15 juli 2013

Te veel (column, 2013)

UITGEVER WORDEN (10)

Door Peter de Zwaan

Als iemand van een boekwinkel belt dan is het een kwestie van seconden voor ik hoor: ‘U bent niet eens bij het Centraal Boekhuis.’

Dan zeg ik: ‘Nee, mevrouw, mijn twee Bob Evers-boeken liggen daar niet, want het CB is me te duur.’

Dat antwoord geef ik omdat uitgevers die al een hele tijd meelopen me dat hebben verteld. Maar ik heb geen idee wat ‘te duur’ is. ‘Moet je niet doen, joh, je moest eens weten wat ik aan het CB betaal.’

Ik weet het niet, want als ik het vraag, zijn we in één klap beland in het gebied van de vage antwoorden.

Veel, dat is het toverwoord.

Ik heb het woord ‘veel’ gehoord met betrekking tot een heleboel zaken: die vakantie is me veel te duur, die auto is veel te duur, heb je die computer gekocht, veel te duur. Als je het navraagt dan is de vakantie behalve leuk heel betaalbaar, heeft de auto een gemiddelde prijs en heb je een doorneecomputer.

Mensen overdrijven vaak als het om geld gaat. ‘Ga jij zelf uitgeven? Nou, succes. Mij te veel risico.’

Te veel is erger dan veel. Te veel raakt het randje van idiotie.

Het schrikt ook af, en misschien is dat vaak de bedoeling.

De oplage van de twee Bob Evers-boeken was nou niet bepaald opzienbarend; wat dat betreft blijf ik graag aan de voorzichtige kant. Duizend exemplaren per titel leek al een heleboel en als je ze in je serre hebt liggen dan denk je: tja, tjonge, het is véél.

Maar na vier weken was de halve oplage verkocht, maakte Uitgeverij Zwarte Zwaan voldoende winst om niet te beknibbelen op de najaarsvakantie en vroegen we ons af of we over een tijdje nou wel of niet moesten herdrukken.

Laat ik het zo zeggen: vier weken Zwarte Zwaan leverde meer op dan twee jaar honorarium van een gevestigde uitgeverij.

En dan liggen de boeken dus nog niet eens in het CB, omdat dat ‘zo duur’ is.

Voorlopig is het gewoon zakelijk niet verstandig. Wie een boek wil aanschaffen, maar een onwillige verkoper treft in een boekwinkel (‘Het ligt niet in het CB, dus we kunnen het u niet leveren’) komt rechtstreeks bij mij. Hij betaalt hetzelfde, ik verdien meer, houwen zo.

Bovendien, en het is een schande dat dat nu pas tot mij doordringt, zijn er twee soorten boekwinkels en ze verschillen zeer van elkaar. Je hebt de ‘gewone’, waar je naartoe moet als je een boek wilt. Ze hadden mijn hart en ze hebben het nog steeds, maar als kleine uitgever heb ik veel meer aan het tweede soort: winkeltjes, gedreven door mensen die naar boekenmarkten en festiviteiten gaan. Hoe ze me weten te vinden, geen idee, maar ze zijn goede afnemers. ‘Doe er maar 40. Twintig van elk boek.’ Ik heb het verschillende keren gehoord en ik hoop het vaker te horen. Als ik besluit tot herdruk, ga ik het CB vragen hoe duur ze daar nou eigenlijk echt zijn. Daarna word ik lid of abonnee of wat je daar ook bent en is het de beurt aan de winkels die nu geen zin hebben in een verkooproute waar ze niet aan zijn gewend.

(deze column is ook te lezen op www.peterdezwaan.nl)

Peter de Zwaan (1944, Meppel) heeft tientallen publicaties op zijn naam staan, misdaadromans en jeugdboeken. Voor acht van zijn thrillers werd hij genomineerd voor de Gouden Strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek. Met 'Het Alibibureau' won hij in 2000 die prijs. De publicatie van zijn nieuwe thriller 'De Loverman' bij zijn eigen uitgeverij Zwarte Zwaan is in voorbereiding. (Foto Peter de Zwaan: Bob Bronshoff)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten