'GRISHAM IS EEN REUS'
Vers van de pers ligt 'Lieve edelachtbare' in de winkel, het thrillerdebuut van advocaat Max van Olden (1973). Zijn uitgever noemt hem de Nederlandse John Grisham. Een kennismaking in twaalf vragen.
(Door Peter Kuijt)
Voor de thrillerlezer, die - hopelijk - niet al te vaak met rechtszaken te maken heeft, ben je (nog) een onbekende. Zou je je in het kort aan de lezer willen voorstellen?
Max van Olden: 'Ik ben geboren in Zevenaar, heb rechten gestudeerd in Nijmegen en woon alweer vijftien jaar in Amsterdam, waar ik ook werk als advocaat. Al vanaf mijn jeugd lees ik veel, als klein jongetje was ik kind aan huis in de bibliotheek. Op de middelbare school klaagde iedereen steen en been over de twintig boeken die je op je lijst moest hebben, maar op die van mij stonden er meer dan veertig. Ik vond en vind lezen een erg prettig tijdverdrijf. Na mijn rechtenstudie ben ik ook gaan schrijven.'
We begrijpen dat je als advocaat gespecialiseerd bent in portret- en auteursrecht. Heb je in jouw praktijk weleens zaken meegemaakt die betrekking hadden op (al dan nog niet) gepubliceerde misdaadromans?
'In mijn eigen praktijk heb ik dat nog niet meegemaakt. Er zijn wel verschillende procedures gevoerd over de
Endstra-tapes met de discussie op hoog academisch niveau of er auteursrechten rusten op de gesprekken met vastgoedondernemer Willem Endstra. Die gesprekken, die in boekvorm werden uitgegeven, waren opgenomen op de achterbank van een politieauto. Voor een auteursrechtjurist en boekenliefhebber als ik was dat natuurlijk een prachtzaak om te volgen.'
We lezen dat jouw interesse ligt in de hoek van ‘onrechtmatige (pers)publicaties’. Welke zaken heb je zoal op je bordje gekregen?
'Jaren geleden haalde een zaak die ik voor een arts behandelde de voorpagina's van de landelijke dagbladen. Het ging om de inmiddels overleden
Haagse arts dr. Sickesz, van wie werd gezegd dat ze aan kwakzalverij deed. Ik heb het hoger beroep in die zaak gedaan bij het hof, en met succes. Er moest een rectificatie komen. Helaas is de uitspraak later vernietigd door de Hoge Raad, maar ik vond het één van de interessantste zaken die ik ooit heb gedaan. Verder sta ik regelmatig mensen en bedrijven bij die, al dan niet met gebruik van een verborgen camera, in consumentenprogramma’s als
Kassa en
Radar te zien zijn geweest, en heb ik een religieuze organisatie en verschillende schrijvers bijgestaan.'
Waarom heb je gekozen voor het schrijven van een thriller en niet voor een non-fictieboek? Jouw boek gaat immers over 'chantage en machtsmisbruik binnen het Nederlandse rechtssysteem'.
'Dat is heel eenvoudig: in fictie kun je alles naar je hand zetten. Je kunt de verhaallijnen, de personages en de settings uitdenken en de spanning optimaal doseren. Bovendien vind ik het leuk om een vleugje entertainment aan het verhaal toe te voegen, een lichte toets. Die vrijheid is fantastisch. Non-fictie kan ook heel spannend zijn, maar dan ben je gebonden aan de feiten en dat ligt me wat minder.'
Hoe ben je op het idee voor Lieve edelachtbare gekomen? Is het verhaal wellicht gebaseerd op een ervaring uit de beroepspraktijk? Kunnen sommige personen zich in de karakters herkennen?
'Het verhaal is honderd procent fictie. Ik heb het bedacht toen ik me realiseerde dat er in het strafrecht interessante, onzichtbare muren staan tussen de drie partijen: de rechterlijke macht, de advocatuur en het Openbaar Ministerie. Dat is dramatisch gezien een mooi gegeven en aangezien ik al een tijd een boek wilde schrijven ben ik daarmee aan slag gegaan. Toen ik eenmaal had besloten welke van die muren ik wilde afbreken kwam ik snel tot een idee. Mocht iemand zich overigens wél in een van de twee hoofdpersonages uit mijn boek herkennen dan raad ik diegene dringend aan alvast een goede advocaat te nemen…'
Hoelang heb je aan het boek gewerkt?
'Ik schreef na het avondeten steeds een paar uur en in het weekend. Toen het manuscript al in een vergevorderd stadium was, heb ik ook een hele week in mijn eentje in een bungalow zitten werken. Dat was geweldig. Het huisje stond in de bossen en als ik over mijn laptop heen keek, zag ik spechten en eekhoorns in de bomen zitten. Het hele traject, van eerste idee tot boekpresentatie, heeft een kleine twee jaar geduurd.'
Hoe is het schrijven überhaupt bevallen? Een ervaring in de categorie ‘eens maar nooit weer’ of smaakte het juist naar meer?
'Het is mij zeer goed bevallen. Als ik de betreffende scène al goed in mijn hoofd had, kwamen de zinnen soms bijna vanzelf op het scherm te staan. Dat was een verrassende ervaring. Natuurlijk ging het niet altijd zo gemakkelijk. Ik heb het manuscript ook weleens een paar weken laten liggen omdat ik vastzat. Toch kwam ik er altijd weer uit. Verder heb ik een goede redacteur die de zwakke plekken kon aanwijzen. Het schrijven smaakt dus zeker naar meer.'
Jouw uitgever stelt dat je ‘de Nederlandse John Grisham’ bent. Wat vind je van deze Amerikaanse bestsellerauteur?
'Grisham is een reus. Zijn plots zijn geweldig, er zit een enorme stuwende kracht in zijn verhalen. Ik lees zijn boeken graag.'
Kun je ook aangeven wat Grishams plus- en minpunten zijn?
'Ik heb een aantal van zijn klassiekers gelezen:
De advocaat van de duivel,
De getuige,
De cliënt en een paar minder grote titels. Zoals gezegd; de verhalen zitten erg goed in elkaar, je wilt blijven doorlezen en dat is toch een van de belangrijkste kwaliteiten van een thriller. Als ik een minpunt moet noemen dan vind ik dat zijn personages soms wat eendimensionaal overkomen. Die zouden wat mij betreft beter mogen worden uitgewerkt.'
Wie zijn jouw favoriete thrillerauteurs?
'Die vraag trek ik graag wat breder, naar spannende boeken in het algemeen want dat is wat ik meestal zoek in een boek: suspense in combinatie met originaliteit. Er hoeft voor mij namelijk echt geen lijk gevonden te worden op de eerste pagina en er hoeft ook niet per se ‘thriller’ op het omslag te staan. Ik kom dan uit op de volgende auteurs:
Stephen King (Misery,
De shining),
Tim Krabbé (
Het gouden ei),
Patrick Süskind (
Het parfum),
John Grisham (
De getuige, Advocaat van de duivel),
Saskia Noort (
De eetclub),
Elvin Post (
Roomservice, Dame blanche),
Michael Berg (
Heller) en
S.K. Tremayne (
IJstweeling).'
De Amerikaanse advocaat Phillip Margolin, die later een succesvol thrillerauteur werd, zei ooit in een interview dat hij als advocaat liever geen onschuldige cliënten had. ‘Dat is het ergste dat je als strafpleiter kunt meemaken. Als jouw verdachte schuldig is en je verliest de zaak, kun je je nog troosten met de gedachte: tja, hij deed het toch. Maar als je dat overkomt bij een onschuldige cliënt, is dat onvergeeflijk. Er staat dan ook een ongelooflijke druk op je. Je mag de zaak gewoon niet verliezen.’ Wat vind je van die uitspraak?
'Natuurlijk is het verschrikkelijk als een onschuldige cliënt in de gevangenis belandt. Maar als advocaat kun je bijna nooit zeker weten of je cliënt de waarheid spreekt, je bent immers niet bij het delict aanwezig geweest. Een gevoel van onrechtvaardigheid is dan dus vooral gebaseerd op intuïtie.
Is er wél onweerlegbaar bewijs van zijn of haar onschuld – wat niet snel het geval zal zijn – dan mag je als advocaat inderdaad niet verliezen. Toch zal het OM ook de nodige druk ervaren, want de officier van justitie ziet de vrijspraak natuurlijk al aankomen.'
Als advocaat heb je jaren geleden voor een cliënt geprobeerd een boek over een evangelist te verbieden. Hoe sta je als schrijver in het algemeen tegenover pogingen om de verschijning van een boek te verhinderen?
'Als schrijver? Nou, de vrijheid van meningsuiting is in Nederland – gelukkig – een groot goed. Er moet daarom heel wat aan de hand zijn voordat een boek door een rechter wordt verboden. Dat neemt echter niet weg dat schrijvers van non-fictie hun huiswerk goed moeten hebben gedaan voordat de drukpersen gaan draaien; voor ernstige beschuldigingen moet immers een deugdelijke feitelijke onderbouwing bestaan.
Bij fictie geldt dat herkenbaarheid nog weleens tot geschillen leidt. Als romanpersonages te duidelijk zijn te herleiden tot bestaande personen en deze bijvoorbeeld worden geschoffeerd, kan de publicatie onrechtmatig zijn. Maar zaken waarin de uitgave van een roman door een rechter is verboden zijn op één hand te tellen. Excuses, nu heb ik de vraag toch als advocaat beantwoord.'
(copyright foto auteur: Lawrence Mooij)