen kunt rekenen als ze wat toezeggen. Het zou best kunnen zijn dat ik dat in mijn jeugd heb meegekregen. Voor hetzelfde geld heb ik het helemaal zelf ontwikkeld. Mensen in mijn boeken zijn vaak niet betrouwbaar. Dat maakt de verhalen juist interessant.’
(interview in GPD-dagbladen, 2005)
Taalchauvinisme
‘Wat wel ten nadele van het Nederlands kan werken, is dat ons taalchauvinisme niet zo groot is. Het Nederlands is bezig enig terrein te verliezen. Nederlanders doen tamelijk vlug afstand van hun eigen taal. (…) Als een buitenlander ons iets in gebroken Nederlands vraagt, dan hebben wij enorm snel de neiging over te gaan in het Engels. Britten en Amerikanen die hier komen, klagen er wel eens over: zij willen zich de Nederlandse taal eigen maken, maar worden er niet tot in staat gesteld.’
(interview in BN/De Stem, 2001)
Seksscènes
‘Ik vind ze zelf behoorlijk gênant om te lezen. Bovendien heb ik moeite met het benoemen van de essentiële lichaamsdelen. Je kunt kiezen tussen kut en vagina. Dat laatste vind ik te medisch en kut weer te plat. Wat doe je dan? Dan doe je het niet, dan suggereer je het maar.’
(interview in GPD-dagbladen, 2005)
CURRICULUM VITAE
René Appel werd op 19 september 1945 geboren in Hoogkarspel. Hij studeerde Nederlands en legde zich toe op de taalkunde. Binnen die taalkunde richtte hij zich op de verwerving van het Nederlands als tweede taal, waarin hij tot 2003 bijzonder hoogleraar was aan de Universiteit van Amsterdam, de stad waar hij ook woont. Na een op eigen initiatief geschreven kritiek over De terroristen van Sjöwall en Wahlöö, werd hij in 1976 vaste recensent voor misdaadliteratuur, wat hij tien jaar bleef. In 1987 verscheen zijn eerste psychologische thriller Handicap. Daarna publiceerde hij ruim 25 thrillers en enkele verhalenbundels. Hij ontving twee keer de Gouden Strop: voor De derde persoon (1991) en Zinloos geweld (2001). Eind oktober 2015 kreeg hij op het Nederlands Thrillerfestival een prijs voor zijn gehele oeuvre: De Gouden Vleermuis.
Dit verhaal stond eerder op Hebban.nl
Bazaar (nieuws, 2015)
WISSELING VAN DE WACHT SLUITSTUK MR MERCEDES-TRILOGIE
Luitingh-Sijthoff heeft de rechten verworven voor Stephen Kings nieuwe boek, 'End of Watch' ('Wisseling van de wacht'), het derde deel van de trilogie rondom detective Bill Hodges en de Mercedes Killer. Eerder verschenen al 'Mr. Mercedes' en 'De eerlijke vinder'.
De vertaalrechten van End of Watch werden in Nederland verhandeld door literair agent Paul Sebes van agentschap Sebes & Bisseling. Wisseling van de wacht verschijnt op 7 juni 2016.
Met Wisseling van de wacht sluit Stephen King zijn trilogie rondom gepensioneerd detective Bill Hodges en meervoudig moordenaar Brady Hartsfield af. Het boek is een vervolg op de gebeurtenissen in Mr. Mercedes, waarin Hartsfield acht mensen vermoordde en in een coma raakte, en De eerlijke vinder, waarin Hodges wordt herenigd met zijn oude detectivevrienden Jerome en Holly. In het laatste deel worden Hodges en zijn collega’s andermaal geconfronteerd met moorden die gelinkt kunnen worden aan de Mercedesmoorden uit het eerste deel. De drie delen vormen een trilogie, maar zijn ook afzonderlijk te lezen.
Eerder verscheen De bazaar van boze dromen van Stephen King: twintig verhalen van de grootmeester, waarvan achttien nog niet eerder in Nederlandse vertaling zijn verschenen. Naast een luxe paperback is De bazaar van boze dromen ook verkrijgbaar als gelimiteerde gebonden editie.
In februari volgend jaar gaat in de Verenigde Staten de televisieserie 22-11-1963 van start, gebaseerd op de gelijknamige bestseller van King waarin Jake Epping (gespeeld door Golden Globe-winnaar James Franco) terug in de tijd reist om de moordenaar van J.F. Kennedy te stoppen. De serie is geproduceerd door J.J. Abrams (Lost, Mission Impossible III) in opdracht van videostreamingdienst Hulu.
Framing (column, 2015)
UNICITEIT
(Door Peter Kuijt)
Ze bestaan nu een kleine drie maanden, hebben een eigen Twitter-account, een eigen Facebookpagina en ook nog een eigen Hebban-page: Moordwijven. En het clubje van tien thrillerschrijfsters van Nederlandse en Vlaamse bodem heeft al een eerste succesje binnen: ‘Moordwijf’ Ilse Ruijters sleepte eind oktober de Hebban Thriller Debuut Prijs in de wacht. Maar van een collectieve krachtsinspanning kun je natuurlijk nauwelijks spreken: Ruijters schreef haar winnende boek De onderkant van sneeuw volkomen op eigen kracht.
Origineel is de beweging niet. De Moordwijven verwijzen hoffelijk naar Killer Women, een groep van vijftien Britse thrillerschrijfsters die naast hun ambacht ook gemeen hebben dat ze in Londen wonen of werken. De Killer Women kunnen worden geboekt voor optredens tijdens literaire festivals, in bibliotheken en boekwinkels. Ze kunnen ook workshops geven en gaan – op verzoek – in debat met elkaar of met anderen. Maar bovenal willen ze nog meer in contact komen met hun lezers. En dat gaat kennelijk beter in gezamenlijkheid.
Hier in Nederland zijn de Moordwijven alom enthousiast onthaald. Op hun Facebookpagina gaan de duimen massaal omhoog. Maar in Engeland is er al een kritisch geluid te horen. Journaliste, auteur en stand-up comedian Viv Groskop vindt het prima dat de Killer Women bestaan. ‘Het is goed dat de auteurs zaken zelf ter hand nemen. Wie weet hebben ze gelijkgestemde zielen nodig tegen wie ze kunnen verzuchten over hoeveel ze wel niet moeten twitteren, bloggen, instagrammen, Facebooken en nog meer moeten doen voor hun eigen pr.’ Maar ze signaleert ook dat het om schrijfsters gaat, die door uitgevers doorgaans denigrerend worden neergezet als mid-list authors. Er is geen goede Nederlandse vertaling voor, maar bedoeld worden schrijvers die debutant noch een melkkoe à la J.K. Rowling zijn.
En dat is toch waar uitgevers op gespitst zijn, schrijft Groskop. ‘Het zijn eigenlijk de enige twee soorten schrijvers waar uitgevers van houden. Of je bent een debutant die hard op weg is een regelrechte sensatie te worden of jouw auteursnaam is inmiddels een merk dat staat voor regelmatige en forse verkoopaantallen.’ Als je je tussen deze twee groepen beweegt, ben je eigenlijk, zoals Groskop het kwalificeert, dead in the water: oftewel, je bent mislukt en het ziet er niet naar uit dat je succesvol wordt.
Het clubje Moordwijven telt drie debutanten, onder wie dus de eerder genoemde Ruijters. Geen van de tien auteurs heeft tot dusver de Bestseller 60 gehaald.
Je kunt je afvragen waartoe Moordwijven in het leven is geroepen. Na de oprichting op 2 september werd er een persbericht verspreid waarin ze meldden de krachten te bundelen om zich met hun werk te onderscheiden in ‘de overvloed aan thrillers op de boekenmarkt’. Dat willen ze doen met gezamenlijke presentaties, signeersessies en workshops. Verder willen ze met elkaar van gedachten wisselen en elkaar voeden met feedback. ‘Met een gedeelde inzet hopen de Moordwijven een herkenbaar gezicht te vormen richting lezers en pers en collectief en individueel meer rendement (naamsbekendheid, publiek) te behalen.’ Elders benadrukken de dames dat hun clubje niet te groot mag worden, want ‘dan gaat de uniciteit van de groep snel verloren’. Daarom, zo klinkt het een tikje hooghartig, ‘hanteren wij een kritisch toelatingsbeleid’.
Het behartigen van elkaars belangen is een loffelijk streven. Praten over het ambacht is nooit verkeerd. Maar moet je je daarvoor per se binden aan een clubje van tien, dat een flink aantal vrouwelijke vakgenoten en in ieder geval al hun mannelijke collega’s buitensluit? Gevraagd naar waarom Moordwijven op sekse discrimineert, antwoordde Ilse Ruijters op het Nederlands Thrillerfestival dat ‘we gewoon tien heel leuke vrouwen zijn’. Je ziet meteen voor je hoe de club is ontstaan: een paar schrijfsters komt elkaar tegen op een terrasje, ze hebben zojuist gelezen over Killer Women en na wat glazen ijsthee, wijn of bier, schetsen ze op een bierviltje de eerste contouren van hun collectief.
Moordwijven wil ‘de uniciteit’ van de groep bewaren. Maar gaat het hier niet juist om de uniciteit van de auteur? Elke schrijver wil zich toch onderscheiden van de ander? Beter en creatiever zijn dan de ander? En dat moet toch vooral voortkomen uit de samenwerking van de auteur met haar redacteur en uitgever? Het kan toch niet de bedoeling zijn dat op de boeken van Moordwijven-auteurs een Moordwijven-mal wordt gelegd? Als dat wel zo is, dan maakt het geen bal meer uit of je een boek van Marlen Beek-Visser, Nicolet Steemers, Isa Maron, Belinda Aebi of Hilde Vandermeeren (to name a few) koopt. Eén pot nat.
Het valt nog te bezien of de Moordwijven ook maar de minste rimpeling in de vijver van de polderthriller kunnen bewerkstelligen. De status van bestsellerauteur of in ieder geval ‘individueel meer rendement’ gun je ze alle tien, maar of het in het leven roepen van een collectief ze dat broodnodige ‘kontje’ geeft, mag je gerust betwijfelen. Op persoonlijk vlak zullen de tien vast en zeker allemaal moordwijven zijn. Maar als clubje zijn hun intenties vooralsnog vaag, te algemeen en even weinig inhoudelijk als het schilderijframe waarachter de Moordwijven op het Thrillerfestival poseerden voor wie hen ook maar wilde fotograferen.
03 november 2015
Volwassen geworden (nieuws, 2015)
AFSCHEID VAN ANNIKA
Met 'IJzer en bloed' neemt Liza Marklund na achttien jaar afscheid van misdaadverslaggeefster Annika Bengtzon. ‘We zijn samen volwassen geworden.’ Een zwart gat valt voor Marklund niet te vrezen: ze schrijft columns, maakt documentaires, is UNICEF-ambassadeur en mede-eigenaar van een uitgeverij. En dan is er ook nog dat huis in Marbella.
Liza Marklund gaat niet over één nacht ijs. Het besluit om protagonist Annika Bengtzon na elf avonturen haar congé te geven, nam de Zweedse bestsellerauteur een flinke tijd terug. In een interview met de Vlaamse journalist Bart Holsters in de krant De Morgen zei Marklund acht jaar geleden dat ze een bepaalde planning met Bengtzon in gedachten had. ‘Mensen vragen me al een poos hoeveel boeken ik over Annika wil schrijven,. Zes, acht, tien? Ik heb daar nooit op geantwoord, omdat ik het niet wist. Maar vanochtend heb ik het beslist: het worden er elf. Geen tien of twaalf, dat doet iedereen, nee, elf. (…) En ik weet al wat er met Annika zal gebeuren, maar dat verklap ik lekker niet.’
Annika verscheen overigens al vroeg in het leven van Marklund. ‘Zodra ik begreep dat je met letters woorden kunt vormen, begon ik spannende verhaaltjes te schrijven over een meisje dat Annika heette’, aldus de schrijfster op haar website. ‘Ik weet niet wat het is met deze naam. Mijn enige pop heette Annika, mijn beste vriendin heette zo en mijn eerste kind kreeg die naam. Op een of andere manier was Annika altijd bij me. Journaliste Annika Bengtzon heb ik vernoemd naar mijn dochter en mijn favoriete baas bij de krant waar ik gewerkt heb, Bengt Bengtzon, de grootste junk voor hard-boiled nieuws ooit.’
Liza Marklund (1962) werd geboren in een dorpje in de buurt van Luleå, in het hoge noorden van Zweden. In deze geïsoleerde omgeving groeide ze op met de Bijbel en de zondagsschool. Het dichtstbijzijnde theater was driehonderd kilometer verderop. Een bibliotheek was niet voorhanden, maar Marklund las alles wat ze kon krijgen. En dat waren voornamelijk de mysterieboeken rond het meisje Nancy Drew en misdaadromans van Amerikaanse makelij. Op haar zestiende liet ze de middelbare school achter zich en begon aan een ongeregeld leven dat haar over de hele wereld voerde: naar Zuid-Amerika, de Verenigde Staten, Israël en Groot-Brittannië. Ze werkte in een circus, een hotel, een restaurant en ze reed voor een verzekeringsmaatschappij auto’s van de oost- naar de westkust van de VS. Op haar eenentwintigste keerde ze terug naar Stockholm, kreeg een dochter en volgden een cursus journalistiek, waarmee haar loopbaan als journaliste begon. Op haar 32ste werd redactiechef van de eerste Metro.
'Die Nancy Drew-boeken leerden mij lezen en uiteindelijk ook schrijven’, vertelde Marklund in een interview met NRC Handelsblad. ‘Pas later, nadat ik de zogenaamde serieuze literatuur begon te lezen, besefte ik hoe uniek die Nancy Drew-reeks was. Meisjes in de hoofdrol en geen jongens! Alles is altijd mannelijk aan zoveel jeugdboeken, zelfs de honden en katten zijn mannelijk. Ik verzette me daartegen.’
Rijk karakter
Marklunds streven bij het scheppen van haar protagonist was van Annika Bengtzon ‘een rijk karakter’ te maken. ‘Een mens van vlees en bloed met alle fouten en deugden die een mens maar kan hebben. Ze moest intelligent en ambitieus zijn, bijna op het onaangename af. Weinig toeschietelijk naar haar collega’s en ze moest te ver en te diep gaan. Aan de andere kant moest ze een liefhebbende moeder zijn, onzeker zijn met mannen, kwetsbaar zijn en te veel huilen. Het is eigenlijk onmogelijk voor vrouwen om je zo te gedragen en nog steeds aan de weg te timmeren. Vrouwen worden niet geacht de fouten te maken die Annika maakt.’
In de misdaadromans van het duo Sjöwall en Wahlöö waren vrouwen armzalige wezens, constateerde Marklund naar eigen zeggen. ‘Door mannen gedumpt, altijd verwikkeld in kortstondige liefdes. Hun erotiserende uitstraling was nihil.’ In feite waren het geen vrouwen, maar mannen zonder penis, aldus de schrijfster in een interview met Opzij. Er bestond geen echte vrouwelijke misdaadheld. ‘Die moest ik creëren. Dat zo’n volwaardige vrouw niet bestond, maakte me woedend.’
De schrijfster ontkent dat ze met name een vrouwelijk publiek voor ogen heeft. ‘Ik mik nergens op’, zei ze in het interview met Holsters. ‘Ik heb niemand in gedachten wanneer ik schrijf. Ik doe het voor mezelf, saai genoeg. Ik kan alleen schrijven wat ik zelf interessant vind, met een realistische dimensie die mij aanspreekt. Ik ben een eenvoudige persoon. Ik ben modaal, wat mij interesseert zal anderen dus ook aanspreken. Als ik iets belangwekkend of schokkend of onrechtvaardig vind, is de kans groot dat veel andere mensen dat ook doen.’
Dat ‘modale’ van Marklund kun je ondertussen wel met een korreltje zout nemen. Naast bestsellers produceert de 53-jarige Zweedse televisiedocumentaires, is ambassadrice voor het kinderfonds van de Verenigde Naties en heeft ze haar eigen uitgeverij. Ze pendelt geregeld heen en weer tussen haar huis in Stockholm en haar optrekje in het Spaanse Marbella.
Eind jaren negentig stond ze aan het hoofd van de nieuwsdienst van de grootste Zweedse televisiezender, toen ze plotsklaps ontslag nam om spannende boeken te schrijven. ‘Ik was opgeklommen van journaliste tot hoofdredactrice van een grote krant. Daarna werd ik executive editor bij Channel 4. Maar rond mijn 34ste besefte ik dat ik niet veel hoger kon.’ Een managementsfunctie vond Marklund sowieso niet bevredigend. ‘Als journalist heb je controle over je werk, maar als manager word je verondersteld te managen. Dat lag me minder. Ik vond het wel interessant, maar niets om jaren te blijven doen.’
Bengtzon is daarentegen loonslaaf gebleven. ‘Voor mij is ze een nuttig instrument om te vertellen over de dingen die mij interesseren. Ik plaats haar elke keer in een positie waar ze het verhaal ontwikkelt. Bovendien is haar persoonlijke leven altijd een afspiegeling van het thema van het boek, zodat ik met een dubbel perspectief kan werken.’
Voordat ze Annika Bengtzon bedacht, ging Marklund in het buitenland op zoek naar materiaal dat haar mogelijk zou kunnen inspireren. ‘Ik heb ze allemaal gelezen, Minette Walters, Sue Grafton, Elizabeth George, Patricia Cornwell. Hun vrouwen lijken op elkaar, ze zijn vrijgezel, hebben geen kinderen. En ze worden wel neergeslagen of gestoken of beschoten, maar nooit verkracht. Het zijn geen vrouwen, ze zijn seksueel neutraal. Dat wilde ik niet. Ik had iemand met vrouwelijke rondingen nodig.’
AfscheidOndanks het besluit om te stoppen met de journaliste, bejubelt Marklund op haar website nog steeds het schrijven van een serie. ‘Ik denk dat de voordelen opwegen tegen de uitdagingen. Ik ken mijn karakters nu door en door en ook mijn lezers kennen die. Ik hou ervan als karakters zich ontwikkelen, maar het is niet per se noodzakelijk.’
Dertien miljoen thrillers over Annika Bengtzon verkocht Marklund, maar het eerste succes kwam haar niet aanwaaien. Ze stapte met haar eerste thriller, Springstof, naar een bevriende journalist die een klein, onbekend uitgeverijtje leidde en enthousiast was over de heldin van haar roman. ‘In het begin hadden we problemen met de distributie’, memoreert ze in een interview met HP/De Tijd. ‘De erkende boekhandel vond het verhaal waardeloos, kende mijn naam en de uitgever niet en wilde het dus niet afnemen. Toen hebben we benzinestations en ijssalons benaderd en gevraagd of zij het wilden verkopen. Ze deden het en het werd een succes! Na een jaar klopten ook alle ketens en academische boekhandels aan met de vraag of ze het mochten verkopen.’
En na het elfde avontuur IJzer en bloed scheiden nu dus de wegen van schepper en heldin. ‘Mijn personage heeft het einde van haar reis bereikt’, liet Marklund eerder dit jaar weten. 'Ik leef al met Annika sinds de zomer van 1997. Toen ben ik begonnen met over haar te schrijven. Achttien jaar lang heb ik elke dag met haar doorgebracht.’ Ze beloofde haar lezers ‘een waardig afscheid’ van de journaliste en blijkens de eerste recensies is Marklund daar prima in geslaagd.
Maar is er ook leven na Annika? Wat Marklund betreft wel. Ze stopt even met schrijven, zei ze in een interview met Kees de Bree op Crimezone, drie jaar geleden. ‘Dan ga ik het internationale perspectief van Mensenrechten bestuderen. (…) Ik vind het fijn om nieuwe dingen te leren, mezelf te vernieuwen. Als je dat niet doet, ben je dood.’
Bronnen: NRC Handelsblad, De Morgen, Opzij, HP/De Tijd, website Liza Marklund, Hebban. Foto auteur: Annika Marklund
Verliefd op Steinbeck (nieuws, 2015)
DE KEUZES VAN JOHN GRISHAM
Hij leest nooit zijn eigen boeken als ze uitkomen. Die ene keer dat hij het wel deed, beviel hem matig. Wel kocht hij ooit acht exemplaren van zijn eigen thriller. Maar dat was weer voor een goed doel. Het magazine Entertainment Weekly vroeg bestsellerauteur John Grisham naar zijn favorieten.
John Grisham kan weer een potje breken bij de Amerikaanse thrillerrecensenten. Zijn jongste thriller Rogue Lawyer (in het Nederlands verschenen onder de weinig inspirerende titel De verdediging) doet het goed bij de critici. De New York Times noemde het een van Grishams betere boeken van de laatste jaren. USA Today vond het een vermakelijke thriller, terwijl The Washington Post de geraffineerde verhaallijn roemde. 'De thriller zou als lesmateriaal kunnen dienen bij schrijfcursussen.'
Ter promotie van zijn achtentwintigste boek beantwoordde Grisham een vermakelijk vragenlijstje over zijn leesgewoonten, dat hem was voorgelegd door het magazine Entertainment Weekly.
Mijn favoriete jeugdboek
John Grisham: 'Ik kan me herinneren dat ik als klein kind Dr. Seuss las en regelmatig herlas. Toen ik zo'n tien jaar oud was las ik vele malen Emil and the Detectives (van Erich Kästner). Daarna ontdekte ik Tom Sawyer en Huck Finn en sindsdien lees ik Mark Twain.
Het boek waarvan ik het meest genoot op school
'Er is een wet in de staat Mississippi die bepaalt dat leraren Engels het werk van William Faulkner door de strotten van hun leerlingen moeten duwen. Omdat we zo ploeterden met Faulkners boeken, stond een onderwijzer ons toe om iets te lezen waarvan we werkelijk zouden genieten: The Grapes of Wrath (De druiven der gramschap, red.). Ik werd onmiddellijk verliefd op John Steinbeck.'
Het boek dat me deed besluiten om schrijver te worden'Toen ik bloed, zweet en tranen vergoot bij het voltooien van mijn eerste boek in 1987, publiceerde Scott Turow zijn thriller Presumed Innocent. Het werd een bestseller en Scott was de nieuwe ster aan het literaire firmament. Ik kan niet zeggen dat het boek me overtuigde om schrijver te worden, wel motiveerde het me om A Time to Kill af te ronden.'
De klassiekers die ik tot mijn schaamte nooit heb gelezen'Er zijn er zo veel, maar ik schaam me er niet echt voor. Moby-Dick, Ulysses, Crime and Punishment, om er een paar te noemen. Maar ik heb ze wel geprobeerd. Ik geef boeken altijd honderd pagina's de tijd, zeker klassiekers, voordat ik ze door de kamer gooi.'
De boeken die ik telkens weer lees en herlees'Dat zijn er eigenlijk maar drie. Ik noemde eerder al The Grapes of Wrath. Om de vijf jaar lees ik The Little Drummer Girl (De lokvogel) van John le Carré. Alleen maar om mezelf nog even in te prenten hoe briljante suspense eruit ziet. En de afgelopen vijfentwintig jaar heb ik Sophie's Choice van William Styron zeker vijf keer gelezen.'
Een filmbewerking van een boek die me beviel'Three Days of the Condor. Ik heb de film gezien toen hij veertig jaar geleden in de bioscoop draaide en ik vond hem prachtig. Jaren later las ik het boek en ook dat beviel me, hoewel hij behoorlijk verschilt van de film. Het was een van die zeldzame keren dat de film beter was dan het boek.'
De beste verfilming van een van mijn boeken'The Rainmaker. Francis Ford Coppola schreef en regisseerde de film en hij was vastbesloten om het boek te volgen.'
Die ene keer dat ik mijn eigen boek kocht
'Ik was een keer op weg naar een fondsenwerver, die ik een aantal boeken had beloofd om bij een prijsvraag weg te geven. Een van mijn boeken was toen net uit en mijn uitgever bezuinigde niet bepaald op de promotie. Ik stapte een grote winkel binnen en overal stonden displays met mijn boeken erop. Mijn portretfoto reikte van de vloer tot het plafond. Ik kocht acht exemplaren, betaalde met een creditcard, maar de verkoper zei er niets over, hij keek ook niet op. Ik kon niet ophouden met grinniken tot ik weer bij mijn auto aankwam.'
Lees ik mijn boeken als ze uitkomen?
'Bijna nooit. Als het boek verschijnt, ben ik het al beu, het verhaal interesseert me niet meer en meestal werk ik al weer aan iets anders. Twee keer heb ik de fout gemaakt om ten behoeve van de luisterboeken mijn werk weer te lezen. Het ging om de roman Bleachers en de verhalenbundel Ford County. Ik heb niet de minste aandrang om dat ooit nog een keer te doen. De boeken kwamen oud en afgezaagd over.'
Wat lees ik nu?
Hij leest nooit zijn eigen boeken als ze uitkomen. Die ene keer dat hij het wel deed, beviel hem matig. Wel kocht hij ooit acht exemplaren van zijn eigen thriller. Maar dat was weer voor een goed doel. Het magazine Entertainment Weekly vroeg bestsellerauteur John Grisham naar zijn favorieten.
John Grisham kan weer een potje breken bij de Amerikaanse thrillerrecensenten. Zijn jongste thriller Rogue Lawyer (in het Nederlands verschenen onder de weinig inspirerende titel De verdediging) doet het goed bij de critici. De New York Times noemde het een van Grishams betere boeken van de laatste jaren. USA Today vond het een vermakelijke thriller, terwijl The Washington Post de geraffineerde verhaallijn roemde. 'De thriller zou als lesmateriaal kunnen dienen bij schrijfcursussen.'
Ter promotie van zijn achtentwintigste boek beantwoordde Grisham een vermakelijk vragenlijstje over zijn leesgewoonten, dat hem was voorgelegd door het magazine Entertainment Weekly.
Mijn favoriete jeugdboek
John Grisham: 'Ik kan me herinneren dat ik als klein kind Dr. Seuss las en regelmatig herlas. Toen ik zo'n tien jaar oud was las ik vele malen Emil and the Detectives (van Erich Kästner). Daarna ontdekte ik Tom Sawyer en Huck Finn en sindsdien lees ik Mark Twain.
Het boek waarvan ik het meest genoot op school
'Er is een wet in de staat Mississippi die bepaalt dat leraren Engels het werk van William Faulkner door de strotten van hun leerlingen moeten duwen. Omdat we zo ploeterden met Faulkners boeken, stond een onderwijzer ons toe om iets te lezen waarvan we werkelijk zouden genieten: The Grapes of Wrath (De druiven der gramschap, red.). Ik werd onmiddellijk verliefd op John Steinbeck.'
Het boek dat me deed besluiten om schrijver te worden'Toen ik bloed, zweet en tranen vergoot bij het voltooien van mijn eerste boek in 1987, publiceerde Scott Turow zijn thriller Presumed Innocent. Het werd een bestseller en Scott was de nieuwe ster aan het literaire firmament. Ik kan niet zeggen dat het boek me overtuigde om schrijver te worden, wel motiveerde het me om A Time to Kill af te ronden.'
De klassiekers die ik tot mijn schaamte nooit heb gelezen'Er zijn er zo veel, maar ik schaam me er niet echt voor. Moby-Dick, Ulysses, Crime and Punishment, om er een paar te noemen. Maar ik heb ze wel geprobeerd. Ik geef boeken altijd honderd pagina's de tijd, zeker klassiekers, voordat ik ze door de kamer gooi.'
De boeken die ik telkens weer lees en herlees'Dat zijn er eigenlijk maar drie. Ik noemde eerder al The Grapes of Wrath. Om de vijf jaar lees ik The Little Drummer Girl (De lokvogel) van John le Carré. Alleen maar om mezelf nog even in te prenten hoe briljante suspense eruit ziet. En de afgelopen vijfentwintig jaar heb ik Sophie's Choice van William Styron zeker vijf keer gelezen.'
Een filmbewerking van een boek die me beviel'Three Days of the Condor. Ik heb de film gezien toen hij veertig jaar geleden in de bioscoop draaide en ik vond hem prachtig. Jaren later las ik het boek en ook dat beviel me, hoewel hij behoorlijk verschilt van de film. Het was een van die zeldzame keren dat de film beter was dan het boek.'
De beste verfilming van een van mijn boeken'The Rainmaker. Francis Ford Coppola schreef en regisseerde de film en hij was vastbesloten om het boek te volgen.'
Die ene keer dat ik mijn eigen boek kocht
'Ik was een keer op weg naar een fondsenwerver, die ik een aantal boeken had beloofd om bij een prijsvraag weg te geven. Een van mijn boeken was toen net uit en mijn uitgever bezuinigde niet bepaald op de promotie. Ik stapte een grote winkel binnen en overal stonden displays met mijn boeken erop. Mijn portretfoto reikte van de vloer tot het plafond. Ik kocht acht exemplaren, betaalde met een creditcard, maar de verkoper zei er niets over, hij keek ook niet op. Ik kon niet ophouden met grinniken tot ik weer bij mijn auto aankwam.'
Lees ik mijn boeken als ze uitkomen?
'Bijna nooit. Als het boek verschijnt, ben ik het al beu, het verhaal interesseert me niet meer en meestal werk ik al weer aan iets anders. Twee keer heb ik de fout gemaakt om ten behoeve van de luisterboeken mijn werk weer te lezen. Het ging om de roman Bleachers en de verhalenbundel Ford County. Ik heb niet de minste aandrang om dat ooit nog een keer te doen. De boeken kwamen oud en afgezaagd over.'
Wat lees ik nu?
'Go Set a Watchman van Harper Lee en The Sound and the Fury van William Faulkner. Nee hoor, grapje.'
Bron: Entertainment Weekly
Bron: Entertainment Weekly
02 november 2015
Gesignaleerd 402 (nieuws, 2015)
vers van het mes!
Bij uitgeverij De Fontein Romans & Spanning verschijnt Op de hielen, de nieuwe thriller van de Amerikaanse schrijfster Karen Rose, ook wel de koningin van de romantische spanning genoemd.
In 2003 debuteerde Rose met de standalone thriller Don't tell. Daarna schreef ze tot 2014 nog eens veertien andere romantische thrillers, waaronder ook de serie met FBI-agent Daniel Vartanian. In 2015 verscheen haar zestiende thriller: Closer than you think. Rose' boeken zijn regelmatig te vinden op de bestsellerlijsten van de New York Times, USA Today, Sunday Times, Der Spiegel, Irish Times. Zelfs in Zuid-Afrika en Australië is de auteur populair.
Rose ontving tweemaal de Romance Writers of America RITA Award voor Best Romantic Suspense. De eerste keer in 2005 voor I'm watching you (niet vertaald) en daarna in 2010 voor Silent scream (De mond gesnoerd). Vijf van haar andere boeken bereikten de finale van de RITA Award. Haar werk werd in meer dan vijfentwintig talen vertaald en in vele landen gepubliceerd, waaronder Duitsland, Frankrijk, Spanje, Noorwegen, Polen, het Verenigd Koninkrijk, Japan en Nederland.
KAREN ROSE - OP DE HIELEN
Bij uitgeverij De Fontein Romans & Spanning verschijnt Op de hielen, de nieuwe thriller van de Amerikaanse schrijfster Karen Rose, ook wel de koningin van de romantische spanning genoemd.
Volgens de uitgever is het werk van Rose een combinatie van de spanning van Karin Slaughter met de romantiek van Nora Roberts. Op de hielen is een thriller waarin stalkers, een erfenis en een duister verleden een rol spelen.
Psychologe Faith probeert een nieuw leven op te bouwen in het huis van haar oma dat ze onlangs erfde. Wanneer er in de buurt twee studentes worden vermist, en de FBI een groot onderzoek opent, wordt Faith geconfronteerd met een duister verleden dat ze graag had willen vergeten. En haar stalker lijkt dichterbij dan haar lief is...
Karen Rose (Washington D.C. 1964) is een Amerikaanse auteur van romantische thrillers. Ze studeerde af als chemisch ingenieur aan de universiteit van Maryland en werkte daarna in de levensmiddelentechnologie.
Psychologe Faith probeert een nieuw leven op te bouwen in het huis van haar oma dat ze onlangs erfde. Wanneer er in de buurt twee studentes worden vermist, en de FBI een groot onderzoek opent, wordt Faith geconfronteerd met een duister verleden dat ze graag had willen vergeten. En haar stalker lijkt dichterbij dan haar lief is...
Karen Rose (Washington D.C. 1964) is een Amerikaanse auteur van romantische thrillers. Ze studeerde af als chemisch ingenieur aan de universiteit van Maryland en werkte daarna in de levensmiddelentechnologie.
In 2003 debuteerde Rose met de standalone thriller Don't tell. Daarna schreef ze tot 2014 nog eens veertien andere romantische thrillers, waaronder ook de serie met FBI-agent Daniel Vartanian. In 2015 verscheen haar zestiende thriller: Closer than you think. Rose' boeken zijn regelmatig te vinden op de bestsellerlijsten van de New York Times, USA Today, Sunday Times, Der Spiegel, Irish Times. Zelfs in Zuid-Afrika en Australië is de auteur populair.
Rose ontving tweemaal de Romance Writers of America RITA Award voor Best Romantic Suspense. De eerste keer in 2005 voor I'm watching you (niet vertaald) en daarna in 2010 voor Silent scream (De mond gesnoerd). Vijf van haar andere boeken bereikten de finale van de RITA Award. Haar werk werd in meer dan vijfentwintig talen vertaald en in vele landen gepubliceerd, waaronder Duitsland, Frankrijk, Spanje, Noorwegen, Polen, het Verenigd Koninkrijk, Japan en Nederland.