06 mei 2011
Stadtplan als hoofdfiguur (nieuws, 2011)
Das Syndikat, het genootschap van Duitstalige misdaadauteurs, bestaat in 2011 een kwart eeuw. Vijf dagen lang feest het gilde dat meer dan zeshonderd leden telt, dat het een lieve lust is in een twintigtal steden in Duitsland. De Nederlandse thrillerauteur Jac. Toes is, omdat hij enkele thrillers met een Duitse collega heeft geschreven, ook lid van Das Syndikat. Voor De Spanningsblog doet hij verslag van de festiviteiten.
HET HOLIDAY INN ALS PLAATS DELICT
(Door Jac. Toes)
De Criminale, het jaarlijkse congres van de Duitstalige misdaadauteurs , kent dit jaar een feestelijk tintje. Das Syndikat, waarin alle Krimiautoren zijn verenigd, viert dit jaar zijn 25-jarig bestaan – net als de Nederlandse tegenhanger GNM.
Uit alle hoeken en gaten van Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland komen de Duitstalige misdaadromanciers( plus die ene uit Holland) naar Mönchengladbach omdat de streek Niederrhein de eer heeft dit congres te mogen organiseren. Van de 600 auteurs hebben er inmiddels zo'n 200 hun intrek in het Holiday Inn genomen en er komen er nog zo'n ruim honderd, aangevuld met de amigos (recensenten en uitgevers/redacteuren).
Uiteindelijk zullen er zo’n 600 man/vrouw zaterdagavond het gala bijwonen, waar onder meer de winnaars van de verschillende Glauser-prijzen worden bekendgemaakt, zeg maar de Duitse Gouden strop en Schaduwprijs en nog wat meer.
De Criminale is nu twee dagen bezig en als er een cliché over de Duitsers wordt bevestigd is het de Gründlichkeit van de organisatie. Er loopt de hele dag een team van acht mensen rond, dat alles bijhoudt en regelt, voor zover dat nog nodig is.
De Niederrheinse bevolking krijgt ook wel waar voor haar geld. Er worden meer dan honderd lezingen gegeven door de auteurs in allerlei stadjes en dorpjes en op de meest gevarieerde locaties: galerieën, oude ruïnes, crematoria, kerktorens, een politietrainingscentrum, en natuurlijk boekhandels en bibliotheken. En de bevolking komt er enthousiast op af. Een kwart van de lezingen was al in de voorverkoop uitverkocht. Verder verschenen er maar liefst drie bundels met verhalen die zich in de streek afspelen.
De eerste avond was de officiële ontvangst door de stad Krefeld, in de stadsschouwburg. Een opwarmertje: veel regionale humor, regionale muziek van de politiejazzkapel, ongehoord swingend, en toespraken van de burgemeester, aan elkaar gepraat door een spreekstalmeester, onder het motto liberté, fraternité en criminalité. Beetje suffig, dat wel. De toespraken van Rinus Ferdinandusse waren ooit een stuk sterker.
Het aardigst waren de anekdoten van Reinhard Jahn – chef van het Duitse krimi-archief. Verhalen die je ook uit de Nederlandse schrijvers kent – hoe ze ooit de hotelbar hebben leeggedronken en de piano hadden opengebroken omdat iemand een muzikale brainwave kreeg. Hoe ze ooit niks te eten hadden gekregen maar wel te drinken en ze in dronkenschap de fruitdecoratie hadden opgegeten.
Voor de auteurs was daarna een goedgevuld programma opgesteld, er zijn allerlei workshops gegeven door diverse Hauptkommisaren en andere deskundigen: van digitale gegevensdiefstal tot waarop-ik-moet-letten-bij-een-auteurscontract. Zelf volgde ik een hoorcollege op het Polizeipräsidium, waar de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van compositietekeningen werden besproken, een intensieve workshop om de presentatie van je voordrachten en lezingen te verbeteren en een les in oude en nieuwe versleutelingtechnieken (er lagen eenvoudige prototypes van het door de Duitsers in WOII gebruikte enigmamachine voor ons klaar om ze uit te proberen...). De aanwezige auteurs gaan steevast diep in op de thema's waardoor het programma meestal uitloopt. Sommigen komen met concrete scènes uit de roman waarmee ze bezig zijn en vragen om een oplossing.
Gisteren, donderdag, was ik deelnemer van een podiumdiscussie waar de situatie van de Duitse misdaadroman werd afgezet tegen de Angelsaksische en de Scandinavische. In het forum zat ook de Duitse auteur Jürgen Alberts die het sterke vermoeden uitsprak dat het buitenlandse gebrek aan belangstelling voor de Duitse misdaadroman tot de erfenis van het Duitse verleden behoorde. Dat leek mij wat overdreven, want bijvoorbeeld de Franse misdaadroman is ook niet zo succesvol in de wereld en bovendien hebben de grote Duitse literaire auteurs (Böll, Grass enz.) wel hun weg naar het wereldpubliek gevonden.
De discussieleidster had de cijfers van de laatste dertig jaar op een rijtje gezet. Nederland bleek nog de grootste afnemer van Duitse misdaadromans, met 71 vertalingen. Engeland en de USA kochten slechts 36 krimis aan… Wanhopig vroeg men zich af hoe de Duitse Krimi een exportartikel kon worden. Het antwoord is voor de Duitsers even gecompliceerd als voor de Nederlanders: je hebt in ieder geval een voortrekker nodig, iemand die de kar trekt zoals Henning Mankell dat deed voor de Scandinaviërs, en daarna in het kielzog een serie collega’s meetrekt, ongeveer zoals Saskia Noort op de Nederlandse markt deed voor de vrouwelijke auteurs. Van die mededeling kikkerden de vrouwelijke misdaadschrijfster zienderogen op.
Is de Duitse Krimi dan unsexy, luidde de wanhopige slotvraag. Tja, zou kunnen, maar is dat een voorwaarde voor succes?
Wat de Duitsers zeker parten speelt is het verschijnsel regiokrimi. Een heleboel auteurs schrijven exclusief voor een klein publiek in stad of regio, waardoor hun roman verwordt tot plattegrondthriller. Het Stadtplan als hoofdfiguur is voor de plaatselijke bevolking nog wel interessant maar dan heb je het qua doelgroep wel gehad. De Engelse Sophie Hannah had nog een aardig tip: als je veel geld wilt verdienen met schrijven, dan kun je het beste beginnen met geen geld te willen verdienen en gewoon te schrijven vanuit die vrijheid.
Maar verder is men uitermate optimistisch, wat zich vooral uit in een hartstochtelijk bezoek aan de Krimibar van het Holiday Inn. Elke nacht lijken de aanwezige auteurs aan de tapkast vastgelijmd en ze gaan steeds langer door. De eerste nacht duurt tot drie uur, de tweede tot vier uur, de derde tot vijf uur 's ochtends en de laatste nacht houdt het niet meer op.
Ik dronk daar een bier (standaard een halve liter) met genoemde Jürgen Alberts. Hij vroeg of wij in Nederland ook aan dit soort congressen deden. Ik vertelde over de GNM-mystery dinners, die rond middernacht wel zijn afgelopen. Waarop hij zich afvroeg of de Nederlandstalige misdaadauteurs uit louter boeddhistische monniken bestaan. Eenmaal uitgelachen vertelde hij dat hij al jaren een duo vormt met Maj Sjöwall en dat ze alleen komische misdaadverhalen schrijven. ,,De tijd dat we de wereld willen veranderen, is voorbij'', bekende hij. ,,We richten ons helemaal op bizarre crimestories. En we hebben het grootste plezier. Maj neemt elk jaar het vliegtuig naar Gran Canaria waar ik een huis heb en daar overwinteren we gezellig met onze surrealistische ingevingen.''
Morgen, zaterdag, speelt de FC Criminale, een team van thrillerauteurs, in het stadion van de Borussen tegen de FC Himmelstürmers. De aanvoerder, Andreas Izquierdo, heeft me al een paar maal gevraagd hoe het nou zit met een GNM-elftal waartegen ze graag willen spelen...
Het is een verademing om een paar dagen rond te lopen in een omgeving waar trots op het vak zo duidelijk aanwezig is. Hier geldt: Ja, ik ben misdaadauteur, goed hè?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten