21 januari 2010
Philip Kerr - Als de doden niet herrijzen (2010)
Olympische Spelen als decor voor thriller
(Door Sonja de Jong)
Liefhebbers van thrillers met wat meer diepgang beginnen de Engelse auteur Philip Kerr inmiddels te ontdekken. Nadat hij vorig jaar door diverse recensenten tot de beste auteur in het genre was uitgeroepen, dringt zijn naam bij steeds meer mensen door. En terecht, want Kerr weet in zijn boeken spanning, geschiedenis én humor te combineren tot een bijzonder smakelijke mix.
Kerr debuteerde eind jaren tachtig met zijn Berlijntrilogie, drie thrillers die alle drie de eigenzinnige Bernie Günther als hoofdpersoon hadden. In het Berlijn van kort voor (de eerste twee delen) en na de Tweede Wereldoorlog weigert Günther zich te conformeren aan de nazi's, al gaat hij uit lijfsbehoud heel ver die richting op. Dat levert hem nogal wat ellende op.
Vanaf 1992 zocht Kerr een nieuwe uitdaging en begon met het schrijven van wat techno-thrillers genoemd werden en van sciencefiction. Maar Günther liet zich niet zomaar afserveren. In 2006 keerde hij in De een van de ander terug, ditmaal in het Duitsland van 1949. Het in 2008 verschenen Stille vlam vormde daar een min of meer logisch vervolg op.
In Als de doden niet herrijzen ontmoet de lezer Günther in 1934, het jaar waarin Duitsland zich voorbereidde op de Olympische Spelen in Berlijn. Omstreden spelen, vreesde Amerika, gezien de vele geruchten over discriminatie van en zelfs moord op Joden die de ronde deden. Avery Brundage, die jaren later voorzitter van het IOC werd, kwam namens de Amerikanen een kijkje nemen, maar liet zich volop in de luren leggen door de nazi's. 'Geen enkel probleem, laat die spelen maar doorgaan', luidde zijn misplaatste conclusie. Maar niet elke Amerikaan geloofde daarin. Tot zover houdt Kerr zich in zijn boek nog zuiver aan de historische feiten.
Op dat slangennest van intriges en eigenbelang laat hij vervolgens zijn fantasie los. De journaliste Noreen Charalambides, zelf van joodse afkomst, reist naar Berlijn om met eigen ogen te zien hoe de zaken ervoor staan. Ze neemt haar intrek in het Adlon Hotel en ontmoet daar Bernie Günther. Deze oud-politieman is vanwege zijn kritische opstelling tegenover de nazi's ontslagen en gaat nu zeer tegen zijn zin als hoteldetective door het leven. Als Noreen hem zegt dat zij gekomen is om te schrijven over de vele voorbeelden van raciale discriminatie, 'de borden in de parken en op winkels, de pogroms', is Günthers lakonieke antwoord: ,,Is dat echt erger dan wat bij u gebeurt: de borden, de lynchpartijen?''
Desondanks raakt hij toch betrokken bij de missie van de journaliste, vooral als hij hevig verliefd op haar wordt. Daarom besluit hij de moord op een onbekende joodse man te onderzoeken, hoewel een dode jood in het vooroorlogse nazi-Duitsland alleen maar als een meevaller beschouwd wordt en geen onderzoek waard is.
De man is uit de rivier de Spree opgevist, maar blijkt zout water in zijn longen te hebben. En dan is er nog een vreemd sterfgeval in het hotel, en een onuitstaanbare Amerikaan die zich met vieze zaakjes bezighoudt. Kerr voegt al die losse elementen samen tot een razend spannend verhaal waarin de onderlinge verbanden slechts beetje bij beetje duidelijk beginnen te worden.
De kracht van Kerr is - naast het feit dat de historische feiten in zijn boeken tot in detail kloppen en dat hij zijn verhaal in het juiste tempo en met de nodige verrassingen afwikkelt - het eigenzinnige karakter van Bernie Günther. Met onderkoeld cynisme levert deze vlijmscherp commentaar op de wereld om hen heen, in dit geval vooral op nazi's. Als Noreen hem op zeker moment vraagt: ,,Is 't nodig om overal een grap van te maken?'', luidt zijn antwoord: ,,Alleen van de dingen die niet grappig zijn. En dat geldt tegenwoordig helaas voor bijna alles.''
Kerr doorspekt zijn verhaal met fraaie metaforen en woordgrappen. En dat is waar de Nederlandse vertaling zo nu en dan tekortschiet. Vertaler Van der Ploeg gaat herhaaldelijk de mist in. Het is het enige minpuntje aan een verder vlekkeloze thriller.
Philip Kerr - Als de doden niet herrijzen. Vertaling: Herman van der Ploeg. Uitgeverij De Boekerij, 400 pag.
(Bron: Noordhollands Dagblad)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten